De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De grootvader van Herr Seele werd onthoofd tijdens WOII: “8 mei mag een feestdag tegen het fascisme worden”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Tal van organisaties en personaliteiten verenigden recent de krachten om van 8 mei, de dag van de overwinning op het fascisme, opnieuw een feestdag te maken. Ook Herr Seele staat achter dat initiatief. Zijn grootvader, Theofiel Pannecoucke, werd door de Duitsers samen met 12 mensen uit Lichtervelde en nog een dorpsgenoot uit Torhout, onthoofd. Een dag tegen het fascisme of voor de democratie ziet hij wel zitten.

Peter Van Heirseele kan in zijn immense huis aan de Nieuwpoortsesteenweg nauwelijks bewegen. Op de plekken waar er geen piano’s staan, leunen ingelijste schilderijen tegen elkaar aan. De vele, hoge rekken tegen de muren zijn volgepakt met honderden boeken. Er is ook een hele collectie lectuur over de oorlog. “Ik ben altijd gefascineerd geweest door de oorlog. Al van kindsbeen af. Mijn moeder vertelde me altijd dat haar vader was onthoofd. Als kind had ik een abonnement op het Gruuthusemuseum in Brugge. Daar staat de guillotine waarop Bakelandt werd onthoofd.”

Hersteller van pistolen

“Mijn moeder is pas begin de jaren negentig te weten gekomen wat er met haar vader gebeurd is. Al die tijd wist de familie eigenlijk van niets. Na de oorlog is zijn as uit Oost-Duitsland opgestuurd en is hij in Torhout met een grote plechtigheid begraven. Pas na de val van de muur is een zekere professor De Graeve naar Oost-Duitsland getrokken, naar Wolfenbüttel. Hij heeft er een verslag gemaakt van wat er met de Vlaamse Nacht und Nebel-gevangenen gebeurd is. Nacht und Nebelgevangenen mochten met niemand contact hebben. Hitler had de term uit de opera Götterdämmerung van Wagner gehaald. Het thuisfront wist niet wat er met hen was gebeurd. Ergens begin de jaren negentig kreeg mijn moeder een telefoontje van professor De Graeve: “Dag mevrouw, is je vader overleden in Wolfenbüttel?” Hij heeft daar een hele studie aan gewijd. Die is gebundeld in een boek dat nooit is uitgegeven: “Terminus Wolfenbüttel”. Ik zou er ooit een televisieprogramma willen over maken. Naar Duitsland gaan, langs alle gevangenissen waar Theofiel Pannecoucke heeft gezeten. En onderweg aandacht aan de kunst besteden.”

Als er geen geld voor is, moeten ze maar een katholieke feestdag schrappen

Intussen is het verhaal genoegzaam bekend. Vanheirseele vertelt het nog eens voor ons: “Er was aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in Lichtervelde een soort verzet ontstaan, dat heette de Witte Brigade. Mijn grootvader, Fiel Pannecoucke, herstelde pistolen voor hen. Hij was een heel goeie mecanicien die voor Garage Verplancke in Torhout werkte. Op een bepaald moment was er een Brusselse geestelijke naar Lichtervelde afgezakt, Abbé Kaumont. Hij was eigenlijk een Rexist en was gekomen om in die ondergrondse beweging te infiltreren. Een wolf in schaapskleren. De eerste razzia vond plaats bij mijn grootvader, in café Au Bassin in Torhout. Hij wou er net pistolen overhandigen aan het verzet toen de Gestapo er binnenviel. Een paar maanden later zat de hele bende achter slot en grendel.”

De Moorsoldaten

“De bekendste figuur van de bende was Eugeen Callewaert, de accordeonbouwer uit Lichtervelde die ook burgemeester was. Abbé Kaumont is een paar dagen later neergeschoten op de tram in Brussel. De veertien verzetslui hebben eerst in een aantal gevangenissen in België gezeten en zijn dan allemaal samen naar Duitsland overgebracht. Ze hebben in Essen gezeten, in Bochum, en in Esterwegen, waar ze in het moeras moesten werken. Er bestaat daar een lied over van de folkgroep Rum, De Moorsoldaten. Uiteindelijk zijn ze naar Wolfenbüttel overgebracht, waar ze voor het ‘Volksgericht’ zijn verschenen, maar dat was natuurlijk een farce. In juni 1944 zijn ze onthoofd. De oorlog in België was al gedaan. Toen ze dat gebouwtje binnengingen waar de guillotine stond, keken ze nog een laatste keer naar de blauwe lucht. Enfin, ik zeg het hier nu zoals professor De Graeve het beschrijft. Dat werk bevat ook hun laatste brieven. Mijn grootvader was eigenlijk een analfabeet. Maar er is ook een brief. Die kreeg mijn moeder pas in de jaren 90 voor het eerst te zien.”

Kalm bij executie

Herr Seele slaat Terminus Wolfenbüttel open en leest: “Met dezen kom ik mijn laatsten brief te schrijven, het leven is voor mij om zeven uur ten einde deze avond. Spijtig, maar er is niets aan te doen. Na twee jaar te hebben afgezien…” Herr Seele kijkt op van het blad en zegt: “Ja, ze hadden al die tijd in de gevangenis gezeten…” En dan gaat hij weer verder: “Alles is hopeloos voor mij, toch heb ik nog moed.” Een zin die hij ook weer van commentaar voorziet: “Zie je, er was toch nog hoop dat ze niet zouden terechtgesteld worden.” Hij bladert nog wat verder en zegt: “Kijk, en er zitten ook aantekeningen bij van de Duitsers over hoe de terechtgestelden reageerden. “Nacht und Nebel-gevangene 350 heeft de voorlezing zeer beheerst opgenomen en bleef absoluut kalm.” 350 was het nummer van zijn grootvader.

Pure seks

En er volgt meer toelichting: “Er zijn in totaal een 300-tal mensen onthoofd in Wolfenbüttel, onder wie 40 Belgen. Zo’n onthoofding duurde niet lang. Twee minuten per persoon. Dat was een routinewerk. Na de oorlog kreeg mijn grootmoeder een riant pensioen. Dat was een uitkering aan de weduwe van een oorlogsheld of zoiets. Ze had dus geld. Mijn moeder was 14 in 1945, is eerst op pensionaat gegaan in Rekkem en toen heeft mijn grootmoeder gezegd: ‘Jij mag worden wat je wil in het leven.’ Het waren twee dames alleen. Mijn moeder zei: ‘Ik zou eigenlijk graag kunstenaar worden. En ze is toen naar de Ecole Bisschoffsheim gegaan in Brussel. En ze is daar uitgegroeid tot de beste vrouwelijke naoorlogse schilder van ons land. Ze was even goed als Rik Wouters. Al heeft ze na haar dertigste niet veel meer geschilderd. Ze was ook een begenadigd keramiste. Mijn grootmoeder is in de laatste tien jaar van haar leven nog beginnen schilderen. Ze was een naïefschilder. En heeft fantastische dingen gedaan. Vooral haar bloemstukken waren prachtig. Pure seks, met dat stuifmeel en zo. Ze heeft ook een portret gemaakt van haarzelf en haar man. Ze was een heel mooie vrouw. Fiel Pannecoucke had geluk. Maar ze vormden geen gelukkig gezin. Want hij dronk. Mijn moeder kreeg ook slaag. Dus het was een beetje dubbel toen hij werd opgepakt. Hij zal in de kampen ook hebben afgezien omdat hij niet kon drinken.”

Nieuwe feestdag

Tot in het jaar 1974 was 8 mei eerder al een feestdag. Maar die werd afgeschaft door de toenmalige regering als besparingsmaatregel. Onder druk van oud-collaborateurs die hoopten op amnestie, zeggen sommigen. Die feestdag mag terugkeren van Herr Seele. “Niet als wapenstilstand. Die andere wapenstilstand, van de grote oorlog, kan ik me al niet herinneren. Wat is dat? 11 november. Nee, maak er een dag tegen het fascisme van. Tegen het fascistoïde denken. Of een dag van de democratie. Of van het verzet. Democratie, daar hoort per definitie verzet bij. En als er geen geld voor is, moeten ze maar een katholieke feestdag schrappen. Daar zijn er al genoeg van. Kerstmis mogen ze behouden. Maar er zitten ertussen waarvan ik de betekenis zelfs niet ken. Is het Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart? Of Onze-Lieve-Heer? Ik zou het niet weten.”