De Dolle Brouwers bestaan 40 jaar: “Onze bieren zijn de beste medicijnen die er bestaan”

Kris Herteleer mag klinken op zijn 65ste verjaardag en de 40 kaarsjes die 'zijn' Dolle Brouwers mogen uitblazen. © JOKE COUVREUR
Philippe Verhaest

Al 40 jaar mag Kris Herteleer zich de geestelijke vader van De Dolle Brouwers noemen en nu hij zelf 65 kaarsjes mag uitblazen, denkt hij stilaan aan een iets rustiger leven. Zijn zoon Boniface staat klaar om de fakkel over te nemen, maar tot die dag laat de geboren en getogen Roeselarenaar de Esense brouwerij op volle toeren draaien.

Dat hij een carrière van liefst 40 jaar als gerespecteerd brouwer zou uitbouwen, dat had Kris Herteleer zelf nooit durven dromen. “Samen met mijn broer Jo zette ik bij ons thuis in Roeselare mijn eerste stapjes in de brouwwereld, maar dat was allemaal erg primitief. Gaandeweg kregen we het vak wat onder de knie en via onze vriend Romeo Bostoen kregen we te horen dat de toenmalige Brouwerij Costenoble over te nemen stond. In 1980 gingen we hier van start.”

En 40 jaar later ben je hier nog altijd. Wat doet dat met je?

“Goh, wij vieren eigenlijk niet echt verjaardagen. Ik ben architect van opleiding en ben eigenlijk per toeval in deze stiel beland. Maar ik heb er geen seconde spijt van gehad. Ik herinner me nog goed ons allereerste brouwsel, hier in Esen, op 15 november 1980. Pas na 25 brouwsels stond ons bier, het ondertussen fameuze Oerbier, op punt. En toen waren we vertrokken voor een schitterend avontuur.”

De Dolle Brouwers zijn uitgegroeid tot een begrip in de Belgische en internationale bierwereld. Ben je daar trots op?

“Daar staan we niet al te veel bij stil. We doen gewoon wat we graag doen en het is mooi om te zien dat bierliefhebbers ons werk weten te appreciëren. We houden onze brouwerij ook bewust kleinschalig. Jaarlijks kunnen we tot 1.500 hectoliter brouwen en we houden vast aan onze zes bestaande bieren. Elk jaar met een nieuwigheid op de proppen komen, is niet aan ons besteed. We behouden liever wat goed is. Kwaliteit voorop.”

De coronacrisis hakt er ook bij ons stevig in, maar we houden er de moed in

Sta je nog elke dag met evenveel plezier in de brouwerij?

“Alsof het mijn eerste dag was. Zelfs de gezonde stress is gebleven. Elke keer we bottelen, ben ik toch wat zenuwachtig. Dat bewijst dat ik nog altijd bij de les ben en wil dat elk brouwsel áf is.”

Anno 2020 vind je de bieren van het kleine Esen in alle windstreken terug. Verbaast je dat?

“Dat was aanvankelijk nooit de bedoeling, maar het doet wel deugd dat onze bieren gewaardeerd worden. Vijftig procent van onze productie gaat naar het buitenland, met de Verenigde Staten als grootste afzetmarkt. De voorbije vier decennia hebben we de markt wel zien exploderen. Toen we van start gingen, waren er een 125-tal brouwerijen in ons land. Nu zijn er dat zo’n 250. In de VS is dat aantal van 1.250 naar om en bij de 6.000 gegaan. Dat bewijst hoe groot de bierwereld geworden is. Maar wij hebben al die tijd ons plekje weten te behouden.”

Pas na 25 brouwsels stond ons eerste bier, het ondertussen fameuze Oerbier, op punt. En toen waren we vertrokken voor een schitterend avontuur

Heb je zelf een favoriet bier?

“Ja. Onze Arabier vind ik fantastisch. Een doordrinker met veel karakter, maar tegelijk voldoende bitter. Daar slaap je goed van en het is goed om maagpijn de wereld uit te helpen. Onze bieren zijn de beste medicijnen. Schrijf dat maar in grote letters op.”

Arabier, Boskeun, Stille Nacht… Een simpele Dolle Brouwers Blond zullen we hier niet vinden.

(lacht) “Die namen zorgen voor een extra toets, hé. Daar hebben we destijds altijd goed over nagedacht. Een kerstbier dat je Stille Nacht doopt? Schitterend, toch? De Dolle Brouwers zijn dan weer een afleiding van ons fietsclubje van 40 jaar geleden: De Dolle Dravers.”

Kris Herteleer voor zijn brouwerij in Esen
Kris Herteleer voor zijn brouwerij in Esen© JOKE COUVREUR

Nog een begrip dat deze brouwerij heeft voortgebracht, is je mama Gert ‘Moes’ Passchyn. Zij verzorgde tot haar 95ste de rondleidingen.

(glundert) “Op 11 september mag mama 103 kaarsjes uitblazen. Ze verblijft momenteel in een woon-zorgcentrum in Rumbeke, maar kwam tot voor kort nog vaak naar de brouwerij. De coronacrisis gooit nu echter flink wat roet in het eten. Ik kijk uit naar de dag dat ze hier terug te zien is. Dan zijn we hopelijk verlost van deze ellende.”

Hoe lopen de zaken voor jullie in deze bizarre tijden?

(zucht) “Het is moeilijk. Ons bezoekerscentrum is gesloten en met een werkloze horecasector kunnen we daar ook geen bieren aan de man brengen. Elk weekend zijn particulieren hier welkom om bieren in te slaan, maar we zien amper klanten. En van export in deze tijden is ook geen sprake. Onze voorraad blijft maar groeien, maar we houden er de moed in. Ooit wordt het weer beter en zal de commerce weer op gang raken. Maar we begrijpen maar al te goed dat de gezondheid nu primeert.”

Hoe zie je de toekomst, Kris?

“Ik zal hier nog wel enkele jaren actief blijven en heb mooie vooruitzichten. Onze zoon Boniface volgt een opleiding als bio-ingenieur en wil in de zaak stappen. Tot die tijd blijf ik hier actief en ik wil hem het vak door en door leren kennen. Wanneer hij de fakkel overneemt, zal ik me kunnen toeleggen op mijn andere passie: de schilderkunst. Al zal ik ook dán nog vaak in de brouwerij te vinden zijn. Het is en blijft mijn vierde kindje, hé…”