De Brugse roots van acteur Karel Deruwe: “Wat mij betreft ga ik dood op de scène”

Karel Deruwe. © Davy Coghe
Thomas Rosseel
Thomas Rosseel Journalist

Elke week spreken we met een bekende streekgenoot over de verschillende seizoenen van het leven. Hoe zag hun lente – de kindertijd – er uit? Hoe bloeiden ze open als volwassene tijdens de zomerjaren? Hoe beleven ze hun herfstperiode vandaag? En waar dromen ze nog van voor de winterse jaren? Vandaag: acteur Karel Deruwe (63), wereldberoemd in Vlaanderen als Guido Van den Bossche uit Familie.

De geboren Bruggeling zomaar in dat ene soap-hokje duwen, zou ietwat oneervol zijn. Karel Deruwe is fiere vader van vier met een ferme opa-wens, liefdevolle echtgenoot, gedreven theatermaker en lesgever, acteur in tal van (inter)nationale producties over de decennia heen en bezieler van ngo-projecten. Dat in een notendop. Ook al woonde de acteur slechts twee jaar in onze contreien, toch is hij overtuigd West-Vlaming. “Vaneigens, mijn familie woont hier en wanneer ik in Brugge kom, voel ik me thuis.”

https://www.youtube.com/watch?v=5POfSGm72A0

LENTE

Karel Deruwe wordt geboren op 19 maart 1956 in Brugge in een gezin met vier kinderen, met twee broers en een zus. “Mijn moeder woonde als kind in de Ganzenstraat. Zij was de dochter van de hoofdonderwijzer van het Sint-Lodewijkscollege. Mijn vader woonde in de Goezeputstraat, als zoon van een schoenmaker.”

Je woonde tot je twee jaar in Brugge. Hoe zag die beginperiode eruit?

“Wij woonden in ‘t Bilkske. Brugge was toen een enorm katholiek bolwerk, maar mijn ouders waren meer voor het vrijzinnige. Mijn moeder was kunstzinnig therapeute, mijn vader was een grote naam in de operawereld (Sylvain, red.).Zijn broer Roger was trouwens de oprichter van het gregoriaans koor in Brugge. Mijn vader werkte als belastingcontroleur naast zijn bestaan als zanger, en werd overgeplaatst naar Antwerpen. Hij was blij want hij droomde van de Koninklijke Vlaamse Opera van Antwerpen. Uiteindelijk lukte dat en is hij er later ook de directeur geworden. Wij groeiden eerst op in Borgerhout. In het begin was dat dialect precies Chinees voor ons. Toen ik twaalf was, zijn we verhuisd naar Essen.”

Wie was de tiener Karel Deruwe?

“Ik had een eigen programma. Een rebel was ik niet, maar ik geloofde in wat ik zag en wou doen. Ik werd ook vervoerd door de natuur. In Essen hadden we een hoop dieren. Tot mijn 18de heb ik zo goed als op de rug van een paard geleefd. We woonden niet ver van de Kalmthoutse Heide. Je kon er een hele dag doorheen rijden en quasi niemand tegenkomen. Ik heb een heerlijke jeugd gekend. Wij waren gelukkige mensen.”

Kwamen jullie ook vaak terug naar Brugge?

“Ja, heel vaak. Om bij mijn grootouders te logeren. Ik herinner me nog hun meid, Agnès. Zij was deel van de familie. We kropen bij haar in bed en de zondagochtend hoorden we de klokken van het Belfort luiden. Dat was fantastisch. Die impressies vergeet je niet. In Brugge was het precies ook altijd mooi weer. (lacht) Dat zal niet zo geweest zijn, maar dat voelde zo aan als kind. Als we in Brugge waren, waren we goedgezind.”

Voel je je West-Vlaming?

Vaneigens. Ik ben West-Vlaming. Dat kun je niet ontkennen en wegcijferen. Dat stroomt door je aderen. Ik voel me ook thuis in Brugge. Ik ben opgegroeid met de schoonheid van de stad. Ik herinner me ook die oude, bekende steendruk van de stad, met al die huisjes op getekend. Ik kon daar uren naar kijken. Vandaag keren we nog af en toe terug want veel familieleden wonen in en rond Brugge.”

Wat wou je worden als kind?

“Acteur, al van toen ik klein was. Ik droomde van het theater en musicals. Ik maakte mezelf wijs dat ik apotheker zou worden, mocht die droom niet uitkomen. Maar dat was meer om te lachen. Mijn ouders steunden me ook in mijn dromen. Zo namen ze me mee naar voorstellingen, zelfs tot in Londen.”

ZOMER

Wanneer Karel 19 is, legt hij zijn toelatingsexamen af bij Dora van der Groen aan het conservatorium in Antwerpen. “Ik werd aanvaard en volgde er toneel, zang en dramatische kunst. Ik ging ook elke dag naar de opera, alhoewel ik niet meteen operazanger wou worden. Ik deed er elke job, van kostuums helpen maken tot schminken en assistent-toneelmeester. Alles wou ik kennen.”

Hoe kwam je doorbraak als acteur er?

“Toen ik 20 was, werd ik gevraagd voor twee musicals in de opera. Niet veel later kon ik aan de slag bij theater Arena in Gent. Acht jaar lang deed ik er niets anders dan musicals. Maar ik merkte dat televisie de weg was om naam te maken. Ik vond vrij snel aansluiting bij de toenmalige BRTN, als medewerker van jeugdseries. Op een bepaald moment was er sprake van de oprichting van VTM. Ik stak mijn antennes uit en werkte mee aan een aantal fictieprojecten. Zo werd ik opgemerkt door Herman Verbaet, de producent van Familie, dat toen zou starten. In die tijd werd er gigantisch neergekeken op de soap. Dat was commercieel theater op televisie en trok op niets. Ik vond dat jammer.”

Het werd integendeel een succes.

“De eerste dagen zaten we al aan 1,5 miljoen kijkers. Wij hadden dat niet verwacht. Ineens ben je een held. Mijn supermarktuitbater sprak me plots aan. Kun je je dat inbeelden? In die beginperiode was het voor sommige medespelers heel moeilijk om de voetjes op de grond te houden. Ergens was dat normaal. Overal waar we gingen, stond er een pint klaar. Zelfs op reis werd ik herkend.”

Dat klinkt ook als een moeilijke periode?

(knikt) Omdat we het niet gewoon waren. Toen ik nog onbekend was, maakte ik graag wat omwegjes doorheen Antwerpen. Plots ging dat niet meer. Overal werd ik tegengehouden. Er werd aan mijn jas getrokken. Nu kan ik daar mee om, toen durfde ik daar niet op spreken. Weet je, ik ben een romanticus, iemand die leeft voor zaken die emoties opwekken. Maar toen kon dat helemaal niet meer. Ook de roddelpers kwam op. We moesten ons continu zorgen maken over wat er geschreven zou worden.”

Had dat een impact op je gezinsleven (Karel heeft twee zonen uit een eerste huwelijk, Tobias (25) en Thijs (34), red.)?

“Dat was behoorlijk intens. Tobias werd middenin die periode geboren. Maar ik wil ook de andere zijde van die medaille benadrukken, hé. (mijmerend) Het was ook een heerlijk leven. Ik deed wat ik wou doen. Eenmaal op de set draaide alles rond mij. Ik werd in alle eerlijkheid ook dik betaald. En ik werkte hard om het acteerpeil van de soap mee te bewaken.”

Hoe heb je je huidige vrouw, actrice Maya Moreel, eigenlijk ontmoet?

“In 2003 speelde ik mee in de productie ‘Le Bourgeois gentilhomme’ in Oostende. Daar leerde ik haar kennen. We hebben twee kinderen, Emilia (14) en Poppe Louise (16).”

Twee tieners in huis. Dat is heftig, zeker?

“Apenjaren zijn dat. Ik heb het al eens meegemaakt met mijn oudste zonen, maar toch valt dat niet te vergelijken. Het is intenser. Omdat ik het op oudere leeftijd meemaak en zo beter kan relativeren en mezelf ook beter heb leren kennen.”

Heb je dan te weinig van je oudste zonen genoten?

“Dat zou je kunnen concluderen maar dat is niet zo. Zij hebben dat ook zelf niet zo ervaren. Ik ben trouwens meer en verder met hen op reis gegaan dan met mijn jongste kinderen. Er zijn weinig plaatsen in de wereld waar we niet zijn geweest.”

HERFST

Dit Herfstgesprek vindt plaats in het Koninklijk Conservatorium in Brussel, waar Karel Deruwe sinds een jaar of zes hoofddocent Drama is.

Voelde die overstap naar het onderwijs natuurlijk aan?

(knikt) Ik ben er achter gekomen dat dit een roeping is. Aanvankelijk kwam ik hier een eenmalig project geven. Toen de plek van hoofddocent vrijkwam, werd ik gevraagd om die rol op mij te nemen. Ondertussen geef ik spelinitiatie en de monologenopleiding. Ik blijf ook wel acteren, om de voeling niet te verliezen.”

Raad je jouw studenten aan om aan soap mee te werken?

“Ik zeg altijd: als je hart voor iets klopt, ga dan. Speel en geniet. Maar blijf met beide voetjes op de grond en weet waar je aan begint. Ik ben een bezieler. Ik zal alles voor mijn studenten doen opdat ze er zouden geraken maar ze moeten het zelf willen en ervoor gaan.”

Ik zeg mij studenten altijd: als je hart voor iets klopt, ga dan. Speel en geniet

Hoe lang wil je dit nog doen?

“Ik zal mijn 65ste wel halen, zeker? (lacht) Ik worstel met de gedachte dat het op die leeftijd moet stoppen in het onderwijs. Het is een grote wens om langer te mogen doorgaan. Ik droom er ook van om nog heel lang te blijven spelen. Wat mij betreft ga ik dood op de scène.”

Zijn er eigenlijk al kleinkinderen?

(wild gebarend) Nee, verdorie. Veel collega’s zijn al lang grootvader. Met mij gebeurt het maar niet. Opa worden is een hele grote droom, die al lang leeft. Het zal op een dag wel komen, zeker? (lacht)

Hoe kijken Emilia en Poppe Louis eigenlijk naar jou? Zij maakten die succesperiode bij Familie niet mee.

“Zij kunnen zich niet voorstellen dat ik dagelijks op tv was. Voor hen ben ik een iets normalere vader. Dat is ook goed. Ze moeten vooral lachen met het feit dat ik al 63 ben. Poppe Louis vindt me intens oud. (lacht)

(lees verder onder de foto)

Karel Deruwe.
Karel Deruwe.© Davy Coghe

WINTER

Van intens oud naar het eeuwige leven is een logische stap. Karel heeft zo zijn eigen visie op de dood en het hiernamaals.

De dag dat je jongste kinderen mama en papa kunnen zijn, ben jij wellicht al in de 70. Houdt dat je bezig?

“Goh, als mijn gezondheid het toelaat, wil ik dan nog zeer intens met mijn kleinkinderen bezig zijn. Weet je, ik ben eigenlijk geen 63. Enkel die datum op mijn paspoort zegt dat. In mijn gedachten ligt dat helemaal anders.”

Je vader stierf twee jaar geleden op 91-jarige leeftijd. Teken je daarvoor?

“Als het in goede gezondheid en omstandigheden kan, graag. Maar als je niet meer weet wat je doet of zegt, zullen ze die ader wel vinden om er een eind aan te maken, zeker? Ik ben een absolute voorstander van euthanasie, ook als er gewoon geen levenskwaliteit en zelfredzaamheid meer is. Als je jong bent, houdt de dood je niet bezig. Maar plots omringt het je. Leeftijdsgenoten verdwijnen telkens meer. Ik kon nog met mijn moeder praten op haar sterfbed, toen ze 89 was. Dat is een ander verhaal.”

Geloof je in leven na de dood?

“Ik geloof in een soort reïncarnatie. Ik kan niet geloven dat het stopt omdat de adem wegvalt. Het kan bijvoorbeeld niet dat je als vader precies dezelfde reacties, gedachten en gevoelens doorgeeft aan je zoon, zonder dat daar iets meer tussen zit. Ik kan het moeilijk benoemen. Ik sluit me overigens bij geen enkele strekking aan. Dat is mijn persoonlijke overtuiging. Ik geloof ook dat er een wezen of kracht is die ons stuurt.”

Een regisseur dus.

(schaterlacht) Een vree goeie dan.”


Waar droom je nog van?

“Ik wil nog graag met een aantal heel waardevolle mensen werken. Mensen zoals regisseur Dirk Tanghe bijvoorbeeld, met wie ik vroeger veel samen deed. Ik ben zelf ook bezig met een verhaal rond een veldrijder. Ik hoop dat met mijn zonen te kunnen afwerken. Tobias heeft aan Narafi voor regisseur gestudeerd. Thijs is een zeer getalenteerde muzikant. Ik hoop dat hij voor de muziek kan zorgen en Tobias het audiovisuele op zich kan nemen. Het prachtigste zou zijn dat we alles in een film kunnen gieten en de hele werking samen kunnen doen. Het zou de moeite zijn, geloof me.”

Waar ben je het meest trots op?

“Op mijn kinderen. Hoe Thijs en Tobias in het leven staan, vind ik fantastisch. Ze zijn eerlijk en recht door zee. Ze sparen zichzelf ook niet. En hoe Poppe Louis zichzelf vormt en mij op geestelijk vlak voorbijsteekt. Hij is een hartpatiënt en heeft in zijn hoofd altijd van alles moeten filteren. Hij is mee met de gedachtegang van een volwassenen. En dan is er het eindeloze tekentalent van mijn dochter Emilia. Van zodra ze kon tekenen is ze nooit meer gestopt. Ze kan in één lijntje iets tekenen en het klopt. Ik ben ook geweldig trots en blij met Maya. Zij is mijn droom. We zijn geliefden, maar vooral ook hele goeie vrienden.”

Waar heb je spijt van?

“Ik heb spijt dat ik het leven dat ik nu leid, niet vroeger ben beginnen leiden. Ik heb het dan over bepaalde inzichten die eerder hadden mogen komen. Ik kom precies altijd zeven jaar achter, ook al waren bepaalde zaken altijd al aanwezig in mezelf. Het is moeilijk om een voorbeeld te geven. Een uitspraak van mijn moeder heb ik altijd onthouden. Je gaat waar je wilt, maar één ding moet je altijd voor ogen houden: dat je je kroon recht op je hoofd houdt. Dat is uiteindelijk het belangrijkste.”

Wat zou je anders gedaan hebben?

“Mijn engagement naar de hulporganisaties, zou ik nu anders aanpakken. Ik was destijds een van de gezichten van de Help Kosovo-actie die VTM en VRT samen organiseerde en was jarenlang goodwill ambassadeur voor het Belgische Rode Kruis. Ik zou vandaag een nog veel actievere en kritischere rol spelen. Die ngo’s voor meer nijpende vragen durven stellen: je zegt wel dat je ermee bezig bent, maar is dat wel zo? Ik zou meer dan een gezicht willen zijn. Ik kan niet verdragen dat er geld geronseld wordt voor hulporganisaties en dat je op hun rekening dan ziet dat 80 procent van al het verzamelde geld naar lonen gaat en slechts 20 procent naar de bestemming.”