Dagboek van een spoedarts (9): “Als ik thuis ben, komt die verlammende angst binnen”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“‘t Was lastig vandaag, ook al was ik thuis. Ik heb gisteren nog telefoon gekregen van mijn diensthoofd. Of het ziekenhuis me – als het nodig is – mag inplannen op intensieve zorgen. Met mijn opleiding en verleden als anesthesist kom ik aanmerking daarvoor. Er is nog niets beslist, maar de kans bestaat dus dat ik word overgeplaatst van de spoeddienst naar intensieve. Ik heb tien jaar geleden de anesthesie vaarwel gezegd om op spoed te gaan werken. Mijn hart lag – en ligt nog altijd – bij spoed. En ik heb nog geen moment spijt gehad van die keuze.”

“Ik zou echter wel in een andere omgeving terechtkomen, buiten mijn vertrouwde team. Dat speelt wel in je hoofd. Maar als het nodig is en ik krijg effectief de vraag, ga ik het uiteraard doen. Ik werk waar ik nodig ben. Ik zou daar intubaties moeten doen, mensen aan de beademing aansluiten, dat soort zaken. Ik ken dat werk, hoewel het al eventjes geleden is. Wat ik op intensieve zorgen zou moeten doen, zit in mijn vingers. Dat verleer je niet. Voor de job zelf ben ik niet bang. Ik kijk van dag tot dag. Ben ik nodig op spoed, dan ga ik naar spoed. Ben ik nodig op intensieve, dan ga ik naar intensieve.”

“Wat ik op intensieve zorgen zou moeten doen, zit in mijn vingers. Dat verleer je niet”

“Het ziekenhuis verwacht in de loop van volgende week naar de maximale capaciteit te werken. Het grote geluk is dat we qua organisatie altijd een stap voor zijn. We hebben de controle. En ik denk niet dat we die snel zullen verliezen. Het is logisch dat ik op die lijst terechtkom. Je kan niet verwachten van specialisten dat ze op op één-twee-drie op intensieve kunnen meelopen. Daar moet je volledig autonoom kunnen werken, bouwen op je ervaring.”

“Gisteren heeft de regering de geldende maatregelen met twee weken verlengd. Superlogisch. Natuurlijk. Ik ben zelf de kinderen voorzichtig aan het voorbereiden op de mogelijkheid dat ze dit schooljaar niet meer school zullen gaan. Ik ben van het idee: als ze daar nu al rekening mee houden, dan zijn ze des te blijer als het toch nog lukt. De andere optie is hen om de twee weken moeten ontgoochelen. Dat is pijnlijker, elke keer opnieuw. Liever het ergste verwachten, dan kan het alleen maar meevallen.”

“Het is utopisch om te denken dat op 1 mei in België alles weer operationeel zal zijn.”

“Ik vind het trouwens heel jammer dat elk land zijn eigen regels uitvindt. We moeten kijken naar andere landen, waar ze verder staan. In China zijn ze nog altijd aan het rechtkrabbelen, na 11 weken lockdown. Het is utopisch om te denken dat op 1 mei hier alles operationeel zal zijn. Termijnen van twee weken vooropstellen is mensen valse hoop geven. Het zal zo niet lopen, geloof me. Grote vakantie? In eigen land. Dat denk ik echt. We moeten heus niet denken dat we naar Spanje of Italië zullen kunnen reizen. Echt niet. Dit gaat nog maanden duren. Het zal lichter worden, maar het zal veel tijd vragen.”

“Natuurlijk snak ik ook naar het oude leven. Zelfs op het werk. (lacht) Het is nog maar drie weken geleden dat alles hier normaal was. Karate, voetbal, op café gaan… Drie weken geleden kon het nog allemaal. Ik vroeg mijn kinderen daarnet naar suggesties voor het menu volgende week. Pizza van de pizzeria, zei hij natuurlijk. Ik heb hem geantwoord dat we dat zullen voorbehouden tot wanneer we die weer in de pizzeria zelf kunnen opeten. Maar wanneer dat het geval zijn… Het lijkt een luxe. We snakken allemaal weer naar het gewone. Het normale.”

“Natuurlijk snak ik ook naar het oude leven. Zelfs op het werk”

“Het doet me oprecht deugd om mijn verhaal te kunnen vertellen. Ik heb heel lang getwijfeld of ik het wel zou doen. Dat meen ik. Ik zat in een tweestrijd tussen ik moet vertellen hoe het er echt aan toegaat, een beeld schetsen van de werkelijkheid en de mediageile dokter die in de krant wil komen. Dat tweede is absoluut niet het geval, maar ik vreesde wel dat mensen zo zouden denken. Tot ik de reacties lees. Dat geeft mij steun. Dat mensen zien dat wij voorbereid zijn, dat ze zelfs voor ons nog extra hard hun best doen om zich te isoleren, om de richtlijnen op te volgen. Daarvoor doe ik het. Het respect dat er nu is, geeft mij persoonlijk vleugels. Een extra beetje kracht om door te zetten. Als ik de balans maak en zie hoeveel mensen het positief benaderen, kan ik alleen maar blij zijn dat ik mijn verhaal vertel.”

“Ik ben iemand die moet kunnen ventileren om emoties te verwerken en alles een plaats te geven. Vroeger deed ik dat ook al, bij ernstige zaken op spoed. Meestal tegen mijn man of mijn mama. (lacht) Drie, vier dagen blijven praten om het een plaats te kunnen geven. Dat was wel anders, want dan gaat het om eenmalige gebeurtenissen. Nu zijn we vertrokken voor een langdurige crisissituatie waarvan het einde niet in zicht is. Nu moet ik elke dag ventileren om plaats te maken voor wat komt.”

“Er gaan ook personeelsleden en artsen sneuvelen in de strijd tegen covid-19. Statistisch gezien kan het niet anders”

“De ziekenhuispsychologe wordt nu ook dagelijks betrokken bij de ochtendbriefing. Daar krijgen we een volledige update van de stand van zaken. Ook personeelsleden en artsen raken besmet. Dan wordt het stil in de ruimte, dat merk je. Wij weten ook: sommigen van ons gaan dit niet overleven. Er gaan mensen sneuvelen in de strijd tegen covid-19, statistisch gezien kan het niet anders. Dat wordt effectief uitgesproken, omdat het ook de waarheid is. Het is niet omdat je iets negeert, dat het er niet langer is, hé.”

“Als ik thuis ben, denk ik na. En dan komt die verlammende angst binnen. In het ziekenhuis ben ik bezig, voel ik mezelf nuttig. Daar maak ik een verschil, dat voel ik. Thuis komt alles veel meer binnen en zijn die emoties veel heftiger. Stel dat ik het virus meebreng en mijn man ziek maak… Ik vergeef mezelf dat nooit. Maar dan zegt hij meteen dat het virus overal is en hij het even goed in de supermarkt zou kunnen krijgen. Hij is daar immens nuchter in. Zo emotioneel ik denk, zo nuchter en realistisch is hij. Daarin is hij ook mijn ruggengraat.”

“Als de situatie zich voordoet, dan weet ik dat mijn gezin zal voorgaan. Ik doe mijn job met hart en ziel, echt waar, maar mijn gezin is mijn leven. Mocht mijn man echt ziek worden, dan blijf ik thuis. Er is geen andere optie. Ook ik kan mijn kinderen dan niet bij hun opa en oma laten. En bovenal, ik ben hun mama. Bij hen is waar ik dan moet zijn. Dat heb nu ik al beslist. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat deze situatie zich niet voordoet. Ik zal verscheurd worden tussen mijn patiënten en mijn gezin.”

“Als de situatie zich voordoet en mijn man wordt ziek, dan weet ik dat mijn gezin zal voorgaan. Ik doe mijn job met hart en ziel, maar mijn gezin is mijn leven”

“Vanavond is er weer een nachtdienst in Menen. Wat ik moet verwachten? Op spoed kan je nooit weten wat er komt. (lacht) Op vijf minuten kan de boel er bij wijze van spreken ontploffen. Dat was vroeger zo, dat geldt ook nu. Ik ben daar ook niet mee bezig. Ik bereid me voor op een nacht zonder slaap. Elk uur dat je dan wel kan slapen, is mooi meegenomen. Vanmiddag is het rusten geblazen, alles proberen los te laten. Mijn gsm leg ik aan de kant, ik wil me niet meer bezighouden met Facebook, met nieuwssites. Straks een klein dutje, dan eten met het gezin. En dan vertrekken. De nacht in.”