Dagboek van een spoedarts (7): “Klaar voor het ergste, dan kan het alleen meevallen”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Mijn vrije dag was van korte duur. Kort voor de middag ging mijn gsm, een telefoontje van mijn chef. Of ik vanavond de nachtdienst van een zieke collega kan overnemen. Het eerste moment is dat een domper. Ik had heel graag eens een avondje in de zetel gezeten met mijn gezin. (lacht) Maar het is wat het is. Ik had me er trouwens al aan verwacht, al had ik niet gedacht dat het zo vroeg zou komen.”

“Nuja, het gebeurt hé. Wij zijn ook mensen, wij worden ook ziek. Er is niets aan te doen. Het is nu beslist en ik leg me daar uiteindelijk vlot bij neer. Ook vanavond ga ik vol overtuiging werken. De collega-arts moet ook volgende week vervangen worden. Een nieuw werkschema in elkaar steken, wordt weer een hele puzzel. De directie en de leidinggevenden zijn volop bezig met het organiseren en structureren. Ook andere artsen worden opgeleid en voorbereid om mee te lopen op de spoeddienst. Natuurlijk ga je die mensen niet zomaar voor de leeuwen gooien, ook zij moeten de kans krijgen om zich in te werken.”

“Natuurlijk gooi je de artsen van andere afdelingen niet zomaar voor de leeuwen op de spoeddienst”

“De spoeddienst is een specialiteit op zich. Wij weten van alles een beetje (veel), een specialist weet van een beetje echt alles. (lacht) Werken in een spoedomgeving leer je niet in een week. Wij kunnen putten uit onze ervaring en zullen die de komende dagen en weken zo goed mogelijk doorgeven. Voor veel mensen verandert hun job inhoudelijk volledig. We gaan nu beroep doen op hun ‘basis arts’-zijn. En dat is nodig. Essentieel zelfs.”

“Want aan dit tempo blijven doorgaan houden we met de beperkte equipe aan spoedartsen niet vol. Het is de bedoeling om iedereen de hele periode te laten doorkomen. Wij zijn er niet om in de eerste golf alle kogels op te vangen. Het is een cliché, maar dit is geen sprint. Dit is een uitputtende marathon. We zijn voor maanden vertrokken hé, vergeet dat niet. Deze crisis is niet voorbij begin april. Als ik dan Trump in de VS hoor zeggen dat hij voor Pasen zijn hele land weer operationeel wil hebben, dan zucht ik. Die man snapt het toch echt niet. De wereld gaat voorgoed veranderd zijn. Dat weet ik zeker.”

“Het is een cliché, maar dit is geen sprint. Dit is een uitputtende marathon”

“Wat wel enorm opvalt, is hoe weinig ‘gewone’ spoedpathologie er is dezer dagen. Ik zie amper infarcten, amper beroertes, amper hartklachten… Waar zijn al die mensen? Die moeten er zijn, hé. Ik denk dat de angst om naar de spoeddienst te komen immens is. Huisartsen vangen ook heel veel op, absoluut. Maar mensen zijn bang. Dat zag je eigenlijk vanaf dag één. Terwijl die dagdagelijkse pathologie gewoon blijft bestaan en die gevaarlijker is dan het coronavirus.”

“Deze week was er een patiënt die binnenkwam met ademhalingsproblemen. Hij had geen koorts, maar was erg kortademig. Ik onderzoek die persoon, neem de nodige scans en op de foto’s merk je dat er zich ‘iets’ aan het vormen is op de longen. Soms stoot je op een tumor, heel onverwacht. Ik moet die man dus de juiste uitleg geven en hem vertellen wat er staat te gebeuren. Er is op beeld iets te zien dat nader onderzoek vraagt, vertel ik hem. En meestal lezen de mensen tussen de lijnen wel dat het ernstig is, dat het wel eens kanker kan zijn. Maar die man reageert opgelucht. Oef! Ik ben al blij dat het geen corona is. Ik stond met mijn mond vol tanden. Die corona-angst is zo allesoverheersend, je kan je dat niet bijna niet voorstellen.”

“Die man reageerde opgelucht: Oef! Ik ben al blij dat het geen corona is. Ik stond daar met mijn mond voltanden”

“Eigenlijk heb je twee drama’s tegelijk: de mortaliteit die rechtstreeks het gevolg is van covid-19 en dan de parallelle mortaliteit. Veel vormen van sociale controle zijn weggevallen. Ouderen die amper contact hebben met familie of vrienden… Ik vrees dat we nog veel pijnlijke onthullingen zullen krijgen. Wie zegt dat er nu al geen mensen dood in hun huis liggen? Dat zijn, jammer genoeg, de neveneffecten van de corona-epidemie. Even dodelijk, al worden die niet mee opgenomen in de statistieken.”

“We moeten de mensen een gevoel van veiligheid proberen te blijven geven. Er is de strijd tegen covid-19, maar er is ook de strijd tegen de angst. Benadrukken dat België goed georganiseerd is, dat we controle hebben, dat is de juiste aanpak. Mensen gaan de maatregelen blijven opvolgen, maar ze gaan zich ook geborgen voelen. Zeggen dat de curve afvlakt of dat we piek hebben bereikt, dat is valse hoop bieden. Nu moet je zorgen dat mensen voelen dat als ze ziek zouden worden, dat ze weten dat het goed komt. Dat de ziekenhuizen goed voorbereid zijn. En ik denk ook dat dat in België het geval is. Gisteren was dan wel een helse dag, we houden de controle. We verwachten het ergste, dan kan het in realiteit alleen maar meevallen. Dat vind ik de juiste houding.”

“Als ik echt in de problemen kom, weet ik dat ik op mijn collega’s kan rekenen”

“Hoe mijn nachtdienst straks zal verlopen, is moeilijk om te voorstellen. Als ik er aankom, zal ik meteen weten hoe het vandaag is geweest. Een stroom zoals gisteren? Dat kan perfect gebeuren. Ik ga mezelf niet verdrinken, ik weet waar mijn grenzen liggen. En als ik echt in de problemen kom, weet ik dat ik op collega’s kan rekenen. Ook al zijn ze officieel niet opgevorderd. Ik weet dat ik hulp kan krijgen. Als ik bel, zullen ze komen. En omgekeerd ook. Als zij mij bellen, zal ik er staan.”