Dagboek van een spoedarts (46): “Te veel mensen zullen Kerstmis in een ziekenhuisbed vieren”

©Olaf Verhaeghe
©Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera is ook spoedarts in AZ Delta. Wij spreken met haar over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Het is weer vooral covid op de spoed, jong én oud. Eigenlijk heb je drie ‘categorieën’ mensen bij ons. Een eerste groep zijn mensen in paniek, net positief getest of hoogrisicocontact die het zekere voor het onzekere willen nemen en alle scans willen doorlopen. Zij komen om ergens gerustgesteld te worden, maar zolang ze gaande en staande zijn, zijn zij uiteraard beter af thuis. Een tweede groep zijn de patiënten die zich belabberd voelen en zich zorgen maken. Meestal staan zij aan de vooravond van de befaamde tweede week van de besmetting. Gelukkig wijzen de tests en scans meestal niet op écht grote problemen.”

Vooral 70-plussers

“De derde groep, vooral 70-plussers eigenlijk, zijn patiënten die effectief in de problemen zitten. Zij maken jammer genoeg een vrij groot aandeel uit. Het wrede is dat het heel snel kan omslaan, op een paar uur tijd kan het erg veel slechter gaan en voel je sommige patiënten als het ware door je vingers heen glippen. Dat is heel hard om te dragen.”

“De covidafdeling in het ziekenhuis doet mij nog altijd surreëel aan. Aan dat zicht raak je moeilijk gewend. Het laat nog altijd een indruk op me na: alle mensen in hun kamertje zien, zeker ’s nachts wanneer ze eigenlijk amper slapen. Surreëel, een ander woord heb ik er niet voor.”

“In Torhout ligt onze cohorteafdeling intussen opnieuw vol en moeten we dus weer transfers naar de campus Rumbeke regelen om de druk te kunnen spreiden. Het is geen tsunami aan patiënten, zoals bij de tweede golf, maar de patiënten komen wel gestaag binnen én ze blijven lang. Het grote probleem voor de zorgcapaciteit is dat we nog altijd op dat plateau zitten. Dat de cijfers nooit ver genoeg teruggezakt zijn. Dat is een groot verschil met eerder, toen je het wel zag stilvallen.”

“De vrees is er hoor, dat het toch opnieuw snel de hoogte in zal schieten. Maar als je afdeling vol ligt, dan ligt die vol. We kunnen nog altijd geen bedden bijtoveren, zeker niet op intensieve zorgen. Een bed op IZ dat door een coronapatiënt voor enkele weken wordt ingenomen, kan niet worden gebruikt voor andere pathologie. Dat is en blijft de ellende.”

Eenzaamheid weegt

“Er zijn te veel mensen die de feestdagen in een ziekenhuiskamertje, afgesneden van hun familie en elk fysiek contact met anderen, zullen moeten doorbrengen. Te veel. Ik nam maandag een man op wiens vrouw al op de cohorteafdeling in Torhout ligt. Omdat ik geen bed meer vrij had daar, moest hij naar Roeselare. Man en vrouw, allebei in een ziekenhuisbed, gescheiden van elkaar. Hij begreep dat het zo moest, maar hij had het er toch moeilijk mee. En ik begrijp zijn zorgen, maar als we het bed niet hebben, dan lukt het jammer genoeg niet anders.”

“De eenzaamheid weegt zwaar op coronapatiënten, dat hoor en voel je. Zij hoeven niet na te denken of te rekenen over bubbels tijdens de feestdagen. Zij zijn alleen. Het wordt een kerst in mineur, zonder twijfel. En wat je ook probeert om dat lichter of leuker te maken… Er is weinig dat helpt.”

“Dat er, zeker op sociale media, nog altijd zulke minimaliserende reacties worden gepost en complottheorieën worden bedacht, stoot me tegen de borst. Bij mij was het niet meer dan een griepje. Alles rond het virus wordt overdreven, lees je dan. Kust uw twee pollekes, hé. Dat het dat maar was. Dat raakt me, absoluut. Want er zijn mensen die zo enorm afzien. Ik ben gestopt met daar aandacht aan te schenken, maar ik trek het me onbewust toch aan.”

Opofferingen

“Ook op de werkvloer wordt daar over gesproken. Dat het niet van veel respect ten opzichte van ons getuigt, hoor je vaak. Die reacties online geven als het ware aan dat wij in het ziekenhuis zaken verzinnen. Alsof we niet tussen de doodzieke mensen die naar adem zitten te happen, staan. In de eerste golf was er applaus, maar de situatie is nu dezelfde hé. Ik hoef dat applaus niet, de regels volgen is al wat we vragen.”

“Eind vorige week is mijn oudste zoon beginnen kuchen. De test wees ‘heel beperkt positief, niet te beschouwen als besmettelijk’ aan. Maar dat betekent wel dat hij in quarantaine moest en dat mijn man zich moest ‘opofferen’ om voor de kinderen te zorgen. Mét het risico om zelf besmet te raken. Ik moest immers werken. Gelukkig bleek uit de controletest twee dagen later negatief te testen, net zoals mijn man en mijn jongste zoon. Dat stelt je wel enigszins gerust.”

“Het is een voorbeeldje, iets heel concreets, maar het wel iets dat bij heel wat huishoudens het geval is de jongste weken en maanden. Heel veel mensen plooien zich dubbel. Om dan te zien en te lezen dat lockdownfeestjes élk weekend plaatsvinden, dat mensen heel bewust groepen opzoeken. Het is zo lastig om te dragen. Zo beu. Beu. Beu.”