Dagboek van een spoedarts (40): “Mijn grootste angst is werkelijkheid geworden”

Spoedarts Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Wij spreken met haar over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Ik heb lang getwijfeld om dit te vertellen. Heel lang. Maar ik ga het toch doen, omdat ook dit deel uitmaakt van mijn leven als spoedarts tijdens de coronacrisis. Ik ben niet op zoek naar steunbetuigingen, hoe goed die ook bedoeld mogen zijn. Ik doe het niet voor ‘de aandacht’ of omdat ik in de gazet wil komen. Ik vertel dit omdat dit mijn dagboek als spoedarts is.”

“Ik ben positief. Het coronavirus heeft me te pakken. Vrijdagavond, na mijn shift, was ik heel moe en kwam ik thuis met vage klachten van een verkoudheid. Een verstopte neus en een hese stem. Dat wijt je eerst aan de omstandigheden, aan de druk op het werk. Aan het feit dat we nu al maanden in deze moeilijke tijden leven en werken. Ik ben ook gewoon moe. Maar om zeker te zijn, besloot ik me op basis van de symptomen die ik had, toch te laten testen.”

Paniek

“Zaterdagavond kwam dan het bericht. Het was al vrij laat, 21 uur, toen ik in knalrode letters ‘sterk positief’ zag staan. Dat betekent niet alleen dat het virus in mijn lichaam zit, maar dat ik ook vrij besmettelijk ben. Dat nieuws komt even binnen. Ik geef het toe: ik heb gepanikeerd, ben in tranen uitgebarsten.”

“Mijn grootste angst van het voorjaar is werkelijkheid geworden: ik heb het virus mee naar huis gebracht. Dat was mijn eerste gedacht, het eerste wat door mijn hoofd speelde. Ik ben bang, voor mezelf maar ook voor mijn gezin. Mijn man, die ook vage klachten had, heeft zich ook laten testen. Hij blijkt negatief te zijn, al betekent dat natuurlijk dat heel ons leven hier thuis overhoop wordt gegooid. We leven gescheiden van bed en tafel. Hij slaap in de logeerkamer, eten doen we apart en overdag probeer ik zoveel mogelijk in de tuinkamer of op mijn slaapkamer door te brengen.”

“De kinderen hebben gelukkig helemaal geen klachten. Maar begin volgende week zullen ze nog niet naar school kunnen. Door de verplichte quarantaine moeten ze nog een weekje extra thuisblijven. Gelukkig is de school heel ondersteunend. We chatten al met de juf van de jongste en zei sprak al over videobellen met hem, contact houden, taakjes opsturen. Dan zie je hem toch opfleuren, nadat hij net vertelde dat hij zijn vriendjes wel zal missen. Ik heb twee heel pientere jongens. Oké, dan is dat zo, zeiden ze allebei.”

Minderheid

“Echt ziek ben ik zelf niet. Ik heb die vage klachten: een verstopte neus, wat spierpijn en hoest af en toe. Maar het mentale aspect weegt. Er is schrik ja, omdat je nooit weet hoe het kan evolueren. Ik probeer positief te blijven en bewust te denken dat ik het niet in de hand heb. Maar ik moet mezelf vooral ook inprenten dat de mensen die ik op het werk zie, er het slechtst aan toe zijn. Dat zij die in ademnood komen een kleine, minieme minderheid vormen. Duizenden mensen die besmet zijn, raken vlot door die periode heen. Ik ben sterk en gezond, heb geen voorgeschiedenis, neem geen medicatie. Er is geen enkele reden om dat slechtste scenario voor ogen te houden.”

“Elke dag die voorbijgaat en waarbij ik mezelf zo blijven voelen, is winst hé. Als dit het slechtste is wat corona voor mij in petto heeft, dan ga ik mijn twee handjes kussen. Sinds maandagochtend heb ik ook geen smaak meer. Dat kwam hard binnen, want koken en eten is erg belangrijk voor me. Het optreden van die nieuwe symptomen maakt me ook weer even wat banger. Wat als dit nog maar het begin is? Maar zoals ik zei, ik moet sterk zijn en vol vertrouwen blijven. Al begrijp ik de angst bij velen nu eens zo goed.

Kleine gelukjes

“Waar ik het virus opliep? Je kan er je hoofd over breken. De kans bestaat dat het op het werk was, ik zit er immers constant tussenin. En ook al volg je altijd alle voorzorgsmaatregelen, draag je altijd je beschermende kledij en let je zo goed op: het kan gebeuren. Maar evengoed ben ik het tijdens het winkelen besmet geraakt. Ik zal het nooit weten. Ik moet nu vooral vertrouwen hebben in mijn eigen lichaam, wetende dat het de komende tijd lastig zal zijn. En hopen dat alles vlot en zonder grote zorgen voorbij gaan, zodat ik snel weer aan het werk kan. Genieten van de kleine gelukjes en rust zoeken, dat telt nu.”