Dagboek van een spoedarts (39): “Het ging te snel. Ik kon niets meer voor haar doen”

Spoedarts Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Wij spreken met haar over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Ik ben gisteren ka-pot thuisgekomen. Helemaal op. Het scenario ontplooit zich zoals we voorspeld hebben. Het voelt echt aan als die hogesnelheidstrein die gaat en blijft gaan, echt op de muur af. We nemen patiënten op, de ene na de andere. Dinsdag waren er 15 op één dag, allemaal heel kritiek, erg zieke mensen. Je denkt niet aan die muur, want je hebt geen keuze. Zolang er bedden vrij zijn, doe je voort. Maar wat als er geen bed meer is? Wat dan?”

“Op het intern platform van het ziekenhuis kwam tot voor kort elke dag een update van het aantal opnames, het aantal ontslagen, het aantal mensen op intensieve zorgen, het aantal overlijdens in het ziekenhuis. Dat overzicht is er nog, maar het wordt nu per uur geüpdatet. Dat zegt veel. Maandag zagen we een klein knikje in de curve, en dan word je toch even gevuld met hoop. Maar dan kijk je dinsdagavond en zie je weer die megasteile curve, bijna loodrecht omhoog. Het is hallucinant.”

Overleden op spoeddienst

“Ik heb het er moeilijk mee, maar ik wil het toch vertellen. Gisteren is op de spoeddienst een vrouw overleden, aan de gevolgen van covid. (even stil) Die mevrouw kwam met een enorm hoog zuurstofnood binnen, was in heel kritieke toestand. Het ging heel snel, te snel. Ik kon niets meer voor haar doen. Je wordt weggeroepen, naar een covidpatiënt van 55 jaar, die ook ernstig ziek is, terwijl je weet dat die vrouw zal sterven. Dat is… Moeilijk. Heel moeilijk. Ik kan het niet anders zeggen.”

“Gelukkig hebben we er kunnen voor zorgen dat ze niet alleen is moeten gaan. Dat ze alle mogelijke comfort kreeg. Iemand begeleiden bij het sterven, is even belangrijk als iemand helpen genezen, vind ik. Daar moet je aandacht voor hebben, daar moet je tijd voor kunnen maken. We konden niets meer doen om die vrouw te helpen. En toch knaagt het zo. Ik ben daar ongerust over. Over wat dat met ons als zorgverleners zal doen.”

“We kunnen nu nog overleggen met huisarts, met specialisten, met mensen die de achtergrond van de patiënt kennen. Zo krijg je op de spoeddienst op heel korte tijd een heel beeld van de persoon in kwestie. Maar de kans is groot dat het te druk wordt om dat overleg te doen. Ik wil daar eigenlijk niet aan denken, maar die vraag begint zich te stellen. Dat zijn onmogelijke afwegingen, onmogelijke beslissingen. Letterlijk over leven en dood.”

Maar 2.300 bedden

“Weet je, ik wil nog één keer proberen om het uit te leggen. Aan de mensen die het nog altijd niet willen begrijpen. Wij lezen die reacties ook, wij zien die commentaren ook passeren: ‘De mensen in de zorg klagen alleen maar over het teveel aan werk. En het is toch jullie job.’ ‘Jullie maken alleen maar iedereen bang, terwijl minder dan een procent van de bevolking ziek wordt van corona’. Neen, wij klagen niet over ‘de werkdruk’, en ja, het aantal mensen dat ziek wordt en sterft aan covid is een absolute minderheid. Maar daar ligt het probleem niet.”

“Het probleem is dat er in ons land maar 2.300 bedden op intensieve zijn. En dat die 2.300 bedden binnen hier en een week vol zullen liggen. Dat betekent dat je er geen plaats meer zal zijn voor een twintiger die in een auto-ongeval betrokken raakt. Geen plaats voor de vijftiger die een hartaanval krijgt of de zeventiger die wordt geraakt door een beroerte. Dat betekent zelfs dat sommige mensen niet geholpen kunnen worden bij ernstige breuken, godbetert. Alle mensen die besmetraken en ziek worden door covid, hebben een enorme impact op de gezonde populatie want er is geen ruimte voor zorg meer.”

Ligtijd op intensieve

“Het gaat erom dat covid de normale zorg wurgt, gewoon de adem afsnijdt. Wij zijn niet meer in staat om de normale zorg te verlenen. En daarom zijn er die draconische maatregelen. In onze ogen is dat zonneklaar en voor vele anderen ook. Maar er is nog een te grote groep die het nog altijd niet snapt.”

“600-700 ziekenhuisopnames op een dag, velen hebben geen idee wat dat betekent. Dat zijn 15 opnames per dag in AZ Delta, over de drie campussen, maar wel 15 mensen die een bed innemen voor meerdere weken. Mochten ze allemaal na twee of drie dagen naar huis kunnen, is er geen probleem. Maar de gemiddelde ligtijd op intensieve is drie à vier weken. En dan praat ik nog niet over de maanden nazorg en nood aan revalidatie.”

Surrealistisch

“Ik zei het al: het is te laat om te voorkomen, de besmettingen zijn gebeurd. We lopen tegen die muur op, daar is geen ontkomen meer aan en daar wil ik eigenlijk niet over ‘jammeren’. Wij doen dag per dag, patiënt per patiënt, zo goed mogelijk. Maar het zijn echt horrorscenario’s. Dit is surrealistisch. Wie had ooit gedacht dat we in een Westers, rijk, ontwikkeld land als België zoiets zouden meemaken? Geen arts, geen verpleegkundige, geen zorgverlener denkt ooit in zijn carrière hiervoor te staan. Maar we staan ervoor, we worden ertoe gedwongen. En dat zal lange tijd gevolgen hebben.”

“Ik wil geen angst creëren, geen paniek zaaien, niet de pessimist zijn. Alleen zie ik jammer genoeg geen licht aan het einde van de tunnel. Er is niemand die weet hoelang nog en wat nog komt. Ik heb ergens zelfs begrip voor de moedeloosheid. Mensen zijn het beu, zijn moe, zijn op. Maar het is geen kwestie van willen volgen, het is een kwestie van moeten. Dat is geen doemdenken, dat is wetenschap. Het is morgen niet voorbij.”