Dagboek van een spoedarts (36): “Dit is geen tweede golf. Dit is een tsunami”

Spoedarts Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Het is ongezien. Ik heb geen ander woord. Een 24-urendienst is nooit te onderschatten, maar ik werd gisteren echt overspoeld. Deze tweede golf is anders, intenser, harder en sneller. Deze tweede golf is verschrikkelijk, nog verschrikkelijker dan toen. Dit is geen tweede golf. Dit is een tsunami.”

“Zaterdagvoormiddag, bij het begin van mijn shift, hadden we op de covidafdeling op de campus in Menen nog drie bedden vrij. Tegen 10 uur had ik op de spoeddienst al vijf patiënten voor opname. Op dat moment moest ik al bellen met directie en zorgmanagement, om te kijken hoe we konden schakelen. Ik wist dat de tweede afdeling werd klaargemaakt om zondagochtend te openen, maar ik wist ook dat, als we niet meteen iets zouden doen, we nog voor de middag in de problemen zouden komen qua capaciteit.”

“Als we niet meteen iets zouden doen, zouden we nog voor de middag in de problemen komen qua capaciteit”

Op de gang

“Ik had mensen op de spoed die op de gang moesten liggen, simpelweg omdat we niet snel genoeg kunnen doorschuiven. Covidpatiënten vragen veel zorg, veel analyse en testen. Je kan hen vaak niet meteen naar een andere afdeling doorsturen en ook nadat ze zijn vertrokken, is er nog veel werk. De volledige box ontsmetten, vooraleer iemand anders er terechtkan. Dat zijn zaken die de zorg vertragen, maar waar niemand iets kan aan doen.”

“Zaterdag heb ik specialisten rechtstreeks gebeld: kindjes die zich op spoed aanmelden, meteen naar de kinderarts; zwangere vrouwen die met klachten binnenkwamen, rechtstreeks naar de gynaecoloog. We moeten delegeren, we krijgen het niet meer rond. Ik ben geen pessimist, geen dramaqueen, maar we zijn aan het verdrinken.”

“Als hulpverlener zou je nooit in een situatie mogen terechtkomen waarbij je je moet afvragen: wie verzorg ik, wie geef ik op. Awel, we staan er niet ver meer van af”

“Heel eerlijk? Ik hou mijn hart vast voor de komende weken. Niet voor mezelf, wel voor ons systeem. We gaan naar Bergamo-taferelen, in onze Westerse ziekenhuizen. In België, in Frankrijk, in Nederland. We hebben altijd gezegd dat we binnen de zorgcapaciteit moeten kunnen blijven, dat we elke patiënt een kans moeten kunnen geven op de zorg die hij of zij verdient. Maar het zal heel moeilijk worden.”

“Als hulpverlener zou je nooit in een situatie mogen terechtkomen waarbij je je moet afvragen: wie verzorg ik, wie geef ik op. Awel, we staan er niet ver meer van af. Het doet me pijn dat te zeggen. Het gevaar dat ons zorgsysteem implodeert, zoals minister Vandenbroucke deze week zei, is reëel. Geloof me.”

Achter de feiten aan

“Ik wil niet negatief zijn, maar dit zijn de feiten. Dit is de werkvloer, mijn werkvloer. Dit is wat ik zie, elke dag opnieuw in het ziekenhuis. Dit is mijn werk vandaag. En het is erger dan in maart en april. Dat was een golf, dit is een tsunami, echt waar. Het gaat veel sneller dan ze voorspellen, we lopen achter de feiten aan. Het is niet oké. Het is echt niet oké.”

“Hoe het komt dat we hier nu terechtkomen? Kon ik het maar verklaren. Tijdens de zomer waren de mensen veel minder ziek. Waren er veel minder zieken ook. Neen, de patiënten wachten niet te lang om te komen. Mensen komen naar het ziekenhuis als het echt niet anders meer kan. Gisteren was er een vrouw, iets ouder dan veertig, die op spoed terechtkwam. Ik raak niet meer op het toilet, na twee stappen ben ik buiten adem. Dat is de realiteit. Het erge is dat er nog altijd geen behandeling voor covid voorhanden is. We kunnen enkel ondersteunen, zuurstof toedienen, alle nodige zorgen bieden.”

“De neusverkoudheid of de keelpijn die je nu ervaart, is niet die jaarlijkse neusverkoudheid of keelpijn”

‘Een kleinigheidje’

“Weet je wat het ook is? Voor heel veel mensen is corona nog altijd een ver-van-hun-bedshow. Ik verwijt dat de media ook ergens. Het beeld van ‘een coronapatiënt’ is er een van iemand die op intensieve ligt en beademd moet worden, iemand die sterft. Maar de neusverkoudheid of de keelpijn die je ervaart, is niet die jaarlijkse neusverkoudheid of keelpijn. De kans is groot dat het wel corona is. Niet meer proeven of ruiken, dat is niet normaal. En toch denken velen dat het maar ‘een kleinigheidje’ is, iets waarvoor je de dokter niet lastigvalt, iets waarmee je toch kan blijven werken. Maar net zij zijn de verspreiders, ook al is dat onbewust.”

“Het is veel simpeler: ge moogt niets. Blijf thuis. Blijf weg van elkaar”

“Het virus treft ons in de kern van ons mens-zijn. Wij zijn sociale beesten, kunnen niet zonder elkaar. Er zijn veel regels, er zijn veel maatregelen, dat besef ik. Maar nog altijd zien velen er het nut niet van in. En eigenlijk is het veel simpeler: ge moogt niets. Blijf thuis. Het is niet oké om nu nog naar vrienden te gaan, om je familie te omhelzen, om toch dat bezoekje te brengen. Blijf weg van elkaar. Wij vragen geen applaus, geen respect, geen geld. Wij vragen dat je de maatregelen volgt, en verder gaat dan dat. Blijf gewoon thuis, het is niet zo moeilijk. Je redt er levens mee.”