Dagboek van een spoedarts (34): “Het moment om te versoepelen, maar het is nog niet over”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Mijn eerste 24-urenshift van mei heb ik ondertussen achter de rug. Ik ben de nacht ervoor pas om half drie in slaap geraakt. Als je dan om half zeven opstaat, wetende dat je voor zo’n lange shift staat… Dat is geen ideale start, laat ons zeggen. (lacht) Ik was dus heel moe, en ik voel me nu, bijna twee dagen later nog altijd moe. Maar goed, we klagen niet, hé!”

“Er waren weer twee patiënten met wonden die ze dronken op een feestje hadden opgelopen. Wat moet je daar nog op zeggen? Hoe moet je daar nog op reageren? Het is vaak toch het ene oor in, het andere weer uit. Mijn houding ten opzichte van die mensen is wel wat veranderd, ik ben een stuk koeler geworden. Zeker als ze moeilijk doen en niet willen behandeld worden. Normaal heb je heel veel geduld, maar het raakt al eens sneller op.”

“Ik zeg hen ook dat de omstandigheden waarin ze de wonde opliepen, niet oké zijn. Het is simpel: ofwel luister je en laat je me jou helpen, ofwel bel ik de politie en mag je aan hen uitleggen hoe je die hoofdwonde opliep. Dan schrikken ze wel eventjes. Om dan een halfuur later af te komen met ik heb veel respect voor u, dokter. Sorry, dat pakt niet meer. Doe gewoon wat iedereen moet doen. Ik zei het tegen die man: als er een tweede piek in besmettingen komt, en alle versoepelingen worden weer van tafel geveegd, dan komt dat door mensen zoals jij. Dat heeft effect, eventjes toch. Denk ik. Waarschijnlijk heb ik hen niet ‘bekeerd’, maar ik vind dat ik het recht heb om hen dat te zeggen. Deze situatie is voor niemand makkelijk, maar als je blijft feestjes vieren en samenkomen met vrienden om te drinken, dan maak je het voor iedereen nog moeilijker en langer.”

“Er zijn toch ook wel weer een aantal coronapatiënten opgenomen, onder wie ook een jonge vrouw van 30. Het is nog niet voorbij hé. De opnamecijfers dalen en er zijn minder mensen in het ziekenhuis, maar er komen er nog elke dag binnen. Het gevaar bij het versoepelen is dat er een gevoel van veiligheid, hoop en ongenaakbaarheid groeit. Ik weet dat het niet houdbaar is en dat je ooit ergens een lijn moet trekken en over de angst heen moet stappen.”

“Of dit het juiste moment is? Dat denk ik wel. Het voelt voor mij alleszins niet aan als een ‘erop of eronder’. Dat betekent niet dat het niet kan keren en dat we met z’n allen olé olé moeten roepen. Voorzichtig starten, dat is het devies. Open je te vroeg dan neem je een groot risico. Er zal veel goeds uit de versoepelingen voortvloeien, maar het is wel een grote verantwoordelijkheid. Wat ik wel wat vreemd vind, is de evaluatie na een week. Oké, het is logisch om praktisch te kijken hoe het loopt, maar je zal geen effect op de epidemie zien na één week. Daarvoor is de periode gewoon te beperkt.”

“Op de werkvloer wordt met een zekere knipoog over de versoepelingen gesproken. Ik deel vaak de Nederlandse aanpak, die toch wat verschilt van België. Er wordt al gesproken over 1 juni om horeca opnieuw te openen bijvoorbeeld. Tweedeverblijvers mogen ondertussen ook weer naar de kust. Je ziet dat het leven op gang komt. Dan grappen verpleegkundigen dat ze mee zullen duiken in de koffer van mijn auto, de grens over. Dat is wel leuk.”

“Je voelt dat de weg naar het ‘normale’ – als we dat zo mogen noemen – is ingezet. Alsof we stilaan, beetje bij beetje uit een winterslaap ontwaken. Het dieptepunt is voorbij, je merkt dat het beter gaat. Het zijn die kleine dingen die erbij komen, kleine stapjes vooruit zetten, maar die zijn belangrijk voor het gevoel. Ik zag bijvoorbeeld een gezin dat afgelopen weekend een fotosessie had gedaan voor de communie van een van de kinderen. Iedereen helemaal opgetut, in de communiekleren, samen op de foto in de tuin. Heerlijk vind ik dat, een leuke draai geven aan een abnormale situatie om zo de corona even te vergeten. Super goed gevonden toch?”

“Mijn kinderen doen het ondertussen heel goed. Ik bewonder hen wel. Mijn kleinste telt de dagen af naar de voetbaltraining, dat wordt zijn hoogtepunt. Woensdag is het van dat. En ook de aanlooplessen van de kinderen lopen vlot. Aan de videomomenten met de juf en de rest van de klas hebben ze veel, dat merk ik wel. Mijn oudste zoon bijvoorbeeld kreeg uitleg over wie wel en wie niet naar school terug mag. De juf gaf aan dat kindjes in het eerste en tweede leerjaar nog niet zo zelfstandig kunnen werken en dat de jongens en meisjes van het zesde extra moeten worden voorbereid op de stap naar het middelbaar. Je zag aan mijn zoon dat hij mee was, dat hij het waarom goed snapte. De juf is er heel realistisch en nuchter in, ze pakt het voortreffelijk aan.”

“De oudste kreeg ook een extra bundel oefeningen, zoals vroeger in de klas. Hij is bij de betere en heeft ergens wel nood aan die uitdaging, die prikkels. Dat viel tijdens de aanlooplessen voor een stuk weg, maar met die nieuwe bundel werd het onderwijs weer wat persoonlijker. Op zijn maat. Het is van mogen, niet van moeten, maar hij is natuurlijk heel trots dat hij zo door de juf wordt aangesproken. Voor hem is dat zeker een opkikker.”

“En ja, ze zijn ook druk bezig met Moederdag. Het was wel grappig. Ik werd tijdens de videochat uit de kamer gestuurd. (lacht) Ik mocht niet horen wat de opdracht dit jaar was. Ook de kleuters, mijn jongste zit in het derde, knutselen voor Moederdag. En blijkbaar moet hij een versje aanleren. Ik zag mijn man al zuchten. (lacht luid) Maar het komt goed, dat ben ik zeker. Ik vind het wel ontzettend fijn dat de leerkrachten ook nu daar aandacht voor hebben. Ik word daar altijd een beetje emo van, van geluk welteverstaan. Zo’n moederdagcadeau, dat is en blijft toch iets speciaals.”