Dagboek van een spoedarts (32): “Nu bewust van de rollercoaster die ons leven was”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Hoe vullen we onze dagen? The usual. (lacht) Opstaan, schoolwerk tot rond de middag, misschien eens een boodschap doen en dan koken. In de namiddag, als het weer het toelaat, gaan we es naar buiten met de kinderen en dan is het al gauw avond. Eigenlijk gebeurt er overdag niet zo heel veel interessants. Maar dat zal bij veel mensen het geval zijn, denk ik.”

“Het schoolwerk loopt eigenlijk heel goed. We beginnen ons in te stellen op september als opstartdatum. Dat het de rest van het schooljaar op deze manier zal blijven lopen. Het schuift alleen maar op, begin juni lijkt het vroegste voor mijn kinderen, derde kleuter en vierde leerjaar, te gaan worden. Dan vraag ik me af of het eigenlijk nog de moeite is? Moet je voor die vier weken nog eens alles aanpassen en herorganiseren? Mijn echtgenoot denkt er anders over. Hij vindt elke dag school een gewonnen dag. Ik heb het eerder al gezegd: ik hou van routine, niet van veel verandering. Dat is het verschil tussen ons. (lacht) Maar begrijp me niet verkeerd. Ik snak naar een echte schooldag. Mijn jongens trouwens ook.”

“Nu weet je weinig over de komende weken, en dat zorgt voor onrust. Ook al dat gebabbel over vooruitzichten is best vermoeiend. Ik kan enkel met lof spreken over de leerkrachten van mijn kinderen. Die doen het ont-zet-tend goed, en ik ben er zeker van dat ze veel meer én met veel enthousiasme werken. De leerkrachten zijn bezig van ‘s morgens tot ‘s avonds met het filmen van lessen, het voorbereiden van oefeningen, het begeleiden en het opvolgen. En de juf van de oudste belt sommige leerlingen nog es persoonlijk op om te kijken of ze kan helpen. Die mensen zijn goud waard. En ik ben ervan overtuigd dat er heel veel zulke leerkrachten rondlopen. Morrelen aan de grote vakantie vind ik alleszins niet de juiste oplossing. Ook de leerkrachten hebben in juli recht op vakantie, ze zullen die trouwens heel goed kunnen gebruiken door alle extra inspanningen van nu.”

“Ik weet natuurlijk ook dat niet elk kind dezelfde situatie heeft om te leren en te werken. Hoewel ze niet dezelfde hoeveelheid leerstof binnenkrijgen als op een normale schooldag, doen mijn kinderen het heel goed. Het lukt. Daarnaast kan je deze coronaperiode in mijn ogen ook gebruiken om andere niet-schoolgerelateerde zaken te leren. Mee koken, afruimen en afwassen, kleine taakjes thuis. Maar even goed ook samen een spel spelen, daar steken ze ook iets van op. Dat is anders, maar het heeft ook zeker zijn waarde. De thuisperiode is geen verloren periode, zo probeer ik het op te vatten. Ik hoop dan ook dat mijn kinderen er zo over vijf of tien jaar op terug zullen kijken. Nogmaals, ik spreek vanuit onze ‘bevoordeelde’ positie. Maar dat is anderzijds ook de enige positie waaruit ik kan spreken.”

“Ik kan mijn niet inbeelden dat iemand dit als een aangename periode ziet. Het is bijzonder lastig. Iedereen voelt een gemis, iedereen heeft ergens een gat. Maar ik vind het moeilijk om mijn batterijtjes op te laden. Het is moeilijk om onder woorden te brengen. Er is precies geen momentje ‘me-time’ meer. Er is zoveel te doen, dat er bijzonder weinig tijd overblijft voor jezelf. En dan alleen gaan wandelen of fietsen, lijkt tegelijk zo nutteloos. Je voelt aan jezelf dat je op dat moment iets beters te doen kan hebben. Het is moeilijk om die balans te vinden.”

“Ik denk dat heel veel mensen zich nu bewust worden van de rollercoaster die ons leven was. Alles flitste voorbij, nu is er een moment van gedwongen stilstand. Je staat er nu veel meer bij stil, er is veel meer zelfreflectie. Zoals ik al zei: ik hoop dat mijn kinderen – en ikzelf – op een of andere manier positief op deze periode kunnen terugkijken. Dat we het verschil kunnen maken tussen het banale en het relevante, het belangrijke voor ons. Dit alles kan een moment zijn om ook goede herinneringen te maken.”

“Loslaten. Het woord is al zo vaak gevallen. Er zijn zaken waar we geen impact op hebben, dat heeft deze crisis wel duidelijk gemaakt. We moeten erdoor. En we moeten beseffen dat het oké is om je niet oké te voelen. We zullen zien, misschien moeten we volgende winter nog eens in lockdown. Maar ik denk dat het ons dan minder zal overrompelen. Nu voelt het uitzichtloos aan, en dat klinkt negatiever dan ik het bedoel. Zonder einddatum is het moeilijk om zicht op beterschap te houden. En als er dan nog voortdurend met data en maatregelen wordt gegoocheld, wordt het nog moeilijker om vol te houden. Geef ons maar liever een duidelijke neen, dan een twijfelachtige ja. Blijven experimenteren en bij wijze van spreken elke dag van gedacht veranderen, helpt niemand. De mensen weten het niet meer. Terwijl ze allemaal snakken naar duidelijkheid.”