Dagboek van een spoedarts (30): “We willen de basis terug. Iedereen. Dat voel je”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Het was drukke, maar eigenlijk vrij leuke dag. (glimlacht) Mijn echtgenoot is vorige week door zijn knie gegaan en de voorbije dagen ging het eigenlijk van kwaad naar erger. Sinds dit weekend kan hij er amper nog op steunen. Deze ochtend hadden we dus een afspraak voor een scan, met aansluitend een consultatie bij de specialist.”

“Ik was daar gisteren heel nerveus voor. Niet per se voor de scan, maar wel voor het feit dat we het hele gezin de grens over moesten om naar het ziekenhuis te gaan. Ik heb alles zo goed mogelijk voorbereid, alle afspraken die per mail werden gemaakt, afgedrukt… Maar goed, we zijn er heel vlot voorbij geraakt, zonder enig probleem. En het goede nieuws is ook dat mijn man niet geopereerd moet worden. De dokter heeft wel een aantal spuiten vocht uit zijn knie getrokken, maar er lijkt niets geraakt of gescheurd te zijn.”

“Jaren geleden heeft hij zijn kruisband al eens getoucheerd bij een ski-ongeval, dus hij moet sowieso wat voorzichtig zijn. Maar ik vrees dat er de jongste weken met het voetballen in de tuin, met het fietsen én met de druk van het huishouden die voor een groot deel op zijn schouder is terechtgekomen, wat overbelasting van die knie is opgetreden. Ik was toch bezorgd… Gelukkig ben ik nu een langere periode thuis van het werk. Maar ik voel het wel, ik voel me stilaan uitgeput. Goed, we moeten erdoor. De knie geneest wel.” (lacht)

“Ik denk dat ik nu toch de weerbots van de voorbije weken vol mentale en fysieke druk voel. Ik heb dat altijd wel, op zomervakantie moet ik ook altijd een dag of drie, vier ‘afkicken’ en ontstressen. Het tempo ligt voor mij al sinds januari vrij hoog en dan kwam die covidcrisis er nog eens bovenop waardoor mijn job inhoudelijk en qua intensiteit fel is veranderd. Bovendien heb je in normale omstandigheden ook al snel eens een dagje extra rust, waar nu weinig ruimte voor was.”

“Dat is ook deels te wijten aan het feit dat ik in 12-urenshiften werk waardoor je op den duur bijna elke dag ofwel in het ziekenhuis bent ofwel je voorbereidt op een dag of nacht in het ziekenhuis. Er blijft weinig tijd over om te recupereren. Ik heb overlegd met mijn chef en doe in mei enkel diensten van 24 uur. Dat betekent dat je dan één of twee keer per week moet werken en ertussen telkens goed kan herstellen. Gelukkig is dat bij ons allemaal bespreekbaar. Iedereen zoekt naar het voor hem of haar beste scenario. Heel het team ondersteunt elkaar daar ook wel in.”

“De fysieke vermoeidheid was er al langer, nu krijg ik het ook mentaal lastig. Dat merk ik aan mezelf. Misschien is het omdat ik voor het eerst écht geconfronteerd wordt met de isolatie. Tot eergisteren ging ik werken, kwam ik thuis en deed ik af en toe wat boodschappen. Wat koken en bezig zijn met de kinderen. Veel verschil met mijn leven thuis voor corona was er niet. Nu merk ik wel wat die homeschooling écht inhoudt, zie ik de druk van weken isolatie op mijn gezin. Misschien zie ik nu pas hoe lastig iedereen het heeft. Ontspannen is ook niet gemakkelijk, de vanzelfsprekende manieren zijn er niet. Thuis zijn is best oké, maar we snakken naar iemand uitnodigen, naar een aperitiefje op café, een afspraak met een vrienden, ergens iets gaan eten. Familie missen is misschien nog het ergste. Ook dat weegt door.”

“Ik had mijn ouders bijvoorbeeld al niet meer gezin sinds begin februari. We zijn ondertussen eind april. Maar daar is vandaag, op een heel spontane manier, verandering in gekomen. Ik wist dat mijn papa vandaag ook in hetzelfde ziekenhuis als wij moest zijn en dat mijn mama met hem zou meekomen en dan wacht op de parking. Na de consultatie voor mijn echtgenoot zijn we langs de parking gereden, gewoon om oma eventjes te zien. Dat deed zoveel deugd, voor iedereen. Je kan je dat bijna niet voorstellen.”

“Ik had mijn mama op voorhand niet verwittigd, om ontgoocheling mocht het dan toch niet lukken, te vermijden. Maar ik wist wel dat het zou kunnen. Toen ze ons zag komen aanrijden, schoot ze bijna als een raket naar de auto. (lacht) Natuurlijk zijn we op afstand gebleven, ik had ook maskertjes voor de kinderen en onszelf bij. Maar gewoon elkaar eens zien, eventjes in elkaars buurt vertoeven deed al heel veel. De jongste had een tekening bij voor oma… Het heeft allemaal misschien een dikke vijf minuten geduurd, maar het betekende wel veel. Ik weet dat mijn mama er nu weer eventjes tegen kan, dat ze weer even moed heeft.”

“Na de middag zijn we nog even door Sluis gereden. In Nederland zijn alle winkels altijd open gebleven, de aanpak verschilt wel een beetje van de Belgische. Het is er allemaal een stuk duidelijker. Neem nu de persconferentie van premier Rutte dinsdagavond: klare, duidelijke taal, vijf punten overlopen, uitgelegd waarom wat wordt beslist. Maar goed, door Sluis dus. Het was vrij surrealistisch. Daar is een vrij grote winkelstraat, maar er liep niemand. Letterlijk niemand. De verkoopsters zaten allemaal voor hun winkel op een stoeltje in de zon, wat te kletsen. Bij de chocoladewinkel waar we zijn binnengestapt was ik om 14 uur de eerste klant van de dag… De vraag die ik me toen stelde: wat als de winkels in België weer openen? Gaat de grote massa er dan meteen op vliegen? Ik weet het niet. Ik denk alleszins van niet. De angst is er toch nog altijd.”

“We mogen niet vergeten dat zeker negen op de tien mensen doen wat ze moeten doen. Ik las vandaag een heel interessant interview met Olivier Lemunit, een professor psychologie aan de UCL. De gigantische gedragsverandering die we nu quasi overal hebben, is ongezien. Er zullen altijd mensen zijn die zich onaantastbaar wanen en zich niets van alle regels aantrekken. Maar dat is een héél beperkte minderheid. De overgrote meerderheid weet wel wat kan en niet kan. Ik denk dat we bij de heropstart dus zeker moeten kunnen vertrouwen en rekenen op het gezond verstand van de bevolking. Zeker weten.”

“In Sluis heb ik vanmiddag ook schoenen gekocht voor de kinderen. Sandalen eigenlijk. Ze moesten door alle omstandigheden nog hun sandalen van vorig jaar dragen maar bij jongens van 6 en 10 jaar groeien die voeten razendsnel. Ook dat deed deugd, gewoon schoenen kopen. Vreemd genoeg. Maar het is iets gewoons, iets normaal, iets alledaags. Het zijn die kleine dingetjes die mondjesmaat moeten terugkeren die het makkelijk en weer draaglijk maken. Ik weet ook dat je niet alles in één klap terug kan brengen. We missen de gewone dingen. Vrienden, familie. Het eerste wat mijn zoon wil doen na de quarantaine is met zijn vrienden spelen op straat én zijn oma’s en opa’s knuffelen. We willen de basics. Iedereen. Dat voel je.”