Dagboek van een spoedarts (26): “We moeten proberen het goede uit deze crisis te halen”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Vandaag was een rustig dagje thuis, wel leuk. Veel is er niet gebeurd, maar dat hoeft ook niet op zo’n dag. Morgen heb ik nog een nachtdienst, zondag nog een 24-urenshift. Daarna kan ik normaal gezien een langere pauze inlassen. Ik kijk daar wel naar uit. Ik heb nood aan wat extra uurtjes slaap. En ik wil ook mijn echtgenoot wat ontlasten. De quarantainemaatregelen wegen door, we zijn ondertussen bijna vijf weken ver. De verveling begint nu en dan toe te slaan bij de kinderen. Het leuke is er ondertussen wel af.” (glimlacht)

“Ze snakken naar school. Voor hen is dat ook veel meer dan enkel les krijgen. Ik las dat de minister volgende week een datum wil prikken. Dat is goed nieuws. Het ziet er naar uit dat het dit schooljaar nog zal lukken. Maar ik wil niet op de feiten vooruit lopen, we zullen wel zien. Je moet rekening houden dat als je de scholen pas na de zomervakantie weer opent, ben je zes maanden ‘kwijt’. Dat wordt moeilijk om vol te houden én in te halen, denk ik.”

“Vroeger waren wij thuis van het principe: schermtijd is beperkt tot een uurtje per dag. Tijdens een schoolweek lukt dat vrij makkelijk. De kinderen hebben ook al hun hobby’s, al hun sportactiviteiten waardoor er simpelweg weinig tijd overblijft om te gamen of YouTube te kijken. Verbieden is geen optie, dat hoort nu eenmaal bij hun generatie. En heel vaak spelen ze ook samen met hun vrienden op de PlayStation bijvoorbeeld. In de coronaperiode hebben we de beperking vrij snel opgegeven. Het is gewoon niet houdbaar. Mijn kinderen zijn 6 en 10, zij kruipen niet zoals pubers op hun kamer. Om jezelf ook een beetje rust te gunnen of in combinatie met het thuiswerk laten we dus meer schermtijd toe.”

“Eigenlijk is de hele situatie voor mij een grote les in loslaten. Ik ga werken, waardoor het huishouden voor een heel groot stuk op de schouders van mijn echtgenoot terecht is gekomen. Ik vertrouw hem daarin en hij doet het fantastisch, maar vroeger was ik het gewoon om het allemaal te doen. Ik moet leren om de touwtjes uit handen te geven, meer zelfstandigheid aan mijn kinderen te gunnen ook. Vroeger moesten de kinderen bijvoorbeeld stipt om 20 uur in bed, nu gebeurt het dat het later dan 21.30 uur is. En ook dat lukt. Ik besef nu ook nog meer dan vroeger het belang van sociale contacten. Een etentje op een avond voor een shift op het werk, zou ik vroeger snel hebben afgezegd. Na dit alles ga ik waarschijnlijk toch wel op die uitnodiging ingaan. Er zijn dus ook wel goede kanten aan de quarantaine. Ik probeer de nieuwe situaties op te vatten als een levensles. Uiteindelijk staat heel onze wereld op zijn kop en moet je het goede proberen uit de crisis te halen.”

“Hetzelfde geldt eigenlijk op het werk. Het respect voor onze job, voor de verpleegkundigen, voor de spoeddienst is veranderd. En ik denk dat dat zal blijven. Heel vroeger werd misschien een beetje neerbuigend naar de spoed gekeken. Dat was de laatste jaren al beter, maar nu hoor je ook van specialisten allerhande: wow, jullie doen het toch maar, je staat toch maar in die frontlinie. Qua werking, naast de beschermingsmaatregelen, denk ik dat het voorgoed anders zal zijn. Het zal niet terugkeren naar hoe het was, maar dat hoeft zeker niet per se slecht te zijn. Zullen we altijd aparte afdelingen voor covid moeten voorzien? Zullen we altijd alle mensen moeten screenen op dit virus? Wordt de infrastructuur anders georganiseerd? Het zijn zaken waar we moeten bij stilstaan en die de toekomst mee vorm zullen geven. Ik hoop toch dat we zullen leren uit hetgeen nu is gebeurd.”

“Hebben we het covid-19-virus geminimaliseerd in het begin? Misschien wel, ja. Wij ook. Dat is normaal ook, want een coronavirus is op zich niet per se gevaarlijk. Twintig procent van de verkoudheden die elk jaar voorkomen, worden veroorzaakt door een coronavirus. Daar is niets ernstigs aan. Alleen was dit virus anders dan de coronavirussen die we al kenden. In het begin gingen de alarmsignalen niet af en dat is niet zo verrassend. Maar dit virus was zo besmettelijk en richtte zo’n schade aan in de longen, dit hadden we nog nooit gezien. Tegen dat iedereen doorhad hoe erg het eigenlijk was, had het virus al weken vrij spel. We moesten nog op de boot springen, maar eigenlijk was die al aan het zinken. En volgens mij kan je dat niemand kwalijk nemen.”

“Trouwens, als je naar de impact op de ziekenhuizen kijkt, denk ik nog altijd dat we het prima hebben gedaan. We zijn erin geslaagd de zorgcapaciteit te waarborgen. We moesten de verspreiding rekken en dat is tot op vandaag goed gelukt. In België deden zich nooit Italiaanse, Spaanse of New Yorkse toestanden voor. Het virus is er en we kunnen het niet wegtoveren. We moeten er mee omgaan en dat is gelukt. Ik was voorbereid op die gigantische vloedgolf, maar de dagen gingen voorbij en de tsunami bleef gelukkig uit. Nu is de vraag vooral: hoelang zal de staart zijn? Hoelang blijft dit duren? We zijn voor een hele lange tijd vertrokken. We moeten een nieuw evenwicht zoeken, een leven mét covid-19 altijd onder ons. Er zal een tijdperk pre-corona en een post-corona zijn, nooit meer wordt het zoals het was.”

“Het lijkt iets kleins, maar ‘s middags samen eten op de spoeddienst is zo anders. Vroeger zaten wij dicht bij elkaar, gezellig, veel lachen. Nu lachen we nog, maar we zitten elk in een hoek van de kamer, zo ver mogelijk van elkaar. Ik hoop dat er snel weer een tijd komt dat we elkaar wel weer kunnen opzoeken. Dat we elkaar weer kunnen vastpakken. Naar patiënten toe ook, fysiek contact is zo’n belangrijke. Om slechts nieuws te brengen bijvoorbeeld, dan pak ik de mensen vast. Simpelweg omdat woorden vaak tekortschieten. Nu moet je ingaan tegen die natuurlijke drang om te troosten, om een schouder te bieden, een hand vasthouden. Ik heb dat fysieke nodig om een boodschap over te brengen. Maar ook dat keert terug. Wanneer, weet ik niet. Maar het keert terug.”