Dagboek van een spoedarts (20): “Het klinkt raar, maar ook deze bijzondere situatie went”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Het was niet zo druk als maandag in Torhout, maar ik ben vandaag wel de hele dag bezig geweest. In Menen deze keer. Eigenlijk voelde het aan als een gewone dag op de spoeddienst. Maar dan mét covidpatiënten. Die pathologie behoort ondertussen ook tot het ‘normale’. Vandaag waren ze ook niet in de meerderheid. Er kwamen voortdurend patiënten binnen, van wie er een aantal besmet waren.”

“Ik heb ondertussen minder en minder het gevoel dat ik op een ‘covidafdeling’ werk. Een mens past zich vrij snel aan aan die nieuwe situatie. Ook dit went, hoe raar dat ook kan klinken. Je draagt natuurlijk nog altijd al dat beschermingsmateriaal, maar het valt me niet meer zo op. Die maskers aantrekken, is een automatisme geworden. En we leren ook elkaar ook trucjes om met die maskers om te gaan zodat ze minder pijnlijk aanvoelen. Bij Vives hebben ze trouwens iets ontwikkeld om onze oren te sparen. Met een plaatje sluiten de mondmaskers nu achteraan ons hoofd en moeten we die rekkertjes niet langer achter onze oren stoppen. Geloof me, na een hele dag met zulke spannende rekkers voel je dat wel hoor.”

“Woensdagnamiddag is de directie op onze spoeddienst langsgekomen. Eerder waren ze in Roeselare en Torhout. Even kijken hoe het met ons is, ons een hart onder de riem te steken, ons bedanken voor ons werk. Wij weten dat gebaar zeker te appreciëren. Dat doet ons wel deugd. Menen verschilt trouwens wel van Torhout, en zeker van Roeselare. Hier is het kleinschaliger en ligt het gemiddeld aantal patiënten een stuk lager. In Torhout is de spoeddienst ook fors uitgebreid voor de coronacrisis. In Menen werken we met wat er was. Er is ruimte om uit te breiden, maar voorlopig was het niet nodig om die te gebruiken.”

“Het hoopvolle, de kracht leeft wel onder collega’s. Al zie je wel dat iedereen onder druk staat. Je hebt niet veel nodig om emotioneel te worden. (glimlacht) Ik merk dat ook aan mezelf. Die mentale druk blijft, het drempeltje ligt lager. Misschien is dat ergens logisch, in een crisissituatie als deze. Ook al kan je ergens wennen, het blijft spelen. De angst voor het virus en om de controle te verliezen, neemt af. Maar ik ben nog altijd voorzichtig. De angst is lang niet meer zo allesoverheersend als het die eerste weken was.”

“Op de werkvloer praten we eigenlijk weinig over de actualiteit. Je blijft vooral de hele dag bezig en je focus ligt op het werk. Het gebeurt wel – heb je dit of dit gelezen -, maar vaak is dat niet. Voor mij is het belangrijkste wat op onze spoeddienst gebeurt. Hoe de situatie in rusthuizen of in andere delen van het land, is in dat opzicht ‘minder’ van belang.”

“Morgen staat in het teken van rusten, want ‘s avonds begin ik in Menen aan een nieuwe nachtdienst. Op zich werk ik wel graag ‘s nachts. Je hebt toch altijd een ander type trauma’s, aandoeningen en patiënten. Wie ‘s nachts naar de spoeddienst komt, moet het écht nodig hebben, zeg ik vaak. Maar dat gebrek aan slaap is wel een moeilijke. ‘s Morgens denk je toch: weer een paar dagen van mijn leven afgeknabbeld. Je bent ook de dag voordien én de nadien kwijt, want dan moet je rusten.”

“In de beginfase van covid-19 bij ons, was de nacht doen nog vervelender. Je moest je voortdurend aan- en uitkleden, al dat beschermingsmateriaal aantrekken. Sinds de hele spoeddienst als covidzone wordt beschouwd, is dat probleem eigenlijk opgelost. Wel vind ik de drempel om tijdens de nachtdienst wat te rusten of even op het bed te gaan liggen, hoger. Wij mogen slapen als er geen patiënten of zorgvragen zijn, maar dat duurt meestal niet lang. (lacht) Je weet zo: als ik mij nu te slapen leg, gaat binnen vijf minuten die telefoon weer af. Maar ik slaap nu dus veel minder vaak, omdat ik simpelweg niet na een hele tijd in heel dat pak en zonder te kunnen douchen in bed wil kruipen.”

“Zoals ik eerder al aangaf: de druk op de ziekenhuizen stabiliseert. En ik heb op geen enkel moment een oncontroleerbare golf ervaren. Die kans acht ik met de dag ook kleiner. Ik was initieel voorbereid op een spoed waar ik de patiënten niet zou kunnen opvolgen. En ik was voorbereid om opgeroepen te worden om bij te springen op intensieve zorgen. Ik denk dat het huidige tempo en de werkdruk van vandaag nog wel even zal blijven aanhouden. De maatregelen afbouwen, beetje bij beetje terugkeren naar ‘het normale’ wordt wel een moeilijke. Die beschermingsmaatregelen zullen wel nog lang blijven. Maar hoelang? En gaan ze iedereen in het ziekenhuis constant blijven testen? Eén besmette patiënt is in principe voldoende om heel wat opnieuw in gang te zetten. Ik vrees dat het wel nog even zal duren eer we weer in ons normaal, koningsblauw werkplunje zullen rondlopen. Covid-19 zal heel lang, misschien wel altijd in ons leven en werk blijven rondwaren.”

“Wat me wel plezier doet is, het feit dat de normale pathologie terugkeert. De oproep van verschillende dokters en verpleegkundigen is niet onbeantwoord gebleven. Gelukkig maar. Iedereen praat natuurlijk wel over covid, en de angst leeft ook nog. Maar iemand wiens vingers gebroken zijn, denkt niet aan corona. En bij iemand die met een appendicitis naar de spoeddienst komt, is covid-19 niet de eerste zorg.”

“Als we dan toch nadenken over een leven na corona en het opheffen van sommige maatregelen, hoop ik dat de scholen als eerste weer openen. Dat brengt structuur, routine in het leven van kinderen én ouders. Zo breng je volgens mij het normale op een weinig ingrijpende manier weer in het leven van mensen. Dat zal uiteraard niet meteen na de paasvakantie zijn, maar ik denk wel dat dat de eerste stap moet zijn. Ondanks alle inspanningen van leerkrachten, ouders en de kinderen zelf denk ik dat veel langer homeschoolen niet voor iedereen mogelijk zal blijven. En de kloof tussen kinderen die het wel kunnen en doen en zij voor wie het moeilijker is, zal blijven groeien. Ik denk dat het openen van de scholen voor velen weer een zekere rust zal brengen.”