Dagboek van een spoedarts (15): “Ik hou mijn hart vast voor dit weekend. Blijf aub thuis!”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Ik vind het belangrijk om vandaag te spreken. Het is al na 21 uur, ik zit nog op de spoeddienst. Mijn werkdag begon hier om 9 uur vanochtend. Ik heb ontzettende hoofdpijn, al die beschermde materialen maken het enorm lastig om te functioneren, ik ben moe. Fysiek moe, maar ook mentaal leeg. Ik ben van slag. Dat heb ik zelden tot nooit. Vandaag wel. Ik heb het al vaak gezegd: niets is meer hoe het was, en het zal nooit meer zijn zoals toen.”

“Het was een veeleisende dag. Je moet voortdurend alert zijn, geen honderd maar duizend procent geconcentreerd. Ik heb shockerende dingen ontdekt over het coronavirus. Dat smerig virus is in staat om andere pathologieën en aandoeningen te maskeren. Het gevaar is dat je in die covidtunnel zit. Je hebt het klinisch onderzoek je ziet de scans, je hebt de tests en je stelt de diagnose: covid-19. Maar je moet élke parameter apart bekijken, al je antennes moeten aanstaan. In eerste instantie denk je niet meer aan andere aandoeningen omdat de diagnose bij dit ziektebeeld ligt immers voor de hand, tot je oog op één bloedwaarde valt. Zo was er vandaag een vrije jonge patiënt bij wie ik het gevoel had: hier is toch iets anders niet pluis. Uit extra scans bleek dat die persoon enorm veel longembolen had. Bloedklonters dus. Dat is levensgevaarlijk, zeker als je het niet meteen kan behandelen.”

“Het gevaar is dat je in die covidtunnel zit en niet aan andere aandoeningen denkt. Tot je oog op één bloedwaarde valt”

“Navraag bij collega’s en in andere ziekenhuizen leert dat het vaker en vaker voorkomt. Het virus overheerst maar er zitten gevaarlijke adders onder het gras. Covid-19 verhindert niet alleen de opname van zuurstof in het bloed, maar brengt ook de immuunrespons van je lichaam in de war. Door een ontstekingsreactie slaan de stollingsfactoren op hol, waardoor zich dus ook bloedklonters in het lichaam kunnen vormen. Het probleem is dubbelop dus, meer dan dubbel zo gevaarlijk ook. Dit virus is heel smerig. Het is ongelooflijk. Nog erger dan ik initieel durfde denken. Het is erop uit om de mens een heel zware slag toe te brengen.”

“Die spannende elastiek op mijn hoofd, de druk van dat faceshield, mijn neus slaat paarsblauw uit van dat strakke mondmasker. Neen, het is geen pretje. Bovendien adem je de hele dag je uitgeademde lucht in. Dat je een hele dag amper verse lucht krijgt, werkt ook vermoeiend. En het was warm. Maar warm. Onvoorstelbaar. Het is ook heel moeilijk communiceren zowel met collega’s als met de patiënten. Je ziet je mond niet bewegen, emoties overbrengen is heel moeilijk. Terwijl dat wel belangrijk is. Want je slaat vaak met mentale zwaarden. Het nieuws overbrengen is geen evidentie, muginterventies met familieleden al helemaal niet. Elke dag wordt het een tikkeltje zwaarder, een tikkeltje meer. Ik denk dat we nu makkelijk aan de patiëntenaantallen zitten van voor de corona-epidemie. Zo’n veertig, vijftig patiënten per 24 uur. Maar vroeger zat daar al eens een gebroken pols, een verstuikte enkel of een hevige bloedneus tussen. Nu heb je vijftig heel intense en mentaal zware patiënten. Negen op de tien met covid, ja.”

“Elke dag wordt het een tikkeltje zwaarder, elke dag een tikkeltje meer”

“Daarnaast duiken ook de negatieve neveneffecten van de isolatie op. Alcoholmisbruik bijvoorbeeld of huiselijk geweld. De quarantaine begint door te wegen, de gemoederen lopen jammer genoeg op. Ook dat is is problematisch, ook dat maakt deel uit van de strijd tegen corona.”

“Ik voorspel een rampweekend. Mooi weer, mensen snakken om buiten te komen, om elkaar te ontmoeten. De komende dagen zullen een duw geven aan de statistieken. Ik zie het echt niet goed komen, de mensen zijn aan het slabakken. De politie kan onmogelijk overal zijn, boetes schrikken onvoldoende af , zo blijkt. Ik wil het uitroepen: alstublieft, hou vol! Als we nu allemaal – maar dan echt allemaal – op onze tanden bijten, gaan we er sneller en beter vanaf raken. Maar nu de kantjes eraf rijden en de isolatie breken, is jezelf bedriegen. Enkel als iedereen doet wat moet, kunnen we de termijn van de maatregelen beperken. Zoniet dan zal alles verlengd worden. En verergeren. Blijf dus alstublieft thuis, in je tuin of op je terras en zoek elkaar niet op. Doe het voor ons, wij hier in frontlinie.”

“Ik voorspel een rampweekend. Het is mooi weer, mensen snakken om buiten te komen, om elkaar te ontmoeten”

“Ik hou echt mijn hart vast voor dit weekend. De situatie is niet oké en ik zie er nog geen einde. Het klinkt negatief en moedeloos, maar ik zie het in de praktijk. Ik weet waar we tegen vechten en ik weet hoe zwaar de strijd is en nog zal zijn. Voor veel anderen is dat misschien moeilijker in te schatten, zeker als je geen zieken in je omgeving hebt. Geloof mij alstublieft op mijn woord: wij weten wat nodig is om hier tegen te vechten, maar we kunnen het niet zonder jullie hulp. Blijf. Alsjeblieft. Gewoon. Thuis.”