Dagboek van een spoedarts (11): “In België krijgt elke patiënt een eerlijke kans”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Ik ben er vandaag, op mijn vrije dag, in geslaagd om wat los te komen van het werk. Helemaal lukt het niet, omdat ik toch geneigd blijf om af en toe de mails van het ziekenhuis te checken. We krijgen dagelijks updates en uitleg over nieuwe protocollen, toch niet onbelangrijk. Maar ik heb zeker en vast tijd kunnen maken voor andere dingen.”

“Zo ben ik voor de eerste keer in twee weken naar de supermarkt geweest, hier in het dorp. Wij hebben tien jaar in Knokke-Heist gewoond, nu wonen we in Cadzand, net over de grens met Nederland. Wat me opviel in de winkel is hoe weinig volk er was. Misschien twintig mensen in die grote supermarkt. De eerste week hebben we hier ook hamsteraars gehad, net zoals in België. Hallucinant om te zien. (lacht) Alles was op. Geen vers fruit, geen groenten, geen vlees meer. Ik denk dat de meeste mensen toen wel eten voor drie maanden ver hebben gekocht. Nu valt dat wel stil. Weet je wat er zalig is trouwens: bij de bancontactautomaat liggen oorstokjes waarmee we onze pincode moeten ingeven. Je ziet, we kunnen nog iets leren van de Nederlanders.” (lacht)

“Bij de bancontactautomaat liggen oorstokjes om de pincode in te geven. Je ziet, we kunnen nog iets leren van de Nederlanders”

“Op een dag als vandaag besef ik nog meer dan anders hoezeer wij een voordeel hebben door hier te wonen. Helemaal op de buiten, midden in de polders, enkel fietsers en wat wandelaars die passeren. We hebben die keuze heel bewust gemaakt. Maar ik kan me niet inbeelden hoe de quarantainemaatregelen moeten aanvoelen als je op een appartementje in het centrum van de stad woont. Wij hebben nog letterlijk lucht en licht. Ademruimte.”

“Als je in hartje Gent woont, zonder balkon of tuintje, kan je zelfs niet naar het park om wat verpozing te zoeken. De politie stuurt je naar huis, conform de regels wel. Maar dan zit je wel letterlijk geïsoleerd tussen vier muren. En dan kondigen ze ook nog es mooi weer aan voor komend weekend. Hier en daar zou de ‘blijf in uw kot’ wel eens kunnen sneuvelen. Ik hoop het niet, maar het is moeilijk om aan die lentezon en 17 graden te weerstaan.”

“Hier en daar zou de ‘blijf in uw kot’ wel eens kunnen sneuvelen. Die lentezon en 17 graden is moeilijk te weerstaan”

“Ik heb vandaag via videochat gebabbeld met een vriendin en de juf van onze jongste zoon. In elk gesprek hoor je dat besef dat we het drie weken geleden allemaal zo goed hadden. Wat een luxe was dat, zeg. (lacht) Ik denk dat we dat na afloop nog meer zullen appreciëren. Naar mijn gevoel beseffen de meeste mensen wel de noodzaak van de maatregelen, en uiteindelijk went dat ook wel, je krijgt een nieuwe routine. Maar ik denk dat iedereen wel blij zal zijn als alles achter de rug is en we weer vrij kunnen bewegen. Mijn man had het vandaag trouwens wat lastiger dan ik, net omdat ik thuis was. Hij zit in een zeker stramien en is gewend dat, als ik thuis ben, we met hele gezin iets leuks doen of op stap gaan. Dat kan dus niet en die confrontatie met de ‘opsluiting’ kwam wel harder binnen.”

“De cijfers die elke dag worden gecommuniceerd, bevestigen wat ik ervaar in de praktijk”

“Normaal ben ik dinsdag, woensdag én donderdag ook nog thuis. Ik kan ook genieten van die vrije dagen omdat ik weet dat er controle is over de situatie. Ik weet dat ik enkel in geval van overmacht zal worden opgeroepen, en ik ben daar ook op voorbereid. De cijfers die elke dag gecommuniceerd worden, bevestigen wat ik ervaar in de praktijk. We hebben de controle en we staan een stapje voor. We zijn in België goed voorbereid, neem het van mij aan. De statistiek van aantal besmettingen, aantal opnames en aantal overlijdens uit andere landen, zal ook hier volgen, maar misschien blijven we gespaard van een tsunami die ons kan overspoelen en waarin we alle controle zouden kunnen verliezen.”

“We lopen nooit achter de feiten aan. We kunnen de zorg bieden die nodig is, de juiste doorverwijzingen doen. En we staan niet voor het verschrikkelijke dilemma waarbij we letterlijk moeten kiezen tussen leven en dood. Ik hoop dat dat zo blijft. Maar zoals we nu bezig zijn, zie ik het positief in. Ik begin een beetje te hopen dat het in ons land niet zo’n vaart zal lopen zoals in Spanje en Italië. Ik heb het vaak gezegd: we zijn voorbereid op het ergste, dan valt het in realiteit mee. Ik denk dat het kan.”

“Het ergste is moeten beseffen dat je meer had kunnen doen voor iemand”

“Maar deze week wordt cruciaal. Echt wel. Deze week zal duidelijk worden of de curve effectief afvlakt en we de controle zullen blijven houden. We zijn nog altijd vertrokken voor weken en er zullen nog altijd mensen overlijden aan covid-19. Maar wij zullen elke patiënt een eerlijke kans kunnen geven. Dat is heel belangrijk voor ons als hulpverleners. Het ergste is moeten beseffen dat je meer had kunnen doen voor iemand. Dat het effectief op de al dan niet aanwezigheid van een beademingstoestel aankomt. Maar dat zie ik niet gebeuren. Niet bij ons.”