Dagboek van een spoedarts (1): “Beelden uit Italië probeer ik bewust te mijden”

Vera Van Haevre. © gf
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Surrealistisch. Dat is het enige woord waarmee je de situatie in het ziekenhuis kan beschrijven. Donderdag heb ik de dagdienst gewerkt, van 9 uur ‘s morgens tot 20 uur ‘s avonds. Alles is anders. De manier van werken, de mensen in het team, de vragen van patiënten. Elke dag zie je nieuwe gezichten onder de verpleegkundigen opduiken, mensen die in sneltempo worden opgeleid om bij te springen op de spoeddienst. Uiteraard altijd onder begeleiding van de vaste spoedverpleegkundigen.”

“In het ziekenhuis wordt elke ochtend crisisoverleg gehouden. Ik heb het gevoel dat we voorlopig alles onder controle hebben. De situatie wordt nauwgezet opgevolgd, van uur tot uur. Elk moment van de dag worden nieuwe afspraken gemaakt, nieuwe afdelingen vrijgemaakt, nieuwe mensen klaargestoomd. Als de patiënten druppelgewijs blijven binnenkomen, gaat het lukken. Alles hangt daarvan af.”

“Ik denk niet dat het in België zal lopen zoals in Italië of Spanje”

“Als spoedarts volgen wij ons normale werkschema. Elke dag zijn er zo in Torhout zeker twee aanwezig, ‘s nachts zeker één. Dat klinkt gek, maar het is wel belangrijk om zo te werken. Wij mogen niet uitvallen. De druk op de artsen en verpleegkundigen moet zo lang mogelijk in de tijd gespreid worden. Bovendien mag je ook niet constant aan het virus blootgesteld worden. Meteen full force ertegenaan gaan, is op langere termijn gevaarlijker. Er zijn al mensen ziek uitgevallen, ja. Maar de kans is groter dat ze de besmetting buiten het ziekenhuis hebben opgelopen dan hier binnen.”

“Ik heb nog altijd het gevoel dat het stilte voor de storm is. Het is begonnen, begrijp me niet verkeerd, elke dag komen er patiënten bij. Als ik mijn werkdag donderdag vergelijk met die van het begin van de week, dan voel je het verschil. Ik denk niet dat het in België zal lopen zoals in Italië of Spanje. Wij zijn sneller met de juiste maatregelen begonnen om onze zorgsector niet te veel te overbelasten. Het gevoel is goed, de moraal zit goed. De resultaten van de quarantaine zal je echter pas volgende week kunnen zien.”

“De manier waarop het virus het lichaam aantast, verrast wel. Het presenteert zich op veel verschillende manieren en de symptomen die mensen hebben, scheppen niet altijd het juiste beeld van wat er in de longen gebeurt. De drempel voor onderzoek ligt lager, zeker. We zijn uiterst waakzaam. Ik zie ook elke patiënt, die niet fysiek door een huisarts is onderzocht, zelf. Dat wil ik blijven doen. Het zijn vooral oudere mensen en patiënten met andere medische problemen die gehospitaliseerd worden. Ook veertigers, ja.”

“Er zijn al mensen ziek uitgevallen, ja. Maar de kans is groter dat ze de besmetting buiten het ziekenhuis hebben opgelopen dan hier binnen.”

“Natuurlijk maak ik mij zorgen om mijn kinderen en mijn familie. Ik zit letterlijk dag in dag uit tussen de positieven. Ook al dragen we alle mogelijke beschermingsmaterialen, je stelt je toch bloot aan het virus. Op het werk zit ik in doktersmodus, thuis speelt de angst wel op. Heel af en toe krijg je dat paniekvraagje in je hoofd. Is het in gevaar brengen van mijn kinderen, het allemaal wel waard? Maar meteen daarna draai ik de knop om. Dit is mijn werk, mijn patiënten hebben me nodig.”

“Mijn man schuift zijn werk opzij voor het gezin. Ik bewonder hem daarvoor. We zijn wel volledig geïsoleerd van de buitenwereld. Contact met vriendjes of familie gebeurt via videochat. En als het nodig is, gaat mijn man naar de winkel. Ik ga mezelf niet onder de mensen begeven. Zeker niet.”

“Wetenschappelijke informatie en hulp uit Italië gebruiken we al in onze werking. Beelden zoals de colonne aan lijkwagens, mijd ik bewust. Dat wil ik niet zien. Mentaal moet ik ook nog recht blijven. Ik ken de ernst van de situatie, ik weet wat op ons afkomt. Dat soort beelden is er voor mensen die het nog altijd niet doorhebben. En ja, die zijn er jammer genoeg nog altijd.”