Dagboek van een leerkracht en moeder (7): “Vallen de inspanningen wel te rechtvaardigen?”

Kim Dumarey (37): leerkracht Nederlands in het secundair onderwijs en moeder van twee kinderen uit de basisschool. © foto JS
Johan Sabbe

Kim Dumarey (37) woont met haar man Jens Vanoverberghe (37) en hun kinderen Ilke (11) en Loïk (10) in Torhout. Ze geeft in die stad les aan de Middenschool Sint-Rembert: Nederlands aan het eerste en tweede jaar secundair. Dochter Ilke en zoon Loïk zitten respectievelijk in het zesde en vierde leerjaar van vrije basisschool Driekoningen. Elke dag praten we met Kim. Over afstandsonderwijs in tijden van corona. Als leerkracht én moeder.

“Donderdag 30 april. Vorige vrijdag hing ik aan de lippen van onze trotse minister van Onderwijs. Hij had een overeenkomst rond het heropenen van de scholen bereikt, breed gedragen door de verschillende onderwijskoepels, de vakbonden en het werkveld. De laatste dagen hoorden we echter kritiek op het plan van Ben Weyts, want de waslijst aan criteria om de scholen te heropenen, bleek veel minder haalbaar te zijn dan gedacht.”

“En dan heb ik het over het verplicht afstand houden, het wel of niet dragen van mondmaskers, de gewenste ruimte per leerling, het aantal leerlingen per klasgroepje, de hygiënische voorschriften van het handenwassen en noem maar op. Gelukkig is er dinsdag opnieuw overleg geweest op zoek naar een meer praktische aanpak. Er is daardoor wat flexibiliteit in het leerlingaantal per klas gekomen, al is de nodige ruimte per leerling gelijk gebleven.”

“Ik vrees dat het probleem van de klasgroepen niet van de baan is. De meeste lokalen zijn hier simpelweg niet op bemeten. Plots is het bovendien niet meer nodig dat leerkrachten constant een mondmasker dragen. We mogen het afzetten als de afstand tussen de leerkracht en de leerling groot genoeg is. Maar als we naderen om de opdrachten van leerlingen na te lezen, moet het masker weer op. Nochtans heb ik tijdens een van de uiteenzettingen van de experts gehoord dat je een mondmasker na het opzetten best niet meer bepotelt. Op den duur vraag ik mij af of dit allemaal zal lonen. Blijft er na al de veiligheidsmaatregelen voldoende lestijd over om de gedane inspanningen te rechtvaardigen?”

“In het tweede jaar secundair begeleiden we leerlingen en ouders bij de studiekeuze naar volgend schooljaar toe. Hoe kunnen we ons advies dit jaar onderbouwen? Normaal gezien steunen we ons voor een voorlopig advies met Pasen op de voorafgaande resultaten. Door het coronavirus en de lockdown zijn heel wat evaluatiemomenten weggevallen. Komen er nog échte examens in juni? Niemand die het momenteel weet. Ik vind het heel jammer dat ik mijn jongens – ik ben titularis van een jongensklas – niet extra kan begeleiden bij deze belangrijke keuze. Leerlingen van het zesde leerjaar van het basisonderwijs hebben allicht iets meer geluk. Zij kunnen vanaf 15 of 18 mei opnieuw naar school. Hopelijk krijgen ze zo voldoende ondersteuning bij hun studiekeuze voor volgend schooljaar, het eerste jaar middelbaar!”

“Anderzijds is het voor die 11- of 12-jarigen en hun ouders nu niet gemakkelijk om voor een secundaire school te kiezen. Alle info- en opendeurdagen zijn afgelast. Her en der duiken publiciteitsfilmpjes op om scholen te promoten, maar hiermee proef je de cultuur van de school toch minder. En wat gezegd van de leerlingen die voor een nog belangrijkere keuze staan, de genoemde zesdejaars van het secundair? Zij worden geacht een heel doordachte keuze te maken, maar ik vermoed dat velen momenteel met een pak twijfels worstelen. Hopelijk kunnen ook zij vanaf 15 of 18 mei nog bezinnen over hun mogelijkheden. Eén keuze hebben de meesten meestal al gemaakt: hun kot in Gent of Leuven.

“Zelf heb ik van het kotleven nooit kunnen genieten, aangezien ik in Torhout studeerde en erheen pendelde. Gelukkig studeerde mijn toenmalig vriendje, mijn huidige echtgenoot, wél in Gent en kon ik zo meeproeven van het studentenleven in die stad. Het was fijn om af en toe anoniem de lessen te kunnen volgen (lacht). Enkele van die professoren zijn mij echt bijgebleven. Ze hadden uitgesproken karakteristieke kenmerken en grappige bijnamen zoals De Neus of Stofprof. Het waren stuk voor stuk vakidioten die met veel passie over hun studiegebied konden vertellen. Die passie neem ik mee in mijn job. Ik geniet ervan om de leerlingen allerlei zaken bij te brengen, het ene misschien al wat interessanter dan het andere. Ik hou ervan wanneer de leerlingen out-of-the-box denken. Je moet namelijk leren om binnen de lijntjes te kleuren, maar ook om erbuiten te kleuren.”

“Ik wens alle leerlingen voor de komende twee maanden nog veel zinvolle leermomenten toe. Hopelijk worden ze op de een of andere manier geprikkeld en uitgedaagd. Of dat op school of thuis gebeurt – in dat laatste geval in de gecreëerde cocon – het maakt me weinig uit. Zolang het maar het geval is!”