Dagboek van een leerkracht en moeder (23): “Het zomerslaapje van de leerlingen is ingezet”

Kim Dumarey (37): leerkracht Nederlands in het secundair onderwijs en moeder van twee kinderen uit de basisschool. © foto JS
Johan Sabbe

Kim Dumarey (37) woont met haar man Jens Vanoverberghe (37) en hun kinderen Ilke (11) en Loïk (10) in Torhout. Ze geeft in die stad les aan de Middenschool Sint-Rembert: Nederlands aan het eerste en tweede jaar secundair. Dochter Ilke en zoon Loïk zitten respectievelijk in het zesde en vierde leerjaar van vrije basisschool Driekoningen. We praten met Kim over het leven in tijden van corona. Als leerkracht én moeder.

“Vrijdag 19 juni. Vandaag neem ik afscheid van mijn eerstejaars uit de Middenschool Sint-Rembert. Hun schooljaar zit er quasi op. Alleen nog de slotmomenten op 29 en 30 juni. De komende dagen kunnen zij al genieten van een soort prevakantie. Het moet niet altijd preteaching zijn. Wat ik hen wens? Inspiratie haal ik uit een fragmentje van een gedicht van Freek de Jonge, de Nederlandse cabaretier. Wees niet bang, je mag opnieuw beginnen. Vastberaden, doelgericht of aarzelend op de tast. Houd je aan de regels of volg je eigen zinnen. Laat die hand maar los of pak er juist een vast.”

“Het einde van het schooljaar betekent voor mij altijd loslaten. Tijdens het jaar probeer ik jongeren op weg te helpen richting volwassenheid. Ze hoeven niet altijd akkoord te gaan met me, maar ze moeten wel proberen na te denken en soms ook zaken in vraag te stellen. Uiteindelijk willen we hen toch zien opgroeien tot zelfstandige mensen, die zelf kunnen inschatten wat goed of fout is? Ze moeten ruimte krijgen om op een veilige manier te experimenteren, ervaren wat de maatschappij verwacht en hoe ze hun plaats erin kunnen vinden.”

“Ik heb het gevoel dat ik door de coronaperiode hier veel minder heb kunnen op inzetten dan anders. De houding van de jongens en meisjes ten aanzien van school lijkt me wat veranderd te zijn. Het doet er voor hen net iets minder toe dan anders. Hun zomerslaapje is ingezet. Dat hoeft ons niet te verbazen. In de voorbije maanden werden ze willoos voor een computer gezet, voerden ze slaafs taken uit en zapten ze ongeïnteresseerd weg als ze genoeg hadden van een zoveelste powerpointpresentatie. Leerkrachten konden hun rol als coach en motivator veel minder vervullen dan gewoonlijk.”

“Wat het volgende schooljaar biedt, weet ik niet. Wie weet, verzeilen we opnieuw in een situatie als de laatste maanden. Wellicht zit een volledige schoollockdown er niet meer in, maar een normaal schooljaar lijkt me toch onzeker. Ook dan zullen de leerlingen moeten doorzetten. Ik wens hen voldoende supporters aan de zijlijn toe om hen vooruit te stuwen.”

“Onze leerlingen hebben gelukkig nog de school gezien, in het echt les gekregen, soms weliswaar beperkt. Maar wat gezegd van die grote ‘vergeten’ groep jongeren? Natuurlijk hebben alle scholen hun best gedaan om zoveel mogelijk kinderen naar school te halen, met regels die onmogelijk allemaal op te volgen waren. Toch zijn er heel wat leerlingen die uit de boot gevallen zijn. Wat moeten ze denken? Zijn wij de moeite waard? Zullen wij de normen voor het komende schooljaar halen? Zie ik al mijn vrienden nog terug? Ook hen wens ik voldoende moed om het nieuwe jaar aan te vatten.”

“De mama’s en papa’s wil ik evenmin vergeten. Hun kinderen hebben hen nodig. In normale omstandigheden helpen vrienden, familie en leerkrachten om jongeren te prikkelen, uit te dagen en talenten te ontwikkelen. In onze kleine bubbels kwam die opdracht meer dan ooit op de schouders van de ouders terecht. Daarom wens ik alle mama’s en papa’s de komende weken en maanden de kans toe om zich te herbronnen, want hun kroost zal hen hard nodig hebben.”

“Moed is en blijft het codewoord voor alle collega’s leerkrachten. De komende weken worden nog een uitdaging. Her en der worden leerlingen geëvalueerd, rapporten worden voorbereid, klassenraden staan op het programma. Maar ook een nabeschouwing van de voorbije periode dringt zich op. Hoe pakken we soortgelijke toestanden in de toekomst aan? Hoe en waar sturen we bij?”