Corona blijft Wevelgem achtervolgen: “Luister moatje, ik vrees dat we gewoon pech hebben”

Langs het kleurrijke terras en het aandoenlijk barakje van 't Brochetje passeren tientallen wielertoeristen per halfuur. Moorsele blijkt een fietsdorp te zijn. (foto OV)
Olaf Verhaeghe

Van bij het begin van de coronacrisis eist Wevelgem een ongelukkige hoofdrol op. Zo was Gullegemnaar Philip Soubry de eerste patiënt van het land, was er het besmette gezin van acht dat terugkeerde van skireis en waren er recent 19 positieve coronatests in één week, waardoor de burgemeester enkele lokale evenementen schrapte. Wij trokken naar Wevelgem om er (figuurlijk) de temperatuur te meten. “Elke keer was het een wake-upcall, maar we hebben altijd controle gehad.”

Aan de kleine Spar in deelgemeente Moorsele zijn mondmaskers maandagmiddag alomtegenwoordig. Ook Norbert Demeestere (65) steekt het zijne net opnieuw in zijn achterzak voor hij gepakt en gezakt met boodschappen vertrekt. “Iedereen kent via via wel iemand die besmet is geweest”, zegt hij. “Ja, ‘t is gelijk dat je zegt: het blijft hier precies in de lucht hangen. Ik heb altijd gezegd dat we er niet zomaar van af zouden raken. Toen ik hoorde dat er in Moorsele de laatste weken weer zijn bij gekomen, ben ik eerlijk gezegd wel wat voorzichtiger geworden. Mijn maskertje heb ik nu toch al twee weken overal bij.” Hij springt op zijn fiets en rijdt de stralende zon tegemoet. De enveloppe met zijn mondmasker bengelt een beetje uit zijn achterzak.

Corona blijft Wevelgem achtervolgen:

Die besmettingen in Moorsele zijn de laatste in een lange rij. Zo was er begin februari de Gullegemnaar Philip Soubry die als eerste Belg in quarantaine moest. Een maand later testte een Wevelgems gezin van vijf en de drie partners van de kinderen positief. Ze waren net teruggekeerd van een skivakantie in het noorden van Italië. Een van hen gaf nog twee dagen les in basisschool de Wijnberg, waarna de hele klas getest moest worden. Op zaterdag 27 juni testten dan weer twee personeelsleden en een kleutertje van de vrije basisschool BaMo in Moorsele positief. De school ging dicht. Op donderdag 9 juli ten slotte, besliste burgemeester Jan Seynhaeve (CD&V) om lokale evenementen te schrappen, waaronder Moorsele kermis, en de koers die door de straten snijdt. Dat deed hij nadat er 19 positieve coronatests in één week tijd waren, waarvan de meeste in Moorsele.

Domper voor ‘t Brochetje

Wat vinden de Wevelgemnaren daar zelf van? Hebben zij echt het gevoel dat corona al die tijd in de lucht boven Wevelgem is blijven hangen? Virginie Van Biervliet baat frituur ‘t Brochetje op het kruispunt in Moorsele uit. Langs het kleurrijke terras en het aandoenlijk barakje passeren tientallen wielertoeristen per halfuur – Moorsele blijkt een fietsdorp te zijn. “Of het weer druk wordt? Nee jong. De mensen blijven weg. Ze zijn nog altijd vree voorzichtig“, zegt Virginie. “Ik begrijp het wel, ik let zelf ook goed op. Komt er een klant, dan gaat het mondmasker op. En dragen zij er geen, dan vraag ik toch om afstand te bewaren.” Dat de kermis en Moorsele Koerse zijn geschrapt, is een grote domper, knikt Virginie. “Die hoogdagen in de zomer vallen weg. Dat zijn de dagen waarop mensen al eens blijven plakken en voor het gemak voor een frietje kiezen. Nu ja, beter dat we eerst dat virus hier helemaal weg krijgen. Ik mag er niet aan denken dat mijn moederke getroffen zou worden.”

Corona blijft Wevelgem achtervolgen:

We nemen afscheid van Viriginie en ‘t Brochetje en wandelen richting het recent heraangelegde kerkplein. De zon brandt en bij gebrek aan schaduw lopen we door tot aan De Stekke, het ontmoetingscentrum. Margo Vanderhaeghe en Joya Parmentier, twee goedlachse tieners, kijken even op van hun smartphone. Of ze weet hebben van mensen die recent corona kregen? Ze schudden van neen. Of ze zich zorgen maken? Opnieuw neen. En of ze hun vakantieplannen aanpassen aan de situatie? Opnieuw neen. “Ik moet toegeven: ik ben er niet echt mee bezig”, zegt Joya. “En ik ging deze zomer sowieso niet op reis.” “Ik let op, maar blijf wel leven”, glimlacht Margo. “Jezelf opsluiten is niet nodig, je moet gewoon wat afstand houden. Maar dat er in Moorsele weer zieken zijn bijgekomen, wist ik dus niet. Bang zijn helpt ook niets. Ik probeer vooral te genieten van de zomer.”

Partytent bij rusthuis

Vlak bij De Stekke genieten ook de bewoners van woonzorgcentrum Sint-Jozef van de zon en de buitenlucht. Eén voor één worden ze met hun rolstoel tot onder de witte partytent gereden. Net als in de gemeentelijke woonzorgcentra in Gullegem en Wevelgem, is bezoek binnen hier opnieuw verboden. Wie langskomt, moet aan de nadarhekken buiten blijven staan om een praatje te maken. Cecile Vanheenberghe (70) zoekt een plekje in de schaduw om met haar mama te babbelen. 98 is ze en ze heet Maria Lannoo. “Ik probeer af en toe te komen, maar om hier dan zo met elkaar te moeten praten, is verre van evident”, zegt Cecile. “Je moet soms een beetje tegen elkaar staan roepen.” (lacht)

Cecile Vanheenberghe (70) bezoekt haar 98-jarige moeder Maria in het woonzorgcentrum.
Cecile Vanheenberghe (70) bezoekt haar 98-jarige moeder Maria in het woonzorgcentrum.

Moeilijk gaat ook, zeggen ze wel eens. Cecile en Maria zijn al lang blij dat ze elkaar kunnen zien. “Heel de lockdown woog op haar en de andere bewoners, geloof me. Ik hoop dat we in Wevelgem en Moorsele niet terug naar af moeten. Met het schooltje en de bistro waar naar ik hoorde ook mensen besmet raakten, hebben ze hier nog niet te veel sjanse gehad, neen. Maar goed, het zal wel beteren. Hé, ma?” Maria lacht en wenkt naar Cecile. “Ik verlang alleszins al tot je weer echt op bezoek mag”, zegt ze. “Want zoals we hier nu zitten… Het is toch dat niet. Bang ben ik niet, hier is het veilig. De meiskes die hier werken, doen alles wat ze kunnen. Iedereen let zo goed op.”

Brute pech

In de Salinusstraat knabbelt de 63-jarige Jean-Pierre Pattyn vol smaak aan een verse boterham. Hij staat in zijn garageopening, maar kan er toch de zon voelen. Omdat eten met een mondmasker niet zo goed lukt, hangt zijn lichtblauw exemplaar onder zijn kin. Hij lacht als we hem wijzen op de geringe bescherming van die mondmaskerdracht. “Als ik buitenkom, draag ik er een. Niet dat ik een grote caféganger ben, maar ik ben toch liever voorzichtig onder de mensen. Heel die corona is nog niet voorbij, we mogen niet denken dat het achter de rug is. Hoe het komt dat het hier blijft hangen? Luister moatje, ik vrees dat we gewoon pech hadden en hebben. Alle opflakkeringen staan zover uit elkaar en naar ik hoor en begrijp, zijn er geen duidelijke linken tussen al die mensen. Ik denk niet dat er iemand iets te verwijten valt. Ze zeggen in het nieuws wel dat het vooral de jonge gasten zijn die nu besmet raken. De twintigers, de dertigers. Maar hier waren het altijd mensen van verschillende leeftijden, met verschillende achtergronden die niets met elkaar te maken hebben. Ik zeg het u: brute pech, vint.”

Corona blijft Wevelgem achtervolgen:

Burgemeester Jan Seynhaeve (CD&V) glimlacht als we hem de pech-hypothese voorleggen. “Het waren inderdaad allemaal losse, geconcentreerde brandhaardjes. Eerst Philip Soubry in China, dan een maand later de skifamilie en dan eind juni de Moorseelse basisschool en een lokale horecazaak. Allemaal ver uit elkaar, zowel qua timing als locatie. Gelukkig maar. Trouwens, we kregen het elke keer ook vrij snel en goed onder controle. Dat ik maandag een berichtje kreeg van de huisartsenkring dat er geen nieuwe besmettingen bij zijn gekomen, lucht ergens wel op. Anderzijds had je elke keer ook een wake-upcall. Dat is misschien ergens een voordeel geweest. Iedereen spreekt erover, iedereen is ermee bezig en iedereen beseft dat we er nog niet vanaf zijn.”

Hij prijst zich gelukkig, gelukkiger dan twee weken geleden. “Van de 19 recente besmettingen werd slechts één persoon in het ziekenhuis opgenomen. En ook niet onbelangrijk: gedurende de hele coronaperiode zijn drie van onze vier woonzorgcentra volledig coronavrij gebleven. In het vierde is maar één iemand aan de gevolgen van het virus overleden. We hebben gezien in woonzorgcentrum De Meers in Waregem hoe snel het kan gaan en hoe erg de gevolgen kunnen zijn. Dat zijn toch ergere verhalen dan wat we in Wevelgem hebben meegemaakt. Eigenlijk valt het al bij al mee bij ons. Hopelijk kunnen we dit gevoel vasthouden.”

“Ze bellen niet naar De Crem, hé. Ze bellen naar mij”

“Een lokale lockdown voor Wevelgem of een deelgemeente ervan was een optie”, zegt burgemeester Jan Seynhaeve (CD&V). “Maar de vraag is hoe die er uit moet zien? Er is geen draaiboek en als burgemeester heb je uiteindelijk amper macht. Kijk naar mijn collega in Deinze die het dragen van mondmaskers in supermarkten wilde verplichten. In een mum van tijd werd hij teruggefloten, om dan twee dagen later een algemene verplichting ingevoerd te zien. Een lokale lockdown of strengere maatregelen zou ik handig en zelfs nodig vinden. Maar ik kan jammer genoeg niet meer doen dan de signalen doorgeven aan de hogere overheden.”

Corona blijft Wevelgem achtervolgen:

En die signalen vangt de burgemeester snel op. “Dagelijks sta ik in contact met alle huisartsen in mijn gemeente, specifiek over het aantal besmettingen. Alleen zo heb je snel een goed beeld. Bij Sciensano komt men later met cijfers en weet men eigenlijk niets over het deelgemeenteniveau. Je vaart niet blind, maar echt veel zie je toch niet.”

“Maar stel nu dat ik via mijn huisdokters weet dat er op één dag twintig besmettingen bijkomen”, stelt Seynhaeve. “Wie moet dan wat beslissen? Wie draagt de verantwoordelijkheid? De mensen gaan met hun vragen niet bellen naar De Crem, hé. Ze bellen en sms’en naar Seynhaeve. Dat is miserie, en ook frustrerend, ja.”