Conciërge Gruuthusemuseum met pensioen: “Ik heb zelfs een kunstroof opgelost”

"De dokters wilden mij arbeidsongeschikt verklaren, maar dat weigerde ik", stelt Rony Baes. (foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

“Vijftig jaar lang heb ik voor de Stad Brugge gewerkt en ik heb er nog geen seconde spijt van gehad”, zegt Rony Baes (68). De conciërge van het Gruuthusemuseum en de Onze-Lieve-Vrouwekerk gaat met pensioen.

“Ik was graag tot mijn zeventigste conciërge gebleven, maar vorig jaar moest ik een zware rugoperatie ondergaan. Ik heb te veel pijn om nog voort te doen. Om naar de grote reserve te gaan, moest ik honderd traptreden doen. Dat lukte niet meer”, bekent Rony Baes, die voordien nog gezwind in de 122 meter hoge toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk klom, om er de slecht vliegende jongeren van de torenvalken met een schoendoos te redden.

Verloren hoek

Rony Baes groeide op in de Brugse volkswijk De Verloren Hoek, waar zijn grootvader Jean Tierenteyn tot eerste wijkburgemeester gekroond werd. “Ik ben door mijn tante Marceline, die in de Snaggaardstraat woonde, opgevoed, want ik verloor mijn moeder toen ik amper tien jaar oud was”, vertelt Rony Baes, die na zijn lagere schooljaren in de stadslagere school Sarepta langs de Langerei voor timmerman studeerde aan de vakschool van het KTA in de Jacobinessenstraat.

“Ik behaalde mijn getuigschrift in 1971, op een moment dat iedereen aluminium ramen wou in zijn huis. Bijgevolg vond ik zeer moeilijk werk als timmerrnan. Ik kon tijdelijk aan de slag bij een fabrikant van spanten langs de Sint-Pieterkaai, maar in 1972, na mijn huwelijk met Fabi Desmet, koos ik vooro zekerheid en solliciteerde ik bij de Stad Brugge. Zeven jaar lang was ik huisvuilophaler, in de Brugse binnenstad en in Zeebrugge. ‘t Was zwaar labeur, omwille van de toen nog ijzeren vuilnisbakken. We moesten zelfs bij de mensen thuis de as van kolenkachels ophalen. Ik ben toen beginnen sukkelen met mijn gezondheid en moest vier operaties ondergaan, hoewel ik amper 28 jaar oud was.”

“De dokters wilden mij arbeidsongeschikt verklaren, maar dat weigerde ik! Ik wou werken en solliciteerde voor een fysiek lichtere job bij de stedelijke musea. In 1979 mocht ik als suppoost beginnen in het Groeningemusem, een jaartje later werd ik getransfereerd naar het Gruuthusemuseum. Ik heb al die jaren met hart en ziel gewerkt. De meubelen afstoffen, de ramen poetsen. Ik deed het allemaal even graag. Het liefst van al blonk ik het koper op, omdat je dan duidelijk het resultaat van je werk ziet. Voooal dat ene, eeuwenoude snavelkannetje met zilveren kopje….”

“Toen de Stad Brugge in 1998 een nieuwe conciërge zocht voor het Gruuthusemuseum, de Onze-Lieve-Vrouwekerk en en de Gentpoort, heb ik mij kandidaat gesteld. Ik herinner mij nog goed het gesprek dat ik toen had met cultuurschepen Yves Roose. Hij vroeg mij waarom ik die job zou graag wou en zei: Rony, je drie kinderen zijn nu het huis uit, je kunt nu met je vrouw naar hartenlust reizen. Als conciërge van Gruuthuse, moet je daaraan verzaken. Mijn antwoord was duidelijk: ik reis niet graag. Ik voel mij zodanig verbonden met Brugge dat ik, telkens als ik even weg ben uit mijn stad, heimwmee heb en zo snel mogelijk terug naar huis wil.”

“Samen, met mijn vrouw Fabi heb ik 21 jaar lang gewoond in het conciërgehuis van het Gruuthusemuseum. Elke dag moest ik drie musea openen en sluiten: Gruuthuse, Onze-Lieve-Vrouwekerk en de Gentpoort. Ik heb de grote restauratiewerken aan de kerk en aan Gruuthuse van nabij mee beleefd. Ik kroop af en toe mee in de stellingen, om een plank vast te houden of voor een andere kleine klus, ook al heb ik hoogtevrees.”

“Ik heb zelfs een misdaad opgelost: ik kon een inbreker identificeren die enkele baardmankruiken gestolen had. Die man had al herhaalde keren rondgezworven op mijn binnenkoer. Dank zij mijn tip is de politie bij hem thuis binnen gevallen en hebben zij er de buit van meerdere kunstroven aangetroffen! En ik heb een zware brand verijdeld in de Onze-Lieve-vrouwekerk: op Oudejaarsavond belde een collega, die in de Goezeputstraat woont, mij op. Hij zei dat hij een rookwalm zag opstijgen aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk. eerst dacht ik dat het een grapje was, dat die collega mij een loer wou draaien bij de overgang van oud naar nieuw. Maar wat bleek : iemand was op de stellingen van de Onze-Lieve-Vrouwekerk gekropen en had er een kleine barbecue aangestoken! We troffen er ook lege conservenblikken aan. Het vuurtje kon snel gedoofd worden, omdat de brandweer er vlug bij was. Maar ik moest wel de rest van oudejaarsnacht doorbrengen in de kerk…”

Wildplassers

“Van de vele toeristen heb ik al die jaren nooit last gehad, tenzij ze op mijn dorpel hun boterhammen aan het eten waren. Ze zeiden mij: jij moet een gelukkig man zijn, dat je hier op dit mooie plek in Brugge mag wonen. Inderdaad, en mijn vrouw maakte onze conciërgewoning nog mooier door bloembakken met mooie bloempjes op de vensterbank te plaatsen. Het enige negatieve waren de vele wildplassers onder de poort van Gruuthuse”, aldus Rony Baes, die tien jaar geleden wel maandenlang buiten strijd was wegens blaaskanker (‘maar ik ben blijven strijden’) en nu zijn job ‘vroegtijdig’ moet stopzetten wegens rugklachten. Koen Naessens wordt opgeleid om hem op te volgen als conciërge….