Christophe Onraet: “De Menenpoort werkt als een magneet op mij”

Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Met de huldiging als Member of the Order of the British Empire (MBE) eerder deze maand trad luitenant-kolonel Christophe Onraet (58) uit de anonimiteit. Nochtans heeft de Brielenaar er een indrukwekkende carrière in het leger opzitten én speelde hij een belangrijke rol bij de eeuwherdenking van WO I. De Menenpoort heeft dan ook weinig geheimen voor hem.

Christophe Onraet (58) had heel uiteenlopende keuzes na zijn middelbare school. “Ik twijfelde tussen officier, ingenieur of kunstonderwijs. Ik schilderde, boetseerde en tekende. Toch koos ik voor de uitdaging om officier te worden, ook met het idee de paracommando’s te vervoegen. Mijn vader zei: tekenen en schilderen kun je altijd, maar je moet een job hebben die brood op de plank brengt. Ik wist dat het een heel actief leven ging zijn met veel afwisseling, maar dat er ook een intellectuele kant aan verbonden is. Als leerling aan de Koninklijke Militaire School namen mijn ouders mij trouwens ooit mee naar deze plaats bij de Menenpoort voor een foto in mijn gala-uniform en de sjako met de witte pluimen.”

Is de opleiding tot paracommando zo moeilijk als het in Kamp Waes lijkt?

Christophe Onraet: “Velen voelen zich geroepen maar weinigen geraken zover. Het is toch een afvalrace. Toen ik Kamp Waes zag, kwamen alle herinneringen van die opleiding terug boven. Veel van de mensen die in beeld kwamen zijn oud-collega’s.”

U trok op missies in Somalië en Rwanda toen het daar heel turbulent was?

“In 1993 ging ik voor vier maanden naar Somalië. Daar was het soms spannend. Ik vloog vaak mee met de helikopter op verkenning. Die rebellen hadden Kalasjnikovs en we vlogen heel laag. De risico’s waren niet denkbeeldig. Amper enkele maanden na terugkeer vertrok ik opnieuw, dit keer naar Rwanda. De moord op de tien Belgische paracommando’s had net plaatsgevonden en ik nam deel aan de evacuatieopdracht Silver Back in het woelige Kigali. Dat was een heel intensieve opdracht. Ik denk dat ik daar drie dagen en drie nachten niet geslapen heb. Je ziet al die vreselijke taferelen maar je moet het hoofd koel houden om de situatie niet uit de hand te laten lopen. De hel was uitgebroken, maar toch drong ik aan op de vuurtucht, dus dat er niet nodeloos geschoten werd. Dat was zeker niet gemakkelijk want er waren toch wel wraakgevoelen onder de paracommando’s. Hun makkers van het andere bataljon waren immers net vermoord. De opdracht is uiteindelijk goed verlopen en ik was heel trots op hoe mijn manschappen zich hadden gedragen.”

“Toen ik Kamp Waes zag, kwamen de herinneringen weer boven”

Vond u het lastig om telkens zo lang van huis te zijn?

“In het begin was Christine mij gevolgd naar Tielen, maar we zijn snel tot de slotsom gekomen dat we liever in de streek zouden blijven. Het grootste deel van mijn carrière was ik trouwens de hele week weg van huis. Dat was een bewuste keuze. Ik wou stabiliteit voor vrouw en kinderen in Ieper. Om de drie jaar stuurt het leger je ergens anders naartoe. Sommige collega’s verhuizen mee. De Ieperse klei zoog blijkbaar aan onze voeten en we zijn blij dat we die keuze gemaakt hebben.”

In 2014 werd u provinciecommandant. Hoe kwam dat?

“Doordat ik heel was expertise opdeed als inlichtingenofficier was ik voorbestemd om naar de militaire inlichtingendienst te gaan, maar toen kwam de mogelijkheid om militair provinciecommandant te worden, net tijdens de eeuwherdenking. Als Ieperling wekte dat natuurlijk mijn interesse. Hoewel er veel andere kandidaten waren met meer anciënniteit viel de keuze uiteindelijk op mij.”

Wat hield de functie in?

“Je bent in de eerste plaats de militaire raadgever van de gouverneur in geval van rampen. Dan moest ik de inzet van militaire middelen coördineren. In de periode van de herdenkingen was dat voor mij een heel zware werklast, maar die ik met veel plezier heb gedaan. Vooral in de weekends heb ik intensief samengewerkt met talrijke verenigingen en ambassades om allerlei plechtigheden in goede banen te helpen leiden.”

Dan heeft u ook veel onder de Menenpoort gestaan?

“Heel veel. Ik denk dat voor elke Ieperling – ik merk dat ook bij mijn kinderen – de Menenpoort een deel van de identiteit is. Het is de toegangspoort tot Ieper die symbool staat voor alles wat hier 100 jaar geleden gebeurd is. Los van een memoriaal voor alle soldaten van de commonwealth die geen gekend graf hebben, is het ook een iconisch monument dat tot de verbeelding blijft spreken. Wanneer ik de namen op de muren bekijk, blijft het me telkens verbazen hoeveel slachtoffers er gevallen zijn. Voor mij is het als een magneet waar ik toe aangetrokken wordt. Als kind woonde ik op Sint-Pieters. Toen ik op de vestingen ging hardlopen, kwam ik automatisch hier voorbij. Ook als ik nu met de fiets rondrijd passeer ik hier vaak, haast onbewust. Ik denk dat er heel wat Ieperlingen dezelfde reflex hebben.”

Waar bent u nu mee bezig?

“Na mijn pensioen op 1 januari 2019 koos ik ervoor om in reserve te blijven dienen. Momenteel werk ik rechtstreeks onder de vicechef defensie om onze visie rond herdenkingen op punt te stellen.”

Privé: Geboren in Ieper op 6 mei 1962 als zoon van Raphaël Onraet en Rogette Laplace. Hij heeft nog twee oudere zussen: Caroline en Jocelyne. Hij woont met zijn echtgenote Christine Staelens in Brielen. Ze kregen drie kinderen: Thomas (32), Jonas (30) en Laura (25).

Opleiding: De kleuterschool deed hij in Immaculata. Het lager en het middelbaar volgde hij in het Atheneum. Daarna trok Christophe naar de Koninklijke Militaire School in Brussel.

Loopbaan: In 1987 vervoegde hij het Regiment Paracommando in het derde bataljon para, waarna hij verschillende promoties maakte. In 2004 stampte hij een Belgische inlichtingenschool uit de grond. In 2014 werd hij militair commandant van de provincie tot aan zijn pensioen. Nu dient hij als reservist de chef defensie.

foto TOGH
foto TOGH