Brugse wijkagent Philip Malbrancke: “Door corona is de armoede toegenomen”

Philip Malbrancke: "Het dealen van drugs neemt toe in de Brugse parken." (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

Elke week duikt KW/Brugsch Handelsblad in het hart van de wijken en gaat het een gesprek aan met een figuur die zijn buurt uitademt. Deze week: wijkinspecteur Philip Malbrancke, die verantwoordelijk is voor Brugge West. “Ik voel mij ook straathoekwerker én sociaal assistent.”

Philip Malbrancke (57) is sinds 1996 wijkinspecteur bij de lokale politie. Hij kent de buurt tussen station en Bloedput als zijn broekzak, aangezien hij er elke dag het aanspreekpunt is voor de lokale bewoners. Maar hij neemt ook geregeld deel aan de ordediensten bij voetbalwedstrijden en hoog bezoek. Zo zag hij van dichtbij Amerikaans president Barack Obama bij diens bezoek aan ons land: “Donald Trump heb ik niet gezien, maar zijn veiligheidsteam controleerde met spiegels onze politieauto!”

Was het altijd al een droom om politieman te worden?

“Ik kreeg de smaak te pakken tijdens mijn legerdienst, toen ik tijdelijk ingelijfd was bij de militaire politie van de Marine. Ik wou ofwel bij de rijkswacht ofwel bij de politie gaan werken. Maar omwille van mijn opleiding als grafisch vormgever heb ik elf jaar bij drukkerij Die Keure gewerkt. Die job heb ik om gezondheidsredenen stopgezet, ik werkte op de afdeling zeefdrukken en was voortdurend in contact met vluchtige producten. In 1996 heb ik mijn oude droom gerealiseerd en een opleiding bij de West-Vlaamse politieschool gevolgd.”

Blij dat je wijkagent voor Brugge West geworden bent?

“Ja, ik heb die taak overgenomen van Raymond Taillaert. Brugge centrum telt acht wijkagenten. Een schitterende job, omwille van de nauwe band met de Bruggelingen die ik in al die jaren opgebouwd heb. Als wijkinspecteur sta je tussen de mensen, niet boven hen. Ik voel mij ook straathoekwerker én sociaal assistent. Als eerste aanspreekpunt in de wijk vorm ik de schakel tussen de bewoners en een brede waaier van diensten. Bij de start van mijn carrière moest ik wel eventjes slikken. Op één jaar tijd werd ik geconfronteerd met drie moorden: een lijk in de kast van een huis in de Boeveriestraat, een passioneel drama in de Beenhouwersstraat en een vermoorde vrouw in een godshuis in de Moerstraat. Gelukkig gebeurde dit nadien niet zo frequent meer.”

Hoe is de buurt tussen station en Bloedput geëvolueerd?

“Ik zie twee tendensen. Mijn buurt is multicultureler geworden én de armoede is wat toegenomen. De diversiteit uit zich onder meer in een aantal barbiers van diverse nationaliteiten in de Smedenstraat en er is nu ook een Bengaalse kruidenier in de Leemputstraat. Mijn taak bestaat erin om de goede verstandhouding met de andere buurtbewoners te bestendigen. Daarnaast stel ik hier en daar verdoken armoede achter de mooie Brugse gevels vast. Tijdens de coronacrisis is mij dat meer opgevallen. Het leven wordt duurder, sommigen zijn hun werk kwijtgeraakt en hebben moeite om de hoge huurprijs te betalen. Soms zie ik schrijnende toestanden: Bruggelingen die van hun huis een stort gemaakt hebben. Etensresten plakken op de grond, kinderen hebben geen deftige schoenen aan. Het frustrerende is dat een oplossing soms op zich laat wachten, omdat de hulpdiensten te veel werk hebben.”

“Eenzame, oudere buurtbewoners bellen mij geregeld op. Hallo, is het met de garde? Ze vragen mij om langs te komen, enkel om een babbeltje te slaan. Gelukkig heeft de buurt nog het dienstencentrum Van Volden in de Boeveriestraat en een echt volkscafé, de Cocoon in de Hauwerstraat, waar alleenstaande mensen uit de buurt naartoe kunnen om toch wat sociaal contact te hebben. De vereenzaming is een toenemend probleem, gelukkig neemt ook de stad initiatieven om die vereenzaming aan te pakken. Daarnaast krijgen we als politiedienst te maken met druggebruik: aan het station, in het Minnewaterpark en het Appelpark (vlakbij het Oud Sint-Jan) én langs de vesten tussen Smedenpoort en Bloedput wordt er nu en dan gedeald door jongeren. Het drugsmisbruik in Brugge is helaas toegenomen. Onze korpschef heeft het toezicht in de stadsparken opgedreven, omdat buurtbewoners klagen over overlast.”

Uw wijk is de voorbije jaren enorm veranderd. Ten goede?

“Je hebt het ontstaan van Nieuw Brugge aan het Station, de heraanleg van ‘t Zand en nu de bouw van de nieuwe beurs- en congreshal. Ik hoop dat die nieuwe beurshal de plaatselijke horeca een boost zal geven. De werf met de bijhorende trafieken van vrachtwagens zorgen tijdelijk voor een gevaarlijke situatie, want veel fietsers blijken niet echt bereid om een kleine omleiding te doen. Ik heb al veel jongeren tot de orde moeten roepen, voor hun eigen veiligheid. Blijkbaar letten ze niet op de verkeersborden en volgen ze blindelings hun gewoon traject naar het stadscentrum.”

Beïnvloedt corona uw werk?

“Ik hou afstand en draag een mondmasker als ik binnen ga bij mensen. De voorbije maanden nam ik deel aan coronapatrouilles en controleerde ik de veiligheidsvoorschriften op de markten. Helaas moest ik drie voetballende jongeren een coronaboete van 250 euro geven. We moeten bewoners nu eenmaal op hun plichten wijzen. Niet iedereen houdt zich aan de strenge maatregelen.”