Bruggeling Jozef De Waele krijgt een pauselijk ereteken

Op Lichtmis – zondag 2 februari – ontvangt voormalig Brugs stadsmolenaar Jozef De Waele een pauselijk ereteken. Met deze medaille eert de Paus het werk dat Jozef De Waele al een halve eeuw verricht voor de Confrérie van de Potterie.
Het is hoogst ongewoon dat een Bruggeling het pauselijk ereteken krijgt. De voorbije drie jaar heeft het Brugse bisdom slechts twee keer aan de pauselijke nuntius gevraagd om deze ellenlange procedure in gang te zetten. Deze medaille looft de christelijke werken van de betrokkene.
Waarom hebt u dit ereteken verdiend?
“Ik weet het zelf niet. Is het omdat ik vijftig jaar lid ben van de Confrérie van de Potterie? Ik ben nog deken en materiaalmeester voor deze eeuwenoude vereniging geweest. Ik was meubelmaker van beroep en heb tal van houten meubilair vervaardigd en hersteld voor diverse kerken in Brugge.”
“Op vraag van de Confrérie heb ik een schrijn gemaakt voor de ‘Heilige Doorn’ : een prachtig , klein monstrans in de kerk van O.L.V.-Ter Potterie. Tijdens de renovatie van het museum heb ik veel oude kasten gemonteerd.”
“Door corona viel mijn zeventigste deelname aan de Heilig Bloedprocessie in het water”
“Ik help mee tijdens de erediensten, zorg voor de versieringen en poets het zilver op. Wist je dat er per jaar nog een dertigtal begrafenissen zijn in de kerk van de Potterie? Voor kleine gezelschappen is ze zoveel stemmiger dan de kathedraal. Het interieur van Sint-Anna is ook mooi, maar deze parochie heeft geen vaste pastoor meer.”
“Of heeft mijn ereteken te maken met het feit dat ik net geen 70 keer met de Confrérie van de Potterie heb deelgenomen aan de Heilig Bloedprocessie? Na de 69ste keer kwam corona en ging de processie niet uit. Sindsdien heb ik teveel last van mijn knieën en kan ik zo lang niet meer stappen. Het bisdom heeft mij in het verleden al een zilveren en gouden medaille gegeven. Ze konden die geen tweede keer geven, dus hebben ze aangeklopt bij de pauselijke nuntius.” (lacht)
Stond het in de sterren geschreven dat u meubelmaker zou worden?
“Vermoedelijk wel, mijn vader Antoine De Waele was zelfstandig meubelmaker. Mijn ouders stuurden mij na de ‘aangenomen jongensschool’ van Sint-Jozef eerst naar het Sint-Leocollege. Maar ik aardde er niet, die katholieke school was veel te streng. We moesten elke dag naar de mis.”
“Als ik te laat kwam, moest ik op mijn knieën voor het altaar zitten. Na het zevende leerjaar verhuisde ik naar de vakschool, waar ik de afdeling houtbewerking volgde. Dat was vier uren per dag theorie en vier uren praktijk. Ik ging in de leer bij mijn vader en heb in zijn bedrijf gewerkt tot in 1967.”
Dat jaar werd je stadsambtenaar: meubelmaker en molenaar. Vanwaar die interesse?
“In de jaren ‘60 kwamen groothandels als Galerijen De Jonckheere op. Er was amper nog werk voor zelfstandige meubelmakers, die nochtans ambachtelijk vervaardigd vakwerk afleverden. Al de meubels in mijn woonkamer heb ik zelf vervaardigd. Het zijn kopieën van meubels die in het Begijnhof en de Potterie staan! Ik was blij dat ik in 1967 bij de stad Brugge aan de slag kon en had al enige tijd interesse voor de werking van houten windmolens.”
“Een viermotorig vliegtuig stortte neer in de Pannebekestraat, rechtover de deur van mijn ouderlijk huis”
“Ik had voordien al vele gesprekken gevoerd met molenaar Maurice Vienne, die de ‘Nieuwe Papegaai’ vanuit Beveren-aan-den-IJzer naar Brugge verhuisd had. Vooral over de gebruikte houtsoorten van die molen. De Stad zou opnieuw moeten opendeurdagen organiseren, zodat de Bruggelingen meer vernemen over de werking van de stadsmolens. Die bezorgden de inwoners van de Brugse binnenstad indertijd niet alleen graan, maar ook lijnzaadolie.”
Even terug in de tijd: je hebt WO II in Sint-Jozef van nabij meegemaakt. Zelfs het neerschieten van een geallieerde bommenwerper door de Duitsers.
“Dat viermotorig vliegtuig stortte neer in de Pannebekestraat, rechtover de deur van mijn ouderlijk huis. De Duitsers hadden in het pompstation, waar nu De Garve is, een barak gebouwd, vanwaar ze de vliegtuigen van de geallieerden onder vuur namen. Ik hoor nog altijd tek tek tek, het geluid van de Duitse mitrailleurs.”
“We hebben bange momenten beleefd, We wisten niet of er nog bommen zouden ontploffen. De piloot van de getroffen bommenwerper kon zijn toestel nog tot net tot buiten onze woonwijk manoeuvreren. Want anders waren er veel burgerslachtoffers gevallen.”
“Ik heb veel nare herinneringen aan WO II. De harde winter van 1940. Belgische soldaten die totaal uitgeput op straat lagen te slapen in de binnenstad, toen de Duitse troepen binnenvielen. Een verschrikkelijk zicht! Omdat onze school opgevorderd werd door de Duitsers, kregen we les in de kerk van Sint-Jozef. Met een klasje in het koor.”
“Toen nog ging iedereen naar de mis, om te bidden dat de oorlog zou beëindigd worden en dat de Duitsers zouden vertrekken. Bij hun aftocht in 1944 hebben de Duitsers alle Brugse bruggen opgeblazen, de stukken vlogen in ‘t rond, tot in Sint-Jozef!”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier