Bredenaar Julius Claeys is de oudste West-Vlaamse man

Oudste West-Vlaamse man Julius Claeys met op de achtergrond (v.l.n.r.) kleinzoon Patrick en dochters Monique en Gilberte. (foto MM)
Redactie KW

Na het overlijden van Torhoutenaar Maurits Stael, op 24 januari, is Bredenaar Julius Claeys met zijn 104 jaar nu de oudste mannelijke inwoner van West-Vlaanderen. Julius werd geboren op 16 april 1915 en verblijft in woonzorgcentrum Jacky Maes in Bredene.

Julius Claeys draagt nu niet alleen de titel van oudste Bredenaar maar mag daar sinds kort die van oudste West-Vlaamse man aan toevoegen. Opmerkelijk is dat Julius pas sinds maart vorig jaar in woonzorgcentrum Jacky Maes verblijft. “Pa is tot dan altijd thuis, in de Fritz Vinckelaan in Bredene, blijven wonen. Mijn zus Monique en ik hebben al die tijd voor hem gezorgd”, legt oudste dochter Gilberte (71) uit.

“Vader is met frisse tegenzin naar het rusthuis vertrokken. Hij was nog altijd graag thuis”, pikt Monique (66), die tegenover het ouderlijk huis woont, in. Julius was enkele weken geleden trouwens een van de eerste bewoners die het oude Wackerbout inruilde voor het nieuwe woonzorgcentrum.

Rasechte Bredenaar

Julius’ ouders hielden tot 1928 café aan de vismijn in Oostende. Maar Julius is van kindsbeen af een rasechte Bredenaar. “Pa heeft Bredene sinds zijn jeugd nooit meer verlaten. Hij heeft altijd op de wijk Sas gewoond. Zijn vader was er nadat ze het café hadden verlaten, kapper”, gaat Gilberte voort.

Julius trouwde in 1938, kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, met Maria Lateste. Het koppel kreeg drie dochters, naast Gilberte en Monique ook Simonne (68), die vandaag in het Franse Duinkerke woont. Er zijn vier kleinkinderen (Pascal, Stephane, Patrick en Marijke) en intussen ook vier achterkleinkinderen (Ambre, Lucas, Thomas en Nele).

Julius ging in 1933 werken in de blekerij Spegelaere in de Kerkhofstraat. Nadien kon hij als metserdiender aan de slag. In 1937 werd hij tongraper in de vismijn.

De herinneringen aan de oorlog blijven levendig

“In 1938 kwam de garde echter met een bevelschrift voor mijn mobilisatie. De oorlog stond voor de deur”, herinnert een nog altijd erg lucide Julius zich. “Pa werd later, tegen het eind van de oorlog, opgepakt als politieke gevangene en gedeporteerd naar Oostenrijk, waar hij meer dan negen maanden lang opgesloten bleef. Toen hij in 1945 terug thuiskwam, was hij naar verluidt graatmager”, aldus Gilberte. “In mei van dat jaar is pa dan zwaar ziek geworden. Dat kon ook niet anders na al die maanden van ontbering. Zijn huisdokter, de grootvader van de hier bekende Michel Vandeweghe, woonde twee huizen verderop aan de Elisabethlaan. Hij heeft toen mijn vader zijn leven gered.”

“Ik heb Joodse gevangenen bij bosjes zien sterven”, haakt Julius plots in. “Als ik zou vertellen wat ik tijdens mijn gevangenschap aan ellende heb meegemaakt en gezien…”

Altijd bezig

In de winter van ’45 ging Julius opnieuw aan de slag in de vismijn. Hij zou er blijven tot zijn pensioen in 1977. “Hij is na zijn pensioen altijd bezig gebleven. In zijn moestuin, met verbouwingen bij de kinderen en kleinkinderen. Hij was altijd op post om bij te springen”, merkt Monique op.

Een geheim om heel oud te worden, heeft Julius niet meteen. “Maar zijn zus Madeleine, die in een woonzorgcentrum in Westende verblijft, wordt er dit jaar ook al 95. Onze ma is 90 geworden en ook onze grootmoeder werd 90 jaar. We hebben blijkbaar goede genen in de familie”, besluit Gilberte met een glimlach. (MM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier