Bram vraagt spinnenfoto’s voor universitair kleurenonderzoek

Wijnendalenaar Bram Vanthournout (34) is als doctor in de Biologie verbonden aan de Gentse universiteit. Hij voert onderzoek uit naar spinnen, momenteel vooral naar hun kleur. © foto JS
Johan Sabbe

Evolueren spinnen naar een donkere of een lichtere kleur naargelang ze op het koelere platteland of in de warmere stad wonen? Wijnendalenaar Bram Vanthournout, als doctor in de Biologie verbonden aan de Gentse universiteit, vermoedt het, maar wil zekerheid. En dus leidt hij een groot wetenschappelijk onderzoek om zijn hypothese al dan niet bevestigd te zien. Met z’n allen kunnen we daarbij helpen, want hij vraagt om massaal spinnen samen met een grijsschaalkaartje op de foto te zetten.

Bram (34) woont met Silke Denolf (28) en hun dochtertje Ida (20 maanden) in een oud boerderijtje in de Grensweg in Ichtegem, ei zo na in Wijnendale, het dorp waaruit het koppel afkomstig is.

Bram heeft aan de Gentse universiteit eerst het masterdiploma in de biologie behaald en is vervolgens aan diezelfde unief doctor geworden. Zijn doctoraatsthesis ging – u raadt het – over spinnen. Hij onderzocht waarom er meer vrouwtjes- dan mannetjesspinnen bestaan. De reden is vreemd genoeg een bacterie, die zich in stand houdt via de vrouwtjesspinnen en er dus baat bij heeft om alleen de mannetjes te doden.

Momenteel is Bram doctor-assistent aan de UGent. Dat betekent dat hij wat lesgeeft, maar vooral wetenschappelijk onderzoek verricht. Hij is verbonden aan een universitair labo dat kleurenonderzoek verricht bij dieren. Van de kleuren van reptielen en vogels tot die van… spinnen. Drijvende kracht van dat labo is professor Matt Shawkey. Maar voor wat het onderzoek naar het verband tussen temperatuur en kleur bij spinnen betreft, leiden alle wegen naar Wijnendale en Bram Vanthournout.

Lichtere kleur in de stad

In deze periode van het jaar zie je vaak grote spinnen in huis rondlopen. Dat zijn mannetjes op zoek naar een wijfje en nageslacht. Ideaal voor Bram en zijn onderzoekers om u spinnenfoto’s te laten nemen.

“In de stad is als gevolg van het vele beton en asfalt de temperatuur enkele graden hoger dan op het platteland”, legt Bram uit. “Voor spinnen, die koudbloedig zijn en waarvan de lichaamstemperatuur afhankelijk is van de omgeving, is dat niet vanzelfsprekend. In een warme stad stijgt hun eigen temperatuur en is het risico op oververhitting hoog. Dus vroegen we ons af hoe spinnen in de stad zichzelf tegen de warmte proberen te beschermen. Het vermoedelijke antwoord is verrassend: kleur!”

“Als spinnen lichter van kleur zijn, nemen ze minder warmte op en blijven dus koeler. Bijgevolg zijn we gaan kijken of spinnen op het platteland doorgaans een donkerder kleur hebben dan in de stad. Op het eerste gezicht blijkt dat te kloppen, maar we willen absolute zekerheid en hebben daarom ons Spin-City-project opgestart. Om na te gaan hoe spinnen erin slagen om zo goed mogelijk te overleven in de stad.”

“We focussen daarbij zoals gezegd op de kleur, maar tegelijkertijd ook op het spinnenweb. Als belangrijkste hulpmiddel voor het vangen van prooien zijn die webben cruciaal voor het overleven van de spinnen. Welnu, vanwege het aanbod van kleinere prooien in steden verwachten we dat hun webben daar een geringere maaswijdte zullen hebben, waardoor ze efficiënter hun prooien kunnen vangen, ook kleine insecten. We onderzoeken dus kleur én web.”

Er wordt gevraagd om het grijsschaalkaartje zo dicht mogelijk bij de spin te houden en dan met de smartphone een foto te nemen en aan de onderzoekers door te sturen.
Er wordt gevraagd om het grijsschaalkaartje zo dicht mogelijk bij de spin te houden en dan met de smartphone een foto te nemen en aan de onderzoekers door te sturen.© foto JS

Uiteraard is er een ‘web’site

Het onderzoeksteam van Bram heeft een website – een toepasselijkere naam is niet denkbaar – en een app ontwikkeld om u en mij te laten participeren aan het onderzoek. Hoe? Door foto’s te nemen van spinnen, zowel in een stedelijke omgeving als op het platteland. Bij voorkeur terwijl ze in hun web zitten, al is dat niet noodzakelijk. Maar wel met een speciaal grijsschaalkaartje erbij, opdat eventuele kleurverschillen van de camera van de smartphone nadien door de onderzoekers weggefilterd kunnen worden. Op die kaartjes staat ook een meetschaal, die het mogelijk moet maken om de mazen van het web verticaal op te meten.

“Sinds we Spin-City gelanceerd hebben, zijn er al meer dan 1.700 spinnenfoto’s aan ons doorgestuurd”, klinkt Bram tevreden. “Dat overtreft onze stoutste verwachtingen. Maar we willen nog heel wat meer foto’s. Oorspronkelijk waren we van plan om ons onderzoek enkel over kruisspinnen te laten gaan, maar uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om álle spinnen in aanmerking te laten komen. In België bestaan er ongeveer 700 soorten en wereldwijd 48.000, al zal dat laatste cijfer in werkelijkheid bijna zeker heel wat hoger liggen. Het kan bijna niet anders of in verre, exotische landen zijn er nog een heleboel soorten niet ontdekt.”

Geen reden om bang te zijn

Het nut van het onderzoek? Bram: “Gezien de klimaatopwarming zal ook de mens zich almaar meer aan hogere temperaturen moeten aanpassen, zeker in de steden. Wie weet, kunnen we op dat vlak iets van de spinnen leren. Door in detail te onderzoeken hoe een spin kleur gebruikt om koel te blijven, kunnen we misschien zelf manieren vinden om de koelte te bewaren.”

“Ik besef dat sommige mensen deze nuttige diertjes eng vinden en er zelfs bang van zijn, maar daar is geen enkele reden toe. Onze inheemse spinnen zijn ongevaarlijk voor de mens en bijten zelden, behalve als je ze minutenlang in je hand zou klemmen. En dan nog is hun beet ongevaarlijk.”

“Hoeveel spinnen er in een gemiddeld huis wonen? Een honderdtal, al valt dat moeilijk te zeggen. Hier in ons oude, primitieve boerderijtje zullen het er zeker meer zijn. We hebben een huis gekocht in de Prosper Moncareystraat in Wijnendale-dorp – we zijn het aan het renoveren – en dat zal spinnenarmer zijn. We krijgen er meer ruimte en comfort voor ons gezin, maar ik zal er helaas minder spinnen ontmoeten dan nu (lacht). We hopen tegen de nieuwjaarsperiode te kunnen verhuizen.”

Bram vindt het belangrijk om de bevolking bij het wetenschappelijk onderzoek te betrekken. “Zo wekken we de interesse op van mensen die anders nooit met de wetenschap in contact zouden komen. En we slagen er op die manier hopelijk ook in om de spinnenangst van sommigen in te dijken. Onbekend maakt nu eenmaal onbemind.”

We eten geen zeven spinnen op

Spinnen zijn fascinerende diertjes en dus doen er van oudsher de wildste verhalen over die achtpotigen de ronde.

“Een van die hardnekkige fabeltjes is dat we in een mensenleven precies zeven spinnen opeten, meestal in onze slaap”, grinnikt Bram. “Daar is niets van aan. Spinnen zijn zoals gezegd koudbloedig en voelen zich het best bij niet al te hoge temperaturen. Dus hebben ze op ons warme lichaam in bed niets te zoeken. Ik kan geen reden bedenken waarom ze doelbewust op ons zouden klauteren en we ze tot overmaat zouden opeten. Want ook onze vochtige mond schrikt hen af. Al kan het altijd dat je een piepklein exemplaar bij wijze van uitzondering binnenkrijgt. Helaas wakkeren net zulke verhalen de angst voor deze nuttige diertjes nog extra aan.”

Voor alle info en het downloaden van de app: www.spinnenspotter.be. De speciale kaartjes met de grijswaarden en meetschaal kunnen gratis besteld worden via spinnenspotter@UGent.be. Ook scholen kunnen met hun leerlingen aan het project deelnemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier