Bloemenkrans voor Brugse verzetsheld Julien Saelens 75 jaar na zijn dood

Julien Saelens was een atleet, maar ook een verzetsstrijder. Hij vond de dood in een Duits werkkamp. © GF
Stefan Vankerkhoven

Op dinsdag 7 april was het exact 75 jaar geleden dat de Brugse atleet en dwangarbeider Julien Saelens door een Duitse bewaker neergeschoten in het kamp Lager E in Eichenberg. Uitgeweken Bruggeling Patrick Brion reconstrueert de bloedstollende feiten. In 1957 werd het sportstadion van Assebroek naar Julien genoemd.

Deze week werd in naam van de Brugse familie Saelens een krans neergelegd aan het monument dat herinnert aan het kamp Lager E in Eichenberg, nabij het stadje Kahla in het Duitse Thüringen. Dit ter ere van Julien Saelens, de bekende Brugse verzetsstrijder, meubelmaker en voormalig Belgisch kampioen op de 100 en 200 meter. Zijn neef Chris Saelens gaf de volgende boodschap mee: “Nonkel Julien, ik was nog geen drie jaar oud, toen je vermoord werd. Alles wat ik van je weet is ‘van horen zeggen’. Je familie was apetrots op jou. In Brugge noemden ze jou ‘de zere loper’. Zovele herinneringen van je sportieve prestaties stonden op een ereplaats in je ouderlijke huis. Je mama, mijn meter, koesterde ze. Wat ik nog van je weet, is dat mijn papa Albert en jij elkaars beste vriendjes waren. Jullie waren de twee jongsten in een gezin van zes, jullie waren elkaars speelkameraadjes. Jouw dood heeft mijn papa diep getekend. Hij droeg altijd een foto van jou bij zich. Mijn papa heeft al die jaren uitgekeken om jou terug te zien. Zou het kunnen dat jullie twee, hierboven, weer beste vriendjes zijn? Als alle oorlogen ooit voorbij zijn… We blijven dromen van vrede.”

Aan het herdenkingsmonument van het kamp Lager E werd een bloemenkrans van de stad Brugge neergelegd ter ere van Julien Saelens.
Aan het herdenkingsmonument van het kamp Lager E werd een bloemenkrans van de stad Brugge neergelegd ter ere van Julien Saelens.© GF

De herdenking kwam er op initatief van uitgeweken Bruggeling Patrick Brion (56), een gewezen Belgisch onderofficier, die samen met zijn Duitse echtgenote in Kahla woont. “Op het einde van de Tweede Wereldoorlog was er in Kahla een immens ondergronds complex, de REIMAHG, dat in de jaren zeventig door het Oost-Duitse leger hergebruikt werd. In de jaren negentig werd het definitief gesloten. Jaarlijks was er daar een herdenking voor de slachtoffers die in de REIMAHG vielen. In 2003 hebben we een vereniging van oorlogsslachtoffers opgericht en een netwerk uitgebouwd met overlevenden en nabestaanden, die soms niets afwisten van wat daar met hun grootvader, vader of oom gebeurd is. Zo ben ik in contact gekomen met de Brugse familie Saelens.”

Vliegtuigfabriek

“REIMAHG verwijst naar REIchsMArschall Hermann Göring”, vervolgt Patrick Brion. “Deze plek, voor velen een synoniem van lijden en dood, kreeg in oktober 1944 het bezoek van de beruchte Duitse rijksmaarschalk. Toen de geallieerden in 1944 Duitsland dag en nacht bombardeerden om zoveel mogelijk fabrieken te vernietigen, decentraliseerden de Duitsers hun productie. Hitler gaf het bevel om uit te kijken naar geschikte ondergrondse locaties. Het centraal gelegen Thüringen was ideaal. Met de steun van Göring, opperbevelhebber van de Duitse Luftwaffe, werd in Kahla een ondergrondse vliegtuigfabriek gebouwd. Gauleiter Fritz Sauckel liet meer dan 10.000 mensen deporteren naar Kahla om de bestaande tunnels te verbreden. In meer dan dertig kampen moesten Italianen, Russen, Polen, Fransen, Nederlanders en Belgen van april 1944 tot aan hun bevrijding door het Amerikaanse leger in april 1945, dagelijks twaalf uur per dag werken.”

“Zo’n 1.000 Belgen werden tijdens de laatste dagen van de Duitse bezetting nog naar Kahla gedeporteerd en kwamen terecht in het kamp Lager E in het nabijgelegen dorpje Eichenberg. Een van hen was atletiekkampioen Julien Saelens, toen 24 jaar. Hij had zich aangesloten bij het verzet, maar werd op 11 mei 1944 gearresteerd en naar Kahla gestuurd. Over zijn dood op 7 april 1945 is al veel geschreven, maar de bronnen zijn niet altijd even duidelijk. In het archief van de Förderverein Mahn- und Gedenkstätte Walpersberg trof ik een uitvoerige getuigenis aan, geschreven door een van Juliens kameraden in het Lager E, toen de dwangarbeiders na een harde werkdag op de Walpersberg uitgehongerd terugkwamen in het kamp.

“Een Duitse kampbewaker schoot Julien Saelens in de rug, toen hij soep wou”

“Na terugkeer in het kamp stonden we allemaal aan te schuiven om onze soep in ontvangst te nemen, wat via een luik in de keukenbarak gebeurde. Dit duurde lang en iedereen, die uitgehongerd was, begon onrustig te worden. De SS, die het gebeuren bewaakte, begon ook nerveus te worden. Julien begreep dat dit nog zeer lang kon duren en besliste om een andere ingang tot de keuken te gebruiken en zo sneller zijn eten te krijgen. Aan de deur stond een bewaker, die hem brutaal terugduwde. Julien viel, stond op en riep smeerlap… De bewaker aarzelde geen seconde en schoot Julien in de rug. Een Italiaan die vlakbij stond, werd door dezelfde kogel getroffen. Dit alles gebeurde zeer snel en de massa mensen bij de keuken stoof uit elkaar, uit angst dat de Duitse bewakers nog zouden schieten”, luidt die getuigenis.

Belofte

“Julien viel zwaargewond op de grond”, gaat de getuigenis verder. “Twee kameraden brachten hem naar de Krankenrevier (ziekenbarak, red.) en vroegen de Belgische dokter om hulp. Die wou niets doen. De sportieve Julien was nog niet bereid om te sterven en vocht om zijn leven. Mijn buik, mijn buik, bleef hij roepen. Zijn kameraden vroegen hem of ze iets konden doen. Neem mijn portefeuille, mijn uurwerk en breng ze naar mijn moeder, zei hij. Dat beloofden ze. Daarop zei Julien: Zeg thuis, dat ze me vermoord hebben. Het spijt me dat dit zo kort voor de bevrijding moet gebeuren. Zeg hen, dat ik steeds aan hen gedacht heb en mijn laatste gedachten hen golden. De pijn keerde terug, Julien raakte bewusteloos en werd naar het dodenhuisje gebracht. Het was ondertussen 7 uur ‘s avonds. Tien minuten later werd hij wakker en zei: Nu is het voorbij, ik sterf. Tot ziens, vrienden, lang leve België en bedankt…”

“Het stoffelijk overschot van Julien werd in een deken gewikkeld en naar een kleine akker, vlakbij het kamp, gebracht”, vervolgt Patrick Brion. “Daar werd hij in een houten zerk geplaatst. Zijn vrienden sloten zijn mond en ogen en plaatsten een paternoster in zijn handen. De Belgische militaire missie, die alle overleden Belgen moest lokaliseren in het verslagen Derde Rijk, ontdekte later de kleine begraafplaats.”

Het sportstadion in Assebroek, dat geopend werd in 1957, werd genoemd naar Julien Saelens.
Het sportstadion in Assebroek, dat geopend werd in 1957, werd genoemd naar Julien Saelens.© GF

“Op 26 november 1952 gaf de stad Brugge de familie Saelens de toelating om Julien op het stedelijk kerkhof te begraven. Pas op 6 februari 1960 vond Julien zijn laatste rustplaats op het ereperk van de stad, naast twee andere slachtoffers uit Kahla, Henri Callaert en Henri Van Caillie. Drie jaar eerder, in augustus 1957, werd het pas gebouwde sportstadion in Assebroek “Julien Saelens” gedoopt”, besluit Brion.