Bijna één derde van dak- en thuislozen zijn kinderen: “Harde realiteit nu eindelijk duidelijk in cijfers”

Stockfoto © Getty Images
Camille Jonckheere

Bijna 31 procent van de personen, die dak- of thuisloos zijn in de regio middenkust en het centrum van West-Vlaanderen zijn minderjarig. Dat blijkt uit de meest recente telling van het Koning Boudewijnstichting. In het arrondissement Brugge is slechts 24,4 procent van de dak- en thuislozen minderjarig. Daarmee doet Brugge het een pak beter dan de andere Vlaamse regio’s, die nu geteld werden. “Maar we mogen ons daar niet op vastpinnen, want het hoge aantal kinderen is een constante, die we helaas overal zien”, legt Koen Hermans, professor aan de KU Leuven, die aan het onderzoek meewerkte uit.

Na het grootschalige onderzoek van het Koning Boudewijnstichting (KBS) in Zuid-West-Vlaanderen, waaruit bleek dat er heel wat jongeren geen dak boven hun hoofd hebben, hebben onderzoekers zich nu ook toegespitst op Midden-West-Vlaanderen, regio Brugge en Middenkust. De tellingen gebeurden eind oktober 2022 in samenwerking met de lokale gemeentebesturen en verschillende partners, die werken rond en met dak- en thuislozen. Ook hieruit blijkt dat het aantal minderjarigen zonder huis helaas hoger is dan verwacht.

“Een derde van de dak- en thuislozen zijn vrouwen en 24,4 tot 30,9 procent zijn kinderen”

“Veel mensen hebben nog altijd een stereotiep beeld over personen, die dak- of thuisloos zijn. Dat is dat het vaak om oudere mannen gaat, die een verslaving hebben. Maar ook deze keer blijkt uit het onderzoek dat minstens een derde van de dak- en thuislozen een vrouw is en in 24,4 tot zelfs 30,9 procent gaat het om kinderen, die alleen zijn of dezelfde woonsituatie delen zoals hun ouder(s).”

Archieffoto.
Archieffoto. © GF

“In tegenstelling tot de voorgaande tellingen in 2020 en 2021 zagen we nu ook heel wat Oekraïense vluchtelingen, die geen vaste thuis hebben. We hebben besloten om deze niet op te nemen in de officiële cijfers, omdat de problematiek een heel andere oorzaak geeft en omdat dit het originele probleem zou vertekenen. Natuurlijk geeft dit gegeven wel extra druk aan de lokale besturen om voldoende huizing te voorzien voor iedereen”, zegt Koen Hermans, professor aan de KULeuven.

Regionale verschillen

De algemene trends in Vlaanderen lopen zo goed als hetzelfde. Maar regionaal zijn er toch enkele verschillen te bemerken door een andere omgeving of beleid. “Voor het arrondissement Brugge zien we vooral dat het aantal personen, die uit een zorginstelling komen of dergelijke en geen thuis vinden hoger ligt. Dat heeft wellicht te maken met de aanwezigheid van psychiatrische ziekenhuizen. Het is belangrijk dat we zorgen dat mensen ook een vooruitzicht op een thuis hebben na hun verzorging, maar ook na hun hechtenis in bijvoorbeeld de gevangenis of jeugdinstelling.”

“In de relatief kleine regio middenkust worden er meer dak- en thuisloze personen genoteerd in vergelijking met Brugge of Midden-West-Vlaanderen”

Aan de middenkust werden er 1.126 dak- en thuisloze personen genoteerd. Dat is opvallend veel voor een kleine regio in vergelijking met Brugge (904) en Midden-West-Vlaanderen (793). “Wellicht heeft dit te maken met een groter aantal personen dat langer in een woonwagen of vakantiewoning verblijft dan nodig. Dat is niet uniek voor de kust, maar in die setting wordt het vaak minder vlug opgemerkt”, legt professor Hermans uit. Aan de middenkust is het aantal kinderen bij dak- en thuislozen met 30,9 procent een stuk hoger dan in Brugge. “Dit komt wellicht door de sterke concentratie in Oostende.”

“In de regio Midden-West-Vlaanderen werden er tijdens de telling veel gezinnen of alleenstaanden met kinderen in beeld gebracht. Met deze regio hebben we ook cijfers in kaart gebracht voor meer landelijke gemeenten. En wat we hier opnieuw zien is dat er heel weinig mensen effectief op straat slapen in de openbare ruimte. De grootste groep verblijft in opvangcentra voor thuislozen (45,5 procent), gevolgd door dak- en thuislozen die tijdelijk verblijven bij familie of vrienden (25 procent). Dit volgt terug de algemene tendens die we in Vlaanderen zien.”

Hoe het probleem aanpakken?

Met het onderzoek kunnen zowel lokale besturen als de Vlaamse en federale regering verder aan de slag. “Op basis van deze bevindingen kan onder andere het huidige actieplan “Dak- en thuisloosheid” verder uitgewerkt worden en kunnen we op de bal spelen waar het nodig is”, vertelt minister van Armoedebestrijding, Benjamin Dalle (CD&V). “De confronterende cijfers moeten de kleinere gemeenten overtuigen om in het kader van het Vlaams actieplan te investeren in projecten rond- dak- en thuisloosheid”, zegt Caroline George van KBS.

“Een bovenlokale samenwerking tussen stads- en gemeentebesturen, zoals W13 lijkt goed te werken”

“Want we hebben gemerkt dat het niveau van de provincie voor maatregelen hierover vaak net te hoog is”, legt professor Hermans uit. “Een tussenliggend niveau is vaak beter, een goed voorbeeld hiervan is W13, de welzijnsregio van Zuid-West-Vlaanderen. Dat is een samenwerking van verschillende lokale besturen omtrent enkele acties en afspraken. We zien ook dat het z’n vruchten afwerpt: de straatverplegers voor dak- en thuislozen zijn hier een mooie illustratie van.

Verder onderzoek

Op termijn wil KBS het onderzoek om de drie jaar herhalen. “Jaarlijks hernemen zou te intensief zijn, want het onderzoek vraagt veel werk en ook moeite van lokale besturen en heel veel verschillende organisaties. Het zou ideaal zijn om de tellingen uit te voeren het jaar na de gemeenteraadsverkiezingen en een tweede telling vlak voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Zo weten lokale besturen wat ze in hun huidig en volgend beleid allemaal exact kunnen veranderen”, gaat professor Hermans verder.

“We willen het onderzoek ieder drie jaar herhalen, zodat lokale besturen met de gemeenteraadsverkiezingen hun beleid erop kunnen afstemmen”

“De grootste focus van het beleid moet uitgaan naar woongerichte oplossingen in plaats van opvangcentra. Die centra helpen natuurlijk, maar dat is maar tijdelijk. Er moeten voldoende betaalbare en kwalitatieve woningen in de regio naar de noden van de juiste personen zijn. Maar ook preventie is heel belangrijk. Zo kan er bijvoorbeeld voorkomen worden dat mensen zorginstellingen verlaten zonder zicht op een woning of thuis”, besluit Hermans.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier