Ballet Olivia Geerolf viert 50ste verjaardag: “Mijn hart en ziel horen bij deze stad”

Olivia Geerolf. © Davy Coghe
Redactie KW

Wie ballet zegt in Brugge zegt Olivia Geerolf (68). De topchoreografe staat aan het voorjaar van een halve eeuw Ballet Olivia Geerolf, het Opleidingscentrum Dans en Choreografie en de internationaal bekende B. O. G.-Company in het hartje van onze stad. Bijna was het nooit zover gekomen. “Ik kon in Friesland les gaan geven, maar ik kon hier gewoon niet vertrekken. Ik hou te veel van Brugge.”

De fleurige oranjerode trui die Olivia Geerolf aan heeft voor ons gesprek verraadt meteen veel. De Brugse choreografe is een expressief persoon van de bovenste plank en komt daar graag voor uit. Dans, muziek, schilderen, over al haar passies spreekt ze met hart, ziel én glinsteringen in de ogen. “Dingen creëren doe je vanuit emotie, vanuit je buikgevoel en vanuit je hart. Ik hou van het leven omdat ik al die mooie dingen kan doen”, straalt ze. De corebusiness van Olivia blijft uiteraard dans. Vanaf haar acht jaar volgde ze les bij de Russische danspedagoog Sacha Ravinsky. “Ik was altijd maar aan het dansen en muziek aan het luisteren. Ook thuis. Dat was mijn wereld, tot op vandaag. Ik ontwikkelde als kind zelfs al mijn eigen danspasjes. Blijkbaar stond ik in mijn wieg al te wiegen en te huppen. Gelukkig deden ze de baby’s toen riempjes om zodat ze er niet uit konden vallen. (lacht)

Dans gaat natuurlijk hand in hand met muziek. Je specialiseerde je in slagwerk. Heeft dat je geholpen als choreografe?

“Dat is een grote troef geworden. Hoe langer ik muziek studeerde hoe meer dat in functie was om choreografe te worden. Dankzij mijn muziekstudies kan ik partituren lezen. Mijn choreografieën zijn harmonieus met de muziek. Omdat ik het kan lezen én omdat ik het voel. Maar dat gevoel is ook niet direct gekomen. Je moet altijd willen bijleren. Hoe langer de wijn rijpt, hoe beter ze wordt, zeggen ze. Ik ben daar ook in moeten groeien. Hoe ouder ik werd, hoe rijper ik werd.”

Is de wijn nog aan het rijpen?

“Nog altijd. Je hebt nooit gedaan in de kunst. Als je iets creëert, heb je altijd het gevoel dat je meer wil maken. Ik wil blijven bijleren en dingen creëren. Soms zit ik naar een concert van mijn man te luisteren en zie ik plots nieuwe dansbewegingen voor mijn ogen. Op zo’n moment kruipt dat gevoel in mijn buik, maakt het enkele draaiingen en komt er zo weer uit in de vorm van een dans. Soms heb ik dat ‘s nachts ook. Ik word wakker en moet die choreografie dan opschrijven. Ook al om het niet te vergeten. (knipoogt)

In 1970 richtte je de toenmalige Brugse Balletschool op (nu Ballet Olivia Geerolf) en werd je ook gevraagd om de choreografie in de Heilig Bloedprocessie op je te nemen. Regisseur broeder Warnier had je opgemerkt. Was dat een belangrijke stap?

Het was mijn eerste echte job. Als je aan zo’n projecten meewerkt, leer je veel bij. Dat is dus erg belangrijk geweest. Ik heb de processie mee doen groeien en dat heeft ook mij helpen evolueren. Mijn opvolgster (vier jaar geleden gaf ze na 44 jaar de fakkel voor de processie door aan Jolien Smis, red.) zal dat zeker kunnen beamen.”

Toen ik jong was, danste ik mee op het podium. Ik mis het dansen wel enorm

“Ervaring opdoen is zo belangrijk in het leven. Doorheen de jaren verandert er zoveel. Je mag in het begin van je carrière niet zeggen: ik ben afgestudeerd als choreografe en nu bén ik choreografe. Nee, je moet het wórden. Daar heb je ervaring voor nodig. Wanneer je afstudeert, begint het pas. Velen denken dat ze er dan al zijn.”

Olivia Geerolf.
Olivia Geerolf.© Davy Coghe

“Je moet voortdurend blijven kijken, nadenken en voelen. Dat zijn drie belangrijke punten om te groeien. De een doet dat wel vlugger dan de ander. Ik heb mezelf bijvoorbeeld altijd voorgenomen: Olivia, niet te snel willen gaan. De trap niet op crossen, maar de trap begaan. Dat is wijzer.”

Je klinkt als een vrouw die een goede opvoeding heeft gekregen.

“Mijn ouders hebben me alle kansen gegeven. Ik volgde ballet met allemaal dochters van notarissen, dokters en advocaten. Ik was maar een gewoon meisje. Mijn ouders hadden veel geld neergeteld om me te kunnen inschrijven. Voor hen was dat zwaar, maar ze hebben me dat per se willen geven.”

Waarom wilden ze dat zo graag?

“Mijn mama wou ook dansen toen ze jong was. Ze was ook een prima tennisster. Zo kon ze in het buitenland gaan spelen, maar dat mocht ze allemaal niet doen van haar vader. Ze werd streng opgevoed. Uiteindelijk heeft ze een winkeltje uitgebaat waar je punten van Artis Historia kon omruilen. Zo kon ze de hobby’s van mijn zus en mij betalen. Mijn kinderen mogen doen wat ze willen, zei ze altijd. Mijn moeder was een hele speciale vrouw.”

En je vader?

(Olivia’s ogen beginnen te blinken) “Och, mijn vader was zo’n levenslustige man. Hij omarmde het leven. Hij zat graag op terras met een pintje. Hij was ook heel correct. Onze vader heeft altijd alles voor mij en mijn zus gedaan. Hij was huisbewaarder in het muziekconservatorium trouwens.”

Dat verklaart de liefde voor de muziek.

“Er speelde altijd muziek bij ons thuis. Mijn vader kon heel goed tapdansen. Hij had een geweldig gevoel voor ritme. (straalt) Mijn moeder vertelde dikwijls hoe hij op de tafel stond te tapdansen. Met mij wilde hij altijd een tango dansen. Dat is zo’n mooie herinnering.”

Zelf kozen jullie bewust voor een leven zonder kinderen, om volop aan jullie carrière te kunnen bouwen, maar in het ballet zagen jullie al honderden meisjes passeren. De kinderen van weleer zijn wellicht niet te vergelijken met die van nu?

“De kinderen zijn nu zelfzekerder. Maar er zijn er van soorten. Je hebt kinderen die het dansen onmiddellijk voelen. Ze nemen dan al meteen die gesten van grote danseressen over. Dan moeten we ze wel wat terug met de voetjes op de grond zetten. (glimlacht) Mijn doel is altijd geweest om meisjes een elegante houding aan te leren en hen de liefde voor de dans bij te brengen.”

Meerdere oud-leerlingen zijn na hun opleiding professioneel aan de slag kunnen gaan in het binnen- en buitenland. Daar ben ik fier op

“Iedereen die bij ons komt, houdt van dansen. We willen ook dat ze met plezier komen, iemand dwingen heeft geen zin. Een 20-tal oud-leerlingen zijn na hun opleiding bij ons professioneel aan de slag kunnen gaan in binnen- en buitenland. Dat wil iets zeggen over onze opleiding. Ik ben daar fier op.”

Dans je zelf eigenlijk nog?

“Enkel in de studio als ik een choreografie creëer, maar natuurlijk niet meer zoals vroeger. Toen ik jong was, danste ik mee op het podium. Ik mis het dansen wel enorm. Niets kan dat gevoel vervangen. Maar ik doe zoveel dingen graag. Vooral de compagnie ligt me heel nauw aan het hart. Dat zijn mijn kinderen. Weet je, ik hou van mensen in het algemeen. Als ik talent zie in iemand dan probeer ik dat eruit te trekken. Door erover te praten en met hen te werken.”

Met de compagnie zag je al vele stukken van de wereld. Hoe kijken ze in pakweg Taiwan of Japan naar de ‘company from Bruges’?

“Met grote ogen. In Taiwan en Japan had ik een grote poster mee van Brugge. Achteraf stonden rijen balletleerlingen aan te schuiven aan onze loges voor een handtekening. Die erkenning krijg je hier niet altijd.”

Waarom ben je dan toch in Brugge gebleven?

“Omdat ik er te veel van hou. Dat is altijd zo geweest. Ik heb de kans gekregen om in Friesland te beginnen werken in een dansschool. Ik heb er hard over nagedacht maar ik kon Brugge niet achterlaten. Het is hier zo speciaal. Hedwig en ik zijn hier blijven wonen, hoewel we heel vaak in het buitenland vertoeven. Mijn hart en ziel horen bij Brugge.”

Volgend jaar bestaat Ballet Olivia Geerolf een halve eeuw. Een feestje volgt?

“Op 6 december 2020 is het zover. Het zal zeker uitgebreid gevierd worden met interessante projecten gedurende het jaar. Maar ik kan nog niet zeggen wat we allemaal zullen doen. Het is een verrassing. Jullie zullen nog eens moeten terugkomen. (lacht) Ik kijk er wel enorm naar uit. Een halve eeuw is speciaal.”

Dat jaar word je ook 70. Aan stoppen denk je nog niet?

“Neen. Een schrijver blijft schrijven zolang hij zich goed voelt, een schilder stopt ook niet omdat hij ‘te oud’ is. Een choreograaf doet ook verder zolang er inspiratie is. Je moet stoppen net voor het moment dat je werk minder begint te worden. Hoe lang dat nog duurt weet ik niet. Ik voel alvast geen belemmeringen. Ik doe het nog veel te graag.” (Thomas Rosseel)

Eten en drinken

“Ik eet en drink heel graag. Van een wijntje kan ik heel erg genieten, maar nooit in overvloed. Of als we iets te vieren hebben, trekken we weleens een flesje cava open. Hedwig en ik gaan ook graag uit eten. In Brugge gaan we dan graag naar ‘T Schrijverke op het Guido Gezelleplein en Brasserie Raymond op de Eiermarkt. De bediening is daar heel goed.”


DE TIPS VAN OLIVIA

Reizen

“Ik ga graag waar het water vlakbij is. Hedwig heeft dat ook. We zoeken op reis altijd de zee op. De Costa Brava en Barcelona, daar zijn we ons hart verloren. Ik was 12 jaar toen ik voor de eerste keer met mijn ouders naar Barcelona ging. Als klein meisje keek ik naar de Sagrada Familia en viel mijn mond open van verbazing. Nu is de basiliek zelfs al veel groter geworden. Ik ben er zeker al 50 keer geweest. Twee jaar geleden hebben we in de Sint-Salvatorskathedraal een dansvoorstelling rond Gaudi gebracht: ‘GAUDI Light Genius’. Dat was een enorm succes. Ik had me er zo in verdiept omdat het me zo boeide, en dat heeft zijn vruchten afgeworpen.”

Hobby’s

“Schilderen is mijn hobby. Het is wel al even geleden. Mijn werk is vaak modern. Ik trek bijvoorbeeld wat lijnen op zijde om die dan op te vullen. Ik werk heel graag met veel kleuren. Ook de natuur is fijn om te schilderen. Bomen zijn heel speciaal. Als ik vrolijk ben, is dat een boom met veel bladeren, als ik me wat moe voel dan is dat een kaal exemplaar. Emoties bepalen heel veel bij mij.”

Winkelen

“Ik winkel heel graag als ik er de tijd voor heb. Ik koop veel kledij in Spanje. Ik hou ervan om me op te kleden. Voor die kledij ga ik graag naar Caroline Biss in de Zuidzandstraat.”

Favoriete plekje

“Mijn lievelingsplekje in Brugge is maar mijn lievelingsplekje in een bepaalde periode van het jaar: het Begijnhof, wanneer het vol paaslelies staat. Dat vind ik zo mooi. Al die bloemen brengen zoveel leven en zoveel positieve energie. Ik heb ze nog niet geschilderd, nee. Het zou ook heel moeilijk zijn.”