Auteur Katrien Vervaele: “Ik bewonder de vissers, maar verheerlijk ze niet”

Na boeken over IJslandvaart, vissersvrouwen en garnalen leidt de pen van Katrien haar nu weer naar zee. © Davy Coghe
Hannes Hosten

Schrijfster Katrien Vervaele (66) brengt eerstdaags een nieuw boek uit, ‘Vergeten verhalen van de zee’. Na eerdere boeken over IJslandvaart, vissersvrouwen en garnalen leidde de pen van Katrien haar nu opnieuw naar zee. “Zonder de vissers te willen verheerlijken”, zegt ze nochtans. “Ook andere stielen zijn boeiend. Maar omdat ik hier opgroeide, is het een stuk van mezelf.”

Het nieuwe boek van Katrien Vervaele is een eigenzinnige mix van oude verhalen, sagen, legenden van onze kust en quotes van vissers, vissersvrouwen, strandjutters… met hier en daar wat historische duiding en een persoonlijke toets van de auteur. Ze neemt je mee naar de grens tussen fantasie en realiteit, naar de wereld van zeeduivels en mallemokken, verdronken dorpen, zeemeerminnen, monsters en heksen.

Waarom ben je die verhalen gaan verzamelen?

“Ik begon er 13 jaar geleden al mee, toen ik nog jeugdboeken schreef. De bedoeling was dat ook deze verhalen zouden uitmonden in een jeugdboek. Maar mijn uitgever zag me liever non-fictieboeken over de visserij schrijven. En interviewen ligt me wel. Dat leidde tot mijn boeken Naar Island!, Vissersvrouwen en Garnalen. Dan kwam Stories uit de stal, waarin veeartsen van vroeger vertellen. Intussen werkte ik ook voor de vzw Kusterfgoed en stonden mijn zeeverhalen een tijdlang online. Maar we wilden er nog iets meer mee doen. Vandaar dit boek.”

Worden deze verhalen vandaag nog verteld onder vissers?

“De meeste vissers die ik interviewde, zijn ietsje ouder. Zij kenden die verhalen, omdat ze nog verteld werden tussen pakweg 1950 en 1970. De hedendaagse vissers geloven niet meer in zeeduivels en heksen, maar het bijgeloof bestaat nog altijd. Zo mag je een visser geen goede reis wensen, want dan dreigt het verkeerd te lopen. Ook amuletjes en andere gelukbrengertjes gaan nog altijd mee. En er zijn vissers die altijd met dezelfde jeans of dezelfde versleten trui op zee gaan, die zeker nooit gewassen mag worden. Dat leeft wel nog.”

Ze geloven niet meer in zeeduivels, maar bijgeloof onder vissers bestaat nog

Ken jij die verhalen uit je jeugd?

“Ik groeide op in De Haan, maar niet in een vissersfamilie. Mijn grootmoeder heeft wel nog verteld over de nekkerman, een soort watergeest die je maar beter niet tegenkwam. En zij ging te voet naar het Breinings kapelletje om te bidden dat haar katrienewiel, een ringvormige schimmelinfectie, zou verdwijnen. Je ziet dat wij uit een heel andere tijd komen.”

Je schreef al veel over de zee. Een bijzondere band?

“Dat zit erin hé. Maar ik wil de visserij ook niet verheerlijken. Zo’n 40 tot 60 jaar geleden werd neergekeken op de vissers. Sommigen vonden hen maar gemeen volk. Intussen kenden ze een revival. Er is wauw-gevoel, zo van ‘wat een ongelooflijke stiel’. Ik hoop daar met mijn boeken een beetje toe te hebben bijgedragen. Ik bewonder de vissers, maar neem anderzijds ook een klein beetje gas terug. Vissers hebben ook hun kleine kantjes hé. Ook andere stielen zijn bewonderenswaardig, zoals boeren of veeartsen, over wie ik ook al schreef.”

Jij woonde niet altijd aan zee.

“Na mijn eerste huwelijk – met een veearts – woonde ik zeven jaar in de provincie Luxemburg. Na mijn scheiding keerde ik terug naar de kuststreek, maar ook in Luxemburg was ik heel gelukkig. Ik kon er heel goed aarden, zo dicht bij de bossen. Het was niet dat ik de zee niet kon missen.”

Wie is Katrien Vervaele?

Privé

Geboren in Oostende op 9 april 1954. Groeide op in De Haan. Woonde zeven jaar in de provincie Luxemburg en nu in Zuienkerke. Heeft drie kinderen, zes kleinkinderen en een latrelatie.

Opleidingenloopbaan

Sociaal verpleegkundige. Werkte 35 jaar voor het CLB Oostkust in Blankenberge. Begon in de jaren 90 met het schrijven van jeugdboeken, vaak met historische inslag, en later van non-fictieboeken, onder meer over visserijgebonden onderwerpen.

Vrijetijd

Schrijven, wandelen, fietsen, yoga, met de kleinkinderen bezig zijn.

Je begon pas te schrijven toen je weer in je geboortestreek woonde. Hoe komt dat?

“Ik ben inderdaad een laatbloeier. Of toch wat boeken betreft, want vroeger schreef ik ook al graag brieven en kleine stukjes. Maar het heeft er veel mee te maken dat ik niet blind kan typen. Op zich is dat niet slecht, want het zorgt dat je trager en aandachtiger werkt. Maar het schrijven werd mij veel makkelijker toen de pc op de markt kwam en ik mijn teksten op het scherm kon zien en aanpassen. Dat zette me op weg om boeken te schrijven.”

Je begon met jeugdboeken.

“Ik had toen zelf drie puberende kinderen en wou vertellen voor jongeren. Mijn oudste zoon Wouter was erg geïnteresseerd in archeologie. Hij was een klein archeoloogje en heeft later ook archeologie gestudeerd. Ik weefde een heel verhaal rond een ring die hij gevonden had, met realiteit en fantasie. Uiteindelijk heb ik twaalf jeugdboeken geschreven.”

Zie je jezelf nog terugkeren naar de jeugdliteratuur?

“Een historisch jeugdboek, waarvoor ik eerst opzoekingen moet doen, dat trekt nog altijd. En ik vind niets toffer dan met de pillamp voor te lezen voor mijn kleinkinderen. Maar er verschijnen al zo veel boeken en de jongeren lezen minder. Ik weet niet of ik na twaalf jaar nog moet terugkomen met een jeugdboek. Een boek hoeft niet meer per se. Al sluit ik niet uit dat plots weer een idee naar boven komt en een drang om er iets mee te doen. Een mens moet bezig blijven.”

‘Vergeten verhalen van de zee’ is uitgegeven bij Stichting Kunstboek en verschijnt eind volgende week.