Auteur Joke De Meyer: “Lezers moeten mijn verhalen letterlijk voor hun ogen zien afspelen”

Joke De Meyer: "Tussen 1981 en 1991 schreef ik een 120-tal eigen crimiverhalen, telkens 30 tot 40 pagina's lang. Met de hand, hé... Ik had vaak last van krampen in mijn vingers. Die werken zijn trouwens in geen lichtjaren te vergelijken met wat ik nu maak." © Wouter Meeus
Philippe Verhaest

Volgende week laat Joke De Meyer met ‘Bloedprent’ al haar derde boek in enkele jaren tijd op de wereld los. De juriste noemt schrijven haar grote uitlaatklep en is er al sinds haar zevende door in de ban. “Ik maak al even lang verhalen als ik kan schrijven”, glimlacht ze. “En ik ben blij dat ze na al die jaren in de smaak blijken te vallen. Hier wil ik nog lang mee doorgaan, want ik heb nog een heleboel ideeën.”

Hoewel Joke De Meyer een geboren Oost-Vlaamse is, wil ze nooit meer uit Tielt weg. “We hebben even in Deinze gewoond, maar gingen 21 jaar geleden op zoek naar een eigen huis”, legt ze uit. “Tijdens onze zoektocht botsten we op ons huidige stekje in de Bedevaartstraat en we waren op slag verliefd. Een leven buiten Tielt kunnen we ons ondertussen niet meer voorstellen. En bovendien hebben we een uitstekende mobiscore”, knipoogt ze. “Winkels dichtbij, pal aan het station. Ik werk in Brussel en dan is zo’n treinverbinding op wandelafstand een zegen. En ik heb hier ondertussen ook de perfecte plek gevonden om mijn schrijfmicrobe de vrije loop te laten.”

Hoe ben je met schrijven in aanraking gekomen?

“Eigenlijk is het simpel: ik maak al even lang verhalen als ik kan schrijven. Ik was zes of zeven jaar toen ik mijn eerste eigen avontuur klaar had. Dat was nog in stripvorm. Ik deed alles zelf. De hokjes uitlijnen, ik verzorgde de tekeningen en maakte ook de verhalen. Op die manier maakte ik mijn eigen versie van Suske & Wiske, toen mijn favoriete stripreeks. Ik heb zelfs nog enkele exemplaren naar Studio Vandersteen opgestuurd en kreeg van de grote Willy Vandersteen zelf een brief terug, vol met tips om mijn verhalen te verbeteren. Schitterend, toch? Ik heb die stripverhalen nog altijd op zolder liggen. Af en toe blader ik er eens in. Dan voel ik me weer dat kind van weleer.”

BIO

Privé

Joke is 48 jaar oud en woont samen met Mario Rassalle (58) in de Bedevaartstraat. Ze is afkomstig van Oosterzele, maar woont ondertussen al

21 jaar in Tielt.

Loopbaan

Ze is juriste bij Kind & Gezin. Daarnaast ook is ze auteur van moordverhalen.

Vrije tijd

Lezen, films en series bekijken en stripverhalen verzamelen.

De tekeningen heb je ondertussen overboord gegooid.

(lacht) “Klopt. Op mijn tiende ontdekte ik het werk van Agatha Christie. Er ging een wereld voor me open. De spanning in die verhalen, de zoektocht naar de moordenaar, de details… Ik was meteen verkocht. En ik wist dat ik ook zélf zulke verhalen wilde neerpennen. Tussen 1981 en 1991 schreef ik een 120-tal eigen crimiverhalen, telkens 30 tot 40 pagina’s lang. Met de hand, hé… Ik had vaak last van krampen in mijn vingers. Die werken zijn trouwens in geen lichtjaren te vergelijken met wat ik nu maak. Toen beperkte ik me tot de essentie, ik kwam meteen to the point. Er was geen ruimte om alles tot in detail uit te werken. En eerlijk, ik was toen ook wat aan de luie kant. (knipoogt) Maar ik genoot er enorm van. Wat in mijn hoofd vorm kreeg, móést ik gewoon op papier zetten.”

Auteur Joke De Meyer:
© WME

Waar haalde je je inspiratie?

“Vooral van televisie. Als puber verslond ik crimireeksen. Vooral de Britse series spraken me aan. Murder she wrote, Poirot… En ook de Duitse tegenhangers konden me bekoren. Derrick, Tatort… Heerlijke avonden heb ik daarmee beleefd. Ik borduurde dan verder op die verhalen. Maar toen ik aan de UGent rechten ging studeren, belandde mijn schrijfpassie toch wat op de achtergrond. Je hebt minder tijd, je focus wordt verlegd… Toen ik 22 jaar oud was, verloor ik ook mijn mama aan kanker. Ze was amper 56. Zoiets hakt er ook wel in.”

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: Joke De Meyer zonder schrijfpassie, dat kon niet blijven duren.

“Klopt, al hield ik me aanvankelijk toch met een ‘nevenactiviteit’ bezig. In 2001 bewerkte ik Midzomernacht van Shakespeare en dat werd door Rik Schrauwen geregisseerd. Er volgde zelfs een opvoering in het Gildhof. Daarna maakte ik nog twee toneelstukken, maar de schrijfmicrobe nam gaandeweg weer de bovenhand. In die mate zelfs dat ik in 2015 besliste om mijn vele kortverhalen van in de jaren 80 van onder het stof te halen en te herwerken. Die gooide ik online op de Facebookpagina Jokes detectivemysteries en gaandeweg kreeg ik steeds meer volgers. Tot mijn eigen verbazing trouwens, maar het voelde wel goed.”

Toen ik mijn allereerste boek in handen kreeg, voelde ik me de koning te rijk

En toen werd je opgepikt door enkele Nederlandse kranten…

“De kranten(sites) Amsterdam-Oost en Almere zagen muziek in mijn verhalen en begonnen die te publiceren. Ik wist niet wat er gebeurde. Mijn werk als puber kreeg plots een breed draagvlak. De Vlaamse Agatha Christie noemden ze me zelfs. Iets te veel eer, want met zo’n monument mág je je zelfs niet vergelijken. Ik blijf er vooral erg bescheiden onder, maar die aandacht voor mijn hersenspinsels is wel leuk. Ik probeer vooral mijn eigen stijl te bewaren. Spannende verhalen, doorspekt met een stevige scheut humor.”

Wanneer kwam de klik om boeken te schrijven?

“Nadat ik zag dat mijn verhalen wel degelijk een groter publiek kunnen warm maken. In 2015 ben ik gestart aan Dodelijk spiritisme, mijn eerste boek dat een jaar later ook effectief in de winkelrekken lag. Toen ik het eerste exemplaar in handen had, voelde ik me de koning te rijk. Echt een euforisch gevoel. Alsof je een kindje krijgt. De basis was een verhaal dat ik als veertienjarige op papier had gezet en nu flink had herwerkt. Apetrots was ik. En vastberaden om die weg verder te bewandelen. Eind november vorig jaar lanceerde ik dan Moordende zin in Tanneke Gin, waarin het verhaal rond de Tieltse heks Tanneke Sconynx centraal staat. Ik had tijdens de zomervakantie van 2018 amper een maand tijd om alles neer te pennen. Erg intensief, maar ik ben erg tevreden over het resultaat. Al is het beter om jezelf wat meer tijd te gunnen, leerde ik onderweg. Soms moet je je woorden wat laten rusten.”

Lees verder onder het kaderstuk

DE TIPS VAN JOKE

Culinair

“We zijn de trotse baasjes van negen chihuahua’s en één maltezer en laten die niet graag alleen. Daardoor eten we vooral thuis. Maar De Botermarkt op de Markt vinden we een topadresje. Lekker en prijs-kwaliteit meer dan oké. Ook De Rysselende Molen in Pittem bezoeken we af en toe eens en in Kaffee Carlito vind je de beste spaghetti ter wereld. Maar mijn lievelingskost is een stevige portie friet. Dat zou ik elke dag op het menu zetten. (lacht) We bakken ze meestal zelf, maar Frituur Terminus ziet ons ook vaak over de vloer komen.”

Shoppen

“In eigen stad vind ik niet meteen mijn zin, moet ik toegeven. De Kortrijkstraat is niet meer wat ze geweest is, maar in het shoppingcentrum aan de Ringlaan houd ik wel regelmatig eens halt. Even winkelen in Roeselare of in Ring Shopping in Kuurne sla ik ook niet snel af. Onze dagelijkse inkopen doen we wél in Tielt. En liefst bij de zelfstandige handelaars. Zij verdienen alle steun.”

Mooie plekjes

“Het klinkt misschien raar, maar geef ons maar onze thuis in de Bedevaartstraat. Wij zijn erg graag thuis. Hier hebben we onze hondjes die we kunnen vertroetelen, onze tuin en jacuzzi… Wij zijn geen ‘uitgaanders’, maar in het park aan Mulle de Terschueren maken we wel graag een wandelingetje. Nu ik het bedenk, het kan de ideale locatie zijn voor een nieuw moordverhaal.”

Reizen

“Daar kan ik kort over zijn: doen we niet. Onze hondjes komen op de eerste plaats. Zij zitten in ons hart en hen voor enkele dagen achterlaten of naar een hondenhotel brengen, daar bedanken we voor. Wij reizen in ons hoofd en door verhalen te schrijven.”

Wat maakt het zo leuk voor je?

“Schrijven bezorgt me positieve energie. Vooral het feit dat andere mensen plezier vinden in wat ik bedenk, schenkt me voldoening. Dat maakt me gelukkig. Ik word er ook rustig van. Wanneer ik schrijf, vergeet ik de wereld rondom me. Al zijn er dagen dat ik mijn schrijftafel liever links laat liggen. Wanneer je hoofd té vol zit, is de inspiratie soms ver zoek. Andere dagen stromen de zinnen gewoon uit mij. Je mag een auteur niet forceren. Maar ik wil hier nog lang mee doorgaan. Ik heb nog voldoende ideeën achter de hand om een pak boeken mee te vullen. Eigenlijk ben ik er constant mee bezig. Die passie heeft zich diep in mijn hoofd genesteld. Overal in huis vind je kleine notitieblaadjes waar ik snel-snel bedenkingen op heb genoteerd.”

Auteur Joke De Meyer:
© WME

Volgende week stel je met ‘Bloedprent’ al je derde boek voor. Wat doet dat met je?

“Dat had ik vijf jaar geleden nooit durven dromen! Ik heb het verhaal al in 2017 op papier gezet en het is een echte whodunit (detectiveverhaal, red.), volgens de regels van de kunst. Actie, spanning, humor… Het steekt er allemaal in. Het is een boek dat ik ook zélf erg graag zou lezen. Dan weet ik dat het goed zit. Ik wil dat de lezers mijn verhaal letterlijk voor hun ogen zien afspelen. En bij Bloedprent is dat het geval. Mijn partner Mario krijgt alles vooraf te lezen en hij was zwaar onder de indruk. Het is naar zijn normen zelfs ietsje te realistisch. Hij zal het geen tweede keer lezen.” (grijnst)

Is dit je beste verhaal ooit?

(blaast) “Dat laat ik aan anderen over om daarover te oordelen. Ik gebruikte een verhaal uit 1986 en heb daarop voortgewerkt. Maar ik voel wel een zekere evolutie in mijn werk. Ik weet steeds meer waar ik als auteur moet op letten. Ik maak er ook een punt van om elke week minstens een achttal uur te schrijven, al verplicht ik mezelf nooit om aan de slag te gaan. Het moet natuurlijk blijven.”

Liefst van al blijven we gewoon thuis. We hebben tien hondjes en die komen op de eerste plaats. Reizen doen we in ons hoofd

Droom je er nooit van om ooit fulltime als auteur aan de slag te gaan?

“Dat zou fantastisch zijn, maar ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat zoiets enkel voor de happy few weggelegd is. Ik merk dat mijn werk steeds bekender wordt, maar het is niet evident om veel mensen te bereiken. Ik ben nog altijd relatief nieuw in het wereldje. Een soort indringer, hé… Bovendien doe ik ook alles zelf, want promotie voeren kost handenvol geld. Voor mijn eerste boek haalden we 4.000 euro aan sponsoring op. Zo bleef alles betaalbaar. We zien wel wat de toekomst brengt. Nu wil ik eerst genieten van Bloedprent en hopen dat het boek het heel goed doet.”

‘Bloedprent’ wordt op vrijdag 27 september om 19.30 uur in de Foyer van cc Gildhof voorgesteld. Het boek is uitgegeven bij Beefcake Publishing en kost 20 euro.