Archeologe Annelies Claus uit Zonnebeke: “Zelfs als kind zag ik mij dit later al doen”

Redactie KW

Ter land, ter zee of in de lucht. Dagelijkse kost voor werkmensen die tot ongekende hoogtes klimmen of afzakken naar de diepere regionen. Van hoogte- of dieptevrees is er bij hen dan ook geen sprake. Elke woensdag gaan we met KW.be op zoek naar zulke mensen met een ‘hoog’, dan wel een ‘laag’ beroep. Deze week verdiept KW zich in een gesprek met archeologe Annelies Claus uit Zonnebeke.

De 24-jarige Annelies Claus woont al haar hele leven in Zonnebeke. Ze behaalde haar masterdiploma in de archeologie aan Universiteit Gent en werkt ondertussen al bijna twee jaar voor studiebureau BAAC in Mariakerke.

Hoe is de voorliefde voor archeologie bij jou begonnen?

“In Zonnebeke werd ik op vroege leeftijd al geconfronteerd met opgravingen uit de Eerste Wereldoorlog. Ik was meteen geïntrigeerd. In het vierde middelbaar kam archeologie aan bod in de Latijnse les en ik zag het mezelf later ook doen. In mijn hoofd zag ik mezelf dan ergens in een zonnig oord opgravingen doen met een fijn borsteltje, maar de realiteit is toch een stuk minder rooskleurig (lacht). Als archeoloog mag je niet vies zijn om stevig de handen uit de mouwen te steken, of het nu goed of slecht weer is. Dat is wel niet plezant en als je dan niets vindt denk je soms dat het niets voor jou is. Maar als je dan een mooie ontdekking doet, weet je terug waarom je in de eerste plaats archeoloog wou worden.”

Je koos om voor een archeologisch studiebureau te gaan werken. Waarom niet zelfstandig beginnen?

“Na mijn studies heb ik 10 maanden lang werk gezocht. Ik was net afgestudeerd op het moment dat er in de archeologische sector weinig vacatures waren. Zelfstandig beginnen is ook niet zo eenvoudig, omdat ik amper ervaring had in het werkveld. Enkel mijn stage heeft me praktijkervaring bijgebracht. Bij BAAC kreeg ik een contract voor twee weken aangeboden en dat werd telkens verlengd tot ik een vast contract kreeg. Ik voel dat ik nog veel kan leren van veel meer ervaren collega’s en dat er groeimogelijkheden zijn binnen het bedrijf. Ik zie mezelf dus niet meteen een eigen archeologisch bureau openen.”

Hebben jullie vaak last van plunderaars die artefacten stelen op onderzoeksplaatsen?

“Niet zo vaak, want de projecten zijn meestal al zo goed als afgerond tegen dat mensen weet hebben van de opgravingen. Waardevolle stukken brengen we ook zo snel mogelijk over naar ons eigen depot. Dan nemen we staaltjes van de artefacten en verrichten we onderzoek in ons laboratorium. Gemiddeld neemt zo’n onderzoek twee jaar in beslag, al hangt dat ook af van het onderzoeksmateriaal. Na overleg met de aannemer bezorgt het bedrijf deze artefacten aan een depot van de gemeente of stad van waaruit de opgegraven vondst afkomstig is.”

Archeologe Annelies Claus uit Zonnebeke:

Hoe gaat een archeoloog te werk voordat hij mag beginnen met opgravingen in de bodem?

“Het bedrijf BAAC doet bijna hoofdzakelijk opgravingen op sites die bedreigd worden door grote bouwprojecten. Volgens de wet is een aannemer verplicht om een archeoloog of archeologisch onderzoeksbureau te contacteren vooraleer de bouwwerken kunnen aanvangen. Daarna overleggen wij met de aannemer hoe het terrein erbij moet liggen om opgravingen te kunnen doen. Eenmaal op het terrein vindt er een booronderzoek plaats om de grondlagen te onderzoeken.”

“Van daaruit beslissen we dan of verdere opgravingen noodzakelijk zijn. Het is onze taak ervoor te zorgen dat bedreigd erfgoed niet verloren gaat. We zien het als een verplichting om zoveel mogelijk na te laten aan onze nakomelingen. We zien het ook als een laatste kans om informatie van vroeger uit de grond te halen, want eenmaal het gebouw er staat is dat niet langer mogelijk. Uiteindelijk stellen wij dan een rapport op, dat we bezorgen aan de overheid en aan de aannemer. Die laatste is verplicht om het advies van ons onderzoeksbureau op te volgen. Doet de aannemer dat niet, dan krijgt hij geen bouwvergunning.”

Moet een archeoloog enige vorm van kwalificatie, ervaring aantonen of bewijzen?

“Als je een onafhankelijk archeoloog wil worden, moet je sinds dit jaar een bewijs hebben van officiële erkenning door de overheid. Daarbovenop is ervaring van een jaar binnen de sector een vereiste om hiervoor in aanmerking te komen. Onderzoeksbureaus zoals BAAC zijn al officieel erkend door de overheid en hebben een goede reputatie. Daardoor vragen onze klanten niet meer naar bewijzen van ervaring of competentie. BAAC telt 35 werknemers en is bovendien een van de grootste archeologische bureaus in België. Aannemers kiezen vooral voor BAAC omdat zij weten dat wij grote projecten aankunnen.”

Wat is jouw meest merkwaardige vondst?

“Dat is vrij moeilijk om te zeggen maar een vondst in Herent, niet ver van Leuven, was wel uniek. Daar vonden we een Romeinse muntschat, bestaande uit 99 munten die in een textielen geldbuidel zaten. Geheel onverwacht eigenlijk, want er waren geen sporen te vinden van een oude Romeinse nederzetting. Nadien discussieerden we met de aannemer, omdat hij de waarde inzag van onze vondst. Hij was van mening dat hij recht had op een vergoeding en die heeft hij dan ook gekregen. De munten hebben we schoongemaakt en gerestaureerd.”

Archeologe Annelies Claus uit Zonnebeke:

Hoe krijgt een archeoloog middelen om onderzoek te voeren en dit te analyseren?

“Het onderzoeksbureau waarvoor ik werk voorziet volledig in zijn eigen middelen. Vroeger keerde de overheid subsidies uit aan archeologische onderzoeksbureaus, terwijl de sector tegenwoordig volledig gecommercialiseerd is. Aan de ene kant was het een besparing van de overheid om niet langer te investeren in de archeologie, maar anderzijds zagen de mensen die het beleid voeren dat archeologie in Nederland al 10 jaar in handen is van de privésector. Dat is succesvol gebleken en dus zijn ze in België hun voorbeeld gevolgd. Archeologen halen in feite hun volledige inkomsten van de aannemers die verplicht zijn om contact met ons op te nemen.”

Welke moeilijkheden ondervinden archeologen op vandaag?

“Tijdsdruk. De aannemer wil zo snel mogelijk met de bouwwerken beginnen, dus legt hij ons een deadline op. Meestal lukt het wel om het archeologisch werk naar behoren te doen. Pas achteraf denk je wel eens dat je meer had kunnen doen als je meer tijd had gehad. Het komt dan ook vaak neer op keuzes maken.”

Verbergt de Belgische bodem nog talloze schatten?

“Ja, zeker en vast. Ik werk vooral op sites in West-Vlaanderen zoals in Brugge, Kortrijk of Poelkapelle. In Vlaanderen doen archeologen doorgaans opgravingen in opdracht van aannemers. In Wallonië doen archeologen ook andere opgravingen, maar dat komt ook omdat er in vergelijking met Vlaanderen minder bebouwing is en veel sites nog onaangetast zijn.”

“Maar West-Vlaamse grond bevat nog veel onontdekte artefacten uit de wereldoorlogen, de Middeleeuwen en de Romeinse tijd. Zo is BAAC vorig jaar begonnen met een groot project om de bodem te onderzoeken van Alveringem tot aan Maldegem, op vraag van aannemers die een lange gasleiding van Fluxys aanleggen. Gezien die zone van de pijpleiding liefst 30 meter breed is en zich 6 meter onder de grond bevindt en dan nog over zo’n grote afstand, was de kans groot dat er iets in de bodem verscholen zat.”

In april heeft BAAC een site in Lichtervelde onderzocht. Hebben jullie daar iets merkwaardig aangetroffen?

“Ik was zelf niet betrokken bij deze opgravingen maar heb vernomen dat er in de bodemlaag restanten van een fundering aanwezig waren. In dit geval ging het om overblijfselen van houten palen, die natuurlijk al lang verrot waren. Maar de donkere verkleuring in eenzelfde grondlaag vormde een duidelijke aanwijzing hiervoor. Ook zijn er enkele middeleeuwse vondsten uit de periode 1000-1500 na Christus gevonden en meegenomen naar het labo voor onderzoek.”

Archeologe Annelies Claus uit Zonnebeke:

Met welk project ben je nu bezig?

“Momenteel ben ik actief in Langemark-Poelkapelle. Daar moet namelijk een aftakking van die gaspijpleiding komen waarover ik het eerder had, ter hoogte van Houthulst in de richting van Ieper. Het is een grootschalig project, want in totaal werken hier liefst vier archeologische bedrijven aan mee. Er zijn al veel sporen aangetroffen uit WOI en het Romeinse Rijk, zoals loopgraven en resten van slachtoffers.”

In Ieper treffen mensen en veelal landbouwers nog steeds onontplofte bommen aan in de bodem. Vormen deze streken dan geen gevaar voor archeologen?

“Inderdaad, in deze gebieden moet je als archeoloog uiterst voorzichtig zijn. De eerste laag, de ploeglaag waarop geteeld wordt, graven we af met een kraan. Bommen kunnen namelijk al verscholen zitten op een diepte van een halve meter onder de grond. Als we iets aantreffen, schakelen we de militaire ontmijningsdienst DOVO in. Per slot van rekening mag de veiligheid van archeologen niet in het gedrang komen.”

Welke hoogtes en laagtes heb je ervaren tijdens je carrière?

“Tot nu toe is mijn carrière uiteraard nog in zijn beginfase, maar enkele hoogtes uit mijn prille loopbaan zijn de WOI-opgravingen in Langemark en Poelkapelle en de Romeinse muntvondst in Herent. Laagtes heb ik nog niet gekend, al is slecht weer wel een tegenvaller bij opgravingen. Zeker als je door de modder moet ploeteren of helemaal doorweekt bent door de regen.”

(Robin Cocle/GF)