Anneke Verkouille herstelt na vijf weken coma door corona: “Blij met tweede kans”

Anneke Verkouille met haar man Johan De Vylder: “Enkel de echt belangrijke dingen tellen nu nog.”©Davy Coghe Davy Coghe
Anneke Verkouille met haar man Johan De Vylder: “Enkel de echt belangrijke dingen tellen nu nog.”©Davy Coghe Davy Coghe
Gillian Lowyck

Corona beheerst nu al meer dan een jaar iedere dag het nieuws. Maar vaak wordt vergeten dat achter die kille statistieken en cijfers, mensen schuilgaan. Anneke Verkouille (62) uit Oostende lag drie maanden in het ziekenhuis na een coronabesmetting. In al die tijd mocht ze geen bezoek ontvangen. “Ik ben ongelooflijk blij met de tweede kans die ik heb gekregen”, zegt ze nu.

Op oudejaarsavond voelden Anneke Verkouille en haar man Johan De Vylder zich beiden niet goed. “Ik had eten besteld, maar om 16 uur moesten we al in bed kruipen. We dachten aan een bronchitis. Corona, dat kwam helemaal niet in ons op. Toch belde ik naar de huisarts en op 2 januari volgden twee positieve testen.”

Anneke werkt als district manager in België, Luxemburg en een deel van Nederland voor het Duitse Gütermann, dat naaigaren maakt. “Ik ben dus veel op de baan en kom met heel wat mensen in contact. Toch liep ik daar mijn besmetting niet op, want ik was de volledige maand december met vakantie. Wij kwamen met niemand in contact, hebben geen feestjes gehouden, houden ons altijd al zo goed aan de maatregelen. Boodschappen doe ik met handschoenen aan. Ik heb er mijn hoofd al over gebroken… Zo zie je maar: je kan het echt wel overal krijgen.”

Marsmannetjes

Terwijl Johan niet zo ziek was, verslechterde de toestand van Anneke zienderogen. “Op een dag stond ik ‘s morgens op en kreeg ik mijn kleren niet meer aan. Ik had geen adem meer. Johan belde de ambulance en de ambulanciers kwamen hier binnen, helemaal ingepakt als marsmannetjes. Ze gaven me meteen zuurstof. Een uur later, in het ziekenhuis, mocht ik nog eens bellen naar Johan: ‘Ze gaan me in een artificiële coma brengen, ik hoop dat ik nog wakker word.’ ( even stil ) Daar herinner ik mij helemaal niets meer van.”

Anneke lag uiteindelijk vijf weken in een coma op intensieve zorg in het AZ Damiaan. Johan mocht één keer per week langskomen, 15 minuten per bezoek, achter glas. “Gelukkig kon ik wel drie keer per dag bellen naar het ziekenhuis om te horen hoe het ging”, vertelt hij. “Want eerlijk, dat was echt een rollercoaster . Het allerbeste dat ze mij in die vijf weken gezegd hebben was: Het kan alle kanten uit en We doen ons best . Want de ene dag ging het de goede richting uit, en een uur later kon het alweer slecht zijn.”

Volledig verlamd

Anneke lag vijf weken in coma. Ze herinnert zich niets meer van die hele periode. “Het enige wat ik wél nog weet, zijn de zware nachtmerries die ik had. Ik droomde over marsmannetjes. Ik herinner me ook nog dat de kamer schudde. De psychologe vertelde me nadien dat het kan zijn dat men mij op mijn buik legde – zoals iedereen wel op televisie heeft gezien – en dat dat op een of andere manier is doorgedrongen.”

“Op 14 februari werd ik wakker en wist niet dat ik voor corona in het ziekenhuis lag. Ik dacht dat ik een beroerte had gekregen. Ik wilde de verpleging bellen, maar kon enkel mijn vingers bewegen. Ik was volledig verlamd en had niets meer van kracht. Dat was echt een shock. Ik moest alles opnieuw leren: spreken, eten, zitten, staan. Je kijkt aan tegen een enorme berg. Ik ben 15 kilo vermagerd – het enige goed nieuws ( lacht ) – maar aangezien dat allemaal spiermassa is, komen die er terug bij.”

Huidhonger

Van de intensieve zorg ging Anneke naar de afdeling pneumologie en uiteindelijk naar de dienst revalidatie. Op vrijdag 2 april mocht ze naar huis, na drie maanden in het ziekenhuis. “Op de afdeling pneumologie werd ik ongelofelijk in de watten gelegd. Echt, wat die verpleegkundigen voor mij gedaan hebben… Je moet weten dat ik al die tijd geen bezoek mocht ontvangen. Dus je krijgt automatisch een enorm goede band met het zorgpersoneel. Ze wasten mijn haar, zorgden dat er mooie krullen in lagen, kwamen een babbeltje doen… Vandaag heb ik nog altijd contact met hen. De dag dat ik naar de dienst revalidatie moest, heb ik echt tranen met tuiten geweend. Daar was men strenger en zorgden ze ervoor dat ik iedere dag mijn grenzen verlegde.”

Geen bezoek mogen ontvangen, dat is enorm zwaar. “Ik kan niet zeggen hoe ik zo verlangde om in de armen van mijn man te mogen liggen, of hem gewoon een kus te geven. Huidhonger, dat is wat ik had. De kinesist of de verpleegkundige wrijft wel eens over je rug of knijpt eens in je hand, maar dat is toch niet hetzelfde.”

Nog lange weg

Vandaag is Anneke thuis, maar heeft ze nog een lange weg voor de boeg: “Ik heb nog veel last. Ik kan geen tien stappen zetten zonder dat ik zuurstof nodig heb. Sinds ik thuis ben, ben ik nog niet naar buiten geweest. Stappen in de tuin gaat net. Nu ga ik drie keer per week twee uur naar de ambulante revalidatie in het ziekenhuis. Mijn longcapaciteit zit op 50 procent. Wanneer dat zal verbeteren, weet men niet. Het is nog altijd een nieuwe ziekte, dus is het afwachten.”

“Als je niet iemand hebt die je doodgraag ziet, moet die ziekte en alle miserie nog veel erger zijn”

Toch blijft Anneke positief. “Ik ben normaal een tamelijk pessimistisch persoon. Ik ben de eerste die zegt: voor mij hoeft het niet meer. Maar Johan had foto’s meegeven van mijn vrienden en familie en dan wist ik: dit is voor wie ik vecht. Dat hield mij echt boven water. Je leert ook je echte vrienden kennen. Ik kreeg lange mails van mensen van wie ik het niet verwachtte, met mooie boodschappen die me echt veel deugd deden. Weet je waar ik me trouwens echt kwaad in gemaakt hebt? Ik heb liggen wenen als een klein kind toen ik de beelden zag van feestende mensen op het Sint-Pietersplein, in het Terkamerenbos…Vreselijk.”

Onze goesting doen

“Ik ben ongelofelijk blij met de tweede kans die ik kreeg”, zegt ze stellig. “Ik heb het overleefd. Vroeger zeiden we vaak tegen elkaar dat we meer onze goesting moesten doen. Nu ga ik dat nog meer doen. En weet je, ik maak me ook echt niet meer druk in futiliteiten. Enkel de echt belangrijke dingen tellen nu. Dat is zeker. Ik mis mijn werk, maar wanneer ik terug zal kunnen, weet ik nog niet. En mijn vrienden en familie natuurlijk. Weet je wat ik doe met mijn mama van 83? Ze draait zich om en ik geef een kus tussen haar schouderbladen. Geen knuffel, maar zo hebben we toch nog iets van contact.”

“Het is zó belangrijk dat je iemand naast je hebt die je honderd procent steunt ( emotioneel ). Dat is Johan geweest voor mij. Ik heb daar geen woorden voor. Als je niet iemand hebt die je doodgraag ziet, dan moet die ziekte en alle miserie nog zoveel erger zijn”, besluit Anneke.