Amaal en Bianca laten armoede achter zich: “Juiste hulp maakt wereld van verschil”

Amaal en Bianca. © PETER MAENHOUDT
Hannes Hosten

Ook al piekt het aantal kinderen geboren in kansarme gezinnen in Oostende, er zijn ook mensen die erin slagen uit het dal te klimmen. Amaal (29) en Bianca (35) zagen zwarte sneeuw, maar volgden de opleiding tot kinderverzorgster in het kinderdagverblijf D’n Opvang van CKG Kapoentje. Ze slaagden en zijn er vandaag aan het werk. “Vroeger werd mij nooit gezegd waar ik terechtkon met mijn problemen”, zegt Bianca. “Dat duwtje in de rug is zo belangrijk.”

Maandag, kort na de middag. De kindjes in D’n Opvang doen hun middagdutje, Amaal en Bianca hebben even tijd om met ons te praten. Allebei hebben ze zware problemen achter de rug. Op straat gezet, geldgebrek, honger geleden… Amaal betaalt nog altijd schulden af, voor Bianca is de ellende gelukkig verleden tijd. Beiden kijken nu hoopvol naar de toekomst. “Ik sta niet meer stil bij het verleden, maar ik ben wie ik ben door wat ik allemaal heb meegemaakt”, zegt Bianca.

Amaal woont in een appartementje in Oostende met haar twee kindjes van 6 en 3,5 jaar. Ze komt uit Egypte, waar haar oudste werd geboren. “Ik werd verliefd op een vriend van mijn broer, ook een Egyptenaar, die in België leefde en werkte”, vertelt ze. “We woonden korte tijd samen in Egypte, daarna overtuigde hij me om mee naar België te komen. Ik deed mijn best om Nederlands te leren. Via het Economisch Huis leerde ik de opleiding tot kinderverzorgster bij D’n Opvang kennen en schreef ik me in.”

Van nul herbeginnen

“Maar tijdens de opleiding kreeg ik problemen met mijn man. Hij zette me gewoon op straat met mijn twee kleine kinderen. Ik moest helemaal van nul herbeginnen. Ik had geen geld mee en mijn familie woonde in Egypte. Ik heb een week op straat gewoond, daarna woonde ik een tijd elke dag bij een andere vriendin. Ik woonde een maand in de vrouwenopvang. Daarna vond ik een appartementje, maar het OCMW schoot de waarborg voor. Ik woon nu sinds nieuwjaar op het appartement”, vertelt Amaal. “In februari slaagde ik voor de opleiding tot kinderverzorgster. Ik solliciteerde hier en mocht beginnen. In Egypte volgde ik een opleiding management-secretariaat, maar in mijn studententijd werkte ik ook in een kinderdagverblijf. Ik doe mijn werk heel graag. Maar er zijn ook nog schulden af te betalen: bij het OCMW, bij vriendinnen. Daar ben ik nog niet van af. En het contract voor mijn appartement loopt binnenkort ten einde, maar voor een nieuw appartement heb ik nog niet gekeken. Geen tijd voor.”

Zwanger en op straat

Bianca heeft haar schaapjes intussen wel op het droge. Ze woont in Bredene, met haar man en vier kinderen: twee zonen van 17 en 13, twee dochters van 16 en 12. “Ik ben vroeg mama geworden. Zwanger op mijn 17de, bevallen op mijn 18de. Daardoor moest ik mijn studies voortijdig stopzetten. Toen mijn pa hoorde dat ik zwanger was, zette hij me aan de deur. Ik leefde enkele maanden op straat, gelukkig niet mijn hele zwangerschap. Ik probeerde te overleven. Hoe me dat gelukt is? Ik weet het niet zo goed meer. Ik wil daar niet meer aan denken.”

Ik wou dat de kinderen niets te kort hadden, dat ging gewoon voor

“De papa was ook zo jong en studeerde nog. Zijn familie hielp ook niet. Een goede vriendin zorgde uiteindelijk voor een appartementje en ik kreeg OCMW-steun. Maar twee maanden na de geboorte van de oudste was ik weer zwanger. Een schok, want dat was niet gepland. We konden geen voorbehoedsmiddelen betalen en niemand had ons uitleg gegeven om een zwangerschap te vermijden. Ook de gynaecoloog niet”, gaat Bianca verder.

Te weinig steun

“Mijn stiefschoonmama zorgde via een lange arm voor een sociale woning in De Haan, maar ik moest nog schulden afbetalen van mijn eerste appartement en ook de sociale woonmaatschappij zette me op straat wegens achterstallige huishuur. De OCMW-steun was het minimum van het minimum. Als ik de huishuur en de elektriciteit betaalde, kon ik geen eten kopen. Ik gaf mijn kindjes altijd voorrang. Daarna woonde ik anderhalf jaar in een centrum voor alleenstaande moeders”, somt Bianca op.

Bianca kreeg vervolgens nog twee kinderen met een nieuwe vriend en betaalde haar schulden af. Maar de relatie liep op de klippen. Ze werkte een tijd in een bakkerij, zeven dagen op zeven, als poetsvrouw en in de winkel. “Daar leerde ik mijn huidige man kennen, met wie ik nu acht jaar samen ben. We zijn doodgelukkig. Ik ging voor een poetsbedrijf werken, was anderhalf jaar ziek en leerde daarna via de VDAB D’n Opvang kennen. Ik volgde hier de opleiding tot kinderverzorgster, terwijl ik voor de kindjes zorgde. Vorig jaar ben ik geslaagd, ik solliciteerde en kon hier aan de slag.”

“Toen ik in de problemen zat, stond ik daar niet echt bij stil”, vertelt Bianca. “Dat was mijn overlevingsinstinct. Ik wou dat de kinderen niets tekort hadden, dat ging gewoon voor. Mijn kinderen hebben nooit van mijn problemen geweten . Ik ben er 99 procent van overtuigd dat zij een zorgeloze jeugd hebben gehad, ook al had ik het financieel moeilijk. In het verleden werd ik niet genoeg geholpen. Er is mij nooit gezegd dat bepaalde instanties bestonden, ook niet bij het OCMW. Op school voelde ik dat ik niet van goede afkomst was. Ik kreeg geen steun van de leerkrachten. Hulpverleners moeten je zeggen waar je terechtkan. Het helpt ook als je er niet alleen naartoe moet. Tijdens mijn opleiding in D’n Opvang kreeg ik wel heel veel steun. Een luisterend oor, iemand die je moed inspreekt… Als ik dat niet had, was ik zelfs gestopt.”

Met gezin op reis

“Als ik vroeger meer steun had gekregen, was het allemaal zo niet gelopen. Daar ben ik van overtuigd”, besluit Bianca. “Maar door wat ik heb meegemaakt, ben ik de persoon geworden die ik ben. Ik heb een vechtersmentaliteit. En nu zie ik de toekomst rooskleurig in. Wij hebben financieel niet te klagen. Deze zomer gaan we zelfs voor het eerst met het hele gezin op reis naar Turkije.”

Kansarmoede bij kinderen piekt aan de kust

De kansarmoede-index 2018 van Kind en Gezin gaat in veel kustgemeenten nog maar eens naar omhoog. In Oostende groeien nu al 34,2 procent van de 0- tot 3-jarigen op in kansarmoede. Net vorige week riep de stad een groep experten uit het werkveld samen om een armoedeplan op te maken. Concrete acties moeten nu volgen. In Knokke-Heist wijt het gemeentebestuur de hoge kansarmoedecijfers aan één bepaalde groep mensen van buitenlandse origine.

Amaal en Bianca laten armoede achter zich:

De verpleegkundigen en gezinsondersteuners van Kind en Gezin gaan tijdens hun contacten met gezinnen na of er signalen zijn van kansarmoede op zes domeinen. Het gaat om het maandinkomen van het gezin, de opleiding van de ouder(s), het stimulatieniveau van het kind, de arbeidssituatie van de ouder(s), de huisvesting en de gezondheid. Wanneer een gezin zwak scoort op drie of meer criteria, spreken we over een kind dat in kansarmoede leeft. De kansarmoede-index geeft daarvoor een score voor de kinderen tussen nul en drie jaar. In heel Vlaanderen steeg dat cijfer in 2018 met 0,3 procentpunten tot 14,1 procent.

In Oostende ging de kansarmoede-index nog maar eens naar omhoog: van 34 naar 34,2 procent. In het eigenlijke stadscentrum wordt zelfs al de trieste kaap van de 40 procent gehaald, in Stene (23,7 procent) en zeker Zandvoorde (3,2 procent) is dat heel wat minder. Net vorige vrijdag en zaterdag nodigde het stadsbestuur 40 experts van stad, Sociaal Huis en diverse sociale organisaties uit voor een tweedaags overleg over de opmaak van een nieuw armoedeplan. Een 30-tal mensen kon erbij zijn en trok zich terug in de abdij van Drongen bij Gent.

Schrijnend

“Die cijfers zijn schrijnend”, beseft schepen van Welzijn Natacha Waldmann (Groen). “Maar we proberen er als lokaal bestuur wel iets aan te doen. Sommige oplossingen moeten uit Vlaanderen komen en daar zullen we ook bij de Vlaamse overheid op aandringen. Maar heel wat werk moet ook worden verzet op stadsniveau. We zijn nu bijna zes maanden bezig met het nieuwe stadsbestuur en hebben heel snel gemerkt dat Oostende geen samenhangend armoedebeleid heeft. Dat zeggen ook de mensen op het terrein.”

De kust trekt een bepaald publiek aan – schepen Natacha Waldmann

“Het welzijns- en armoedeplatform was anderhalf jaar niet meer samengeroepen. Een heel slecht signaal. Maar intussen zijn we alweer bijeen geweest. Vorige week riepen we dan nog meer experten samen voor een tweedaags overleg. De reacties in de sector waren heel positief. Iemand noemde dit al echt een aardschok voor Oostende. Maar in de komende weken en maanden moeten nu de concrete acties volgen.”

Terminuseffect

“Het voorbereidende werk van de experts van stad en Sociaal Huis leidde tot vier hefbomen. Daar zullen we de focus op leggen”, vervolgt schepen Waldmann. “Een menswaardig inkomen, kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, toegankelijke gezondheidszorg en een gekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs, met diploma dus. Rond die hefbomen willen we concrete actiepunten ontwikkelen. Een groot voordeel is dat we nu al met de verschillende partners samen hebben gezeten en alle neuzen in dezelfde richting wijzen. We moeten niet meer uitleggen waarmee we willen starten.”

Natacha Waldmann.
Natacha Waldmann.© PETER MAENHOUDT

“Ik wil er geen cijfer op plakken, maar we zullen heel gelukkig zijn als we de kansarmoede-index kunnen doen dalen. Maar het terminuseffect is een realiteit. Oostende en de kust trekken een bepaald publiek aan. De kust lokt ook veel ouderen, die bepaalde gezondheidsproblemen met zich brengen. Het is op zich mooi dat mensen graag naar de kust komen, al proberen we een meer divers publiek aan te trekken. Maar we moeten ook zorgen dat we de mensen die hier zijn een goede plek geven.”

Hoog cijfer in Knokke

Opvallend zijn ook de cijfers voor Knokke-Heist: 26 procent, bijna vier procent meer dan vorig jaar, toen 22,1 procent werd genoteerd. Nog opvallender wordt het als je er de cijfers voor Heist en Knokke uit haalt. In het toch mondaine Knokke stijgt de kansarmoede-index van 26,3 naar 33,1 procent, terwijl het veel volksere Heist duidelijk lager scoort. Toch kent ook Heist een stijging van 24,1 naar 27,2 procent

“Alles wordt op een hoop gegooid”, reageert schepen van Welzijn Kathleen van der Hooft (Gemeentebelangen). “Bij de zes criteria van Kind en Gezin zitten ook de opleiding van de ouders, huisvesting en stimulatieniveau. Als je op drie van de zes criteria scoort, wordt je als kansarm beschouwd. Het gaat dus niet noodzakelijk over mensen die financieel arm zijn. In Knokke-Heist gaat het voornamelijk over een groep niet-Belgen, die bij onze sociale diensten niet gekend zijn. Kind en Gezin heeft wel contact met die mensen.”

Roemenen en Polen

“Het gaat om een groep die niet bij ons komt aankloppen voor financiële steun, vooral Roemenen en Polen. We weten weinig over die mensen, maar hebben de indruk dat ze hier meestal tijdelijk verblijven. Ze scoren hier slecht op het vlak van huisvesting, sommigen wonen met te veel in één huis. Maar misschien hebben ze het in hun thuisland wel goed, hé. Slechts een van beide ouders gaat uit werken, maar dat kan een bewuste keuze zijn. Ze spreken ook veelal onze taal niet”, denkt de schepen.

Te weinig jonge gezinnen

“We weten niet waar die mensen werken. Misschien in de bouw? Mogelijk vertellen ze niet wat ze echt verdienen”, suggereert Kathleen van der hooft. “Die mensen zijn welkom op onze initiatieven voor jonge ouders, maar lijken daar geen behoefte aan te hebben. Ze zijn niet makkelijk te bereiken. Vorig jaar werden in Knokke-Heist maar 164 kinderen geboren, onder wie 50 Roemenen en Polen. Dat haalt het cijfer naar boven. Mochten er meer jonge mensen in onze gemeente blijven, zou het cijfer er anders uitzien. Wij hebben nochtans alle voorzieningen voor jonge gezinnen”, besluit de schepen.

“We willen cijfer nog meer terugdringen”

In Koksijde daalt de kansarmoede-index in vergelijking met vorig jaar opvallend van 20,7 naar 15,3 procent, een uitzodering aan de kust. “Maar het moet nog minder”, zegt schepen van Sociale Zaken Ivan Vancayseele (SP.A).

“We zitten nog altijd boven het West-Vlaamse gemiddelde van 13,2 procent. In ons meerjarenplan staan er nog extra initiatieven om dat cijfer terug te dringen. Een verklaring voor de forse daling? Eigenlijk hebben we daar weinig zicht op. Het is Kind en Gezin dat de informatie verzamelt. Mogelijk werden de kinderen uit het asielcentrum meegerekend dat we hier in 2015-2016hadden. De cijfers gaan over kinderen van nul tot drie jaar. En natuurlijk hebben wij de oudste bevolking van Vlaanderen. In Koksijde wonen nu eenmaal minder mensen met jonge kinderen. Ook dat kan een rol spelen.”