Alain De Vlieghe bij het graf van zijn dochters: “Ik blijf hopen dat ik hen ooit zal weerzien”

Alain De Vlieghe bij het graf van zijn dochters Wendy en Meggie. © Davy Coghe
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Het is weer de tijd van het jaar waarin somberheid ook kan troosten. De dagen waarop we nog vaker dan anders terugdenken aan onze verloren geliefden en hen bezoeken op het kerkhof, waar achter elk graf een geschiedenis schuilgaat. Wij gingen op zoek naar de verhalen achter drie opmerkelijke grafzerken in West-Vlaanderen.

In Zuienkerke staat het graf van Wendy en Meggie De Vlieghe, de jonge dochters van burgemeester Alain De Vlieghe. Ze kwamen om in een ongeval. “Als zoiets gebeurt, dan zakt de grond onder je voeten weg. Maar op een gegeven moment moet je beslissen wat je met het graf gaat doen. Mijn ex-vrouw en ik hebben toen beslist om er iets moois van te maken, iets waarvan je kon denken dat onze kinderen dat zelf zouden gewild hebben”, vertelt Alain.

https://www.youtube.com/watch?v=Kr3zhuFQ-6g

“Wendy was 19, Meggie was 11 jaar. Ze zijn samen verongelukt. Die kinderen hadden nog een heel leven voor zich, maar ineens werd dat bruusk gestopt. Het is een ongeval geweest. Om onverklaarbare reden is mijn oudste dochter, die aan het stuur zat, van haar rijstrook afgeweken. Niemand heeft ooit geweten waarom. Ze is frontaal in botsing gekomen met een vrachtwagen. Ik kwam van mijn werk en zag een ongeval gebeuren – ja, ik heb het zien gebeuren – en dacht: verdorie, wat gebeurt daar? Ik reed er voorbij en herkende de auto niet, die was tot schroot herleid. Maar toen zag ik mijn oudste dochter op de weg liggen.”

“We zijn voor het grafontwerp naar Pieter Boudens gestapt, een man die grafzerken maakt maar ook kunstenaar is. Hij is ook steen- en letterkapper. Hij heeft een paar voorstellen gedaan. Mijn ex-vrouw heeft die tekst geschreven en ook een stukje uit een boek gehaald. Die zuilen staan voor hoop, een beetje hoop dat we ooit nog onze kinderen gaan weerzien. Ik hoop dat nog alle dagen.”

De tekst op het graf van Wendy en Meggie.
De tekst op het graf van Wendy en Meggie.© Kurt Vandemaele

“Ik heb daar in het begin maanden van gedroomd. Ik droomde altijd hetzelfde. Ik zag hen lopen tussen een massa volk en ze zwaaiden naar me. Ik liep er naartoe, maar ik vond ze niet meer. En toen werd ik wakker en was ik de hele dag kapot van wat ik gedroomd had. Het is nu al 24 jaar geleden (het ongeval gebeurde op 24 september ’96, red.), je moet dat ergens een plaats geven in je leven. De ene dag gaat dat beter dan de andere, dat kan ook niet anders.”

Plukken haar uit mijn hoofd

“Ik heb nog drie andere kinderen, twee meisjes en een jongen, die daar ook enorm onder geleden hebben. Dat is ook heel normaal. Het is in vlagen. Er zijn periodes dat ik er nog altijd kapot van ben. Nee, niet noodzakelijk op verjaardagen of feestdagen. Meestal als je je zelf even niet goed voelt. Maar het leven gaat verder en dat moet ook. Maar toen, 24 jaar geleden, heeft het wel even blijven stilstaan. En dat heeft een tijd geduurd.”

“In het begin rukte ik hele plukken haar uit mijn hoofd wanneer ik een kam vastnam. Gewoon van de stress. De dokter zei dat het terug zou groeien. Een paar jaar later heb ik ook een zwaar hartinfarct gehad. Gelukkig dat mijn dokter heel alert was, dat hij meteen doorhad dat het iets heel ernstigs was.”

“Tegelijk had ik geluk dat ik een goeie job had. Ik werkte bij Diapal in Jabbeke, een betrekkelijk groot keukenbedrijf. Mevrouw Cécile Vermeire was toen de bazin. Ik was er kind aan huis. Zij zei altijd: Alain, je moet maar komen werken als het gaat. Ik had ook heel goeie collega’s.”

Alain De Vlieghe bij het graf van zijn dochters:
© Kurt Vandemaele

“Maar soms ging ik met volle moed aan de slag en kreeg ik mensen aan de lijn die niet wisten wat ik had meegemaakt – ze moesten dat ook niet weten – en die zeurden over futiliteiten. Da’s normaal in het leven. Maar op dat moment heb je daar geen boodschap aan. Dus ging ik naar huis. Maar ook daar voelde ik me niet goed. Op zo’n moment voel je je nergens goed. En dan moet je natuurlijk steun hebben. Ik was toen al bij mijn tweede vrouw en die heeft heel goed voor me gezorgd. Mijn kinderen ook natuurlijk. We zorgden allemaal een beetje voor mekaar.”

“Je hebt elkaar nodig, want de wereld is ook hard. Een voorbeeld: Ik had al de eerste factuur voor de lijkwagen nog voor de kinderen begraven waren. Iedereen moet betaald worden, daar heb ik absoluut geen probleem mee, maar op dat moment was dat toch een beetje onmenselijk. Plus, het duwen en trekken van de verzekeringen is ook verschrikkelijk. Want ja, wie is er bij zo’n ongeval in fout? Als je op dat moment niet stevig in je schoenen staat, ik weet niet wat ze met je zouden doen.”

Wekelijks naar het graf

“Ik ga nog wekelijks naar het graf op de begraafplaats in Zuienkerke. Vroeger ging ik nog veel meer. Maar mijn dokter heeft gezegd: Je mag dat niet doen, Alain. Je zoekt de pijn te veel op‘ Hij zei: Je moet er zeker naartoe gaan, maar wat minder. Sindsdien ga ik wekelijks. Ik woon dichtbij. En dan zet ik een bloemetje op het graf, ik kijk of alles in orde is en sta er een momentje bij stil. Het liefst heel alleen. Dan sla ik ook weleens een praatje met hen.”

“Ja, dat graf heeft voor mij een betekenis. Ik ben heel blij dat we er samen met Pieter Boudens iets moois van hebben gemaakt. Straks is het Allerheiligen en er zullen wat chrysanten bij komen. Er zijn nog altijd mensen die als kind bevriend waren met onze meisjes, die nog ieder jaar een chrysant komen zetten. Mijn oudste dochter had een vriend. Die jongen heb ik nooit meer teruggezien. Hij is ondertussen getrouwd en heeft kinderen en toch zet hij nog ieder jaar een bloemetje op het graf. Dat pakt mij iedere keer weer.”


Bij het graf van Griet Decuypere: “Mooi en bijzonder, zoals zij was”

Alain De Vlieghe bij het graf van zijn dochters:
© Kurt Vandemaele

Een zware, zandkleurige steen, die gebroken is, en in dezelfde tinten stijgt uit die breuk een gehurkte en langharige verschijning op die een rare vogel op de schouders tilt. “Je doet dat niet zomaar, zo’n graf plaatsen”, zegt Jos Muylle. 25 jaar geleden verloor hij zijn vrouw Griet Decuypere aan zelfdoding. Haar graf ligt op de nieuwe begraafplaats in de Groenestraat in Roeselare, naast het familiegraf waar de vermoorde Sophie Muylle (geen familie van Jos) haar laatste rustplaats heeft.

“Op 1 september ’95 sprong Griet onder een trein, na een zeer korte periode van depressie”, vertelt hij, nog altijd zichtbaar ontroerd. “Ze is begraven op 6 september, de 15de verjaardag van mijn dochter Hannelore. We overwogen even om haar een dag eerder of later te begraven, maar Hannelore zei: Doe maar, dat zal altijd een dag zijn waarop ik leuke herinneringen aan mama kan oproepen.”

Jos wou niet dat zijn vrouw zomaar onopvallend in de rij zou komen te liggen. “Kijk, mijn zoon Jonah, die 14 was op het moment van haar overlijden, heeft me een berichtje gestuurd toen hij hoorde dat jullie even bij haar graf zouden stilstaan: Wellicht heb ik het nooit eerder gezegd, maar ik wil je laten weten dat ik volledig achter de keuze van het graf stond. Mooi en bijzonder, zoals mama, én met een symboliek. Ik vind het super dat mama’s graf niet als alle andere is.”

“Ik wist dat ik geen gewone zerk op het graf wou en op een dag kreeg ik een ingeving”, herinnert Jos zich. “Ik ben een hele grote steen gaan kopen bij een firma in Drongen, en ik heb ter plekke gevraagd of ze hem wilden breken. Zoals het leven van Griet, middendoor geknakt, gebroken. Het is een ruwe steen, die niet af is, niet zoals alle gave natuurstenen die je hier ziet liggen. Griets leven was niet af. Ze wou nog zoveel doen, ze kon ook zoveel. Een loodzware steen omdat haar leven op het laatst zwaar geworden was. Je moet heel ziek zijn om onder een trein te springen.”

Wijlen Griet Decuypere
Wijlen Griet Decuypere© Kurt Vandemaele

“En dan de symboliek van dat beeld. Ik trof het aan in de tuin van de toenmalige atletiektrainer van mijn zoon, kunstenaar Paul Vanwalleghem. Er stonden verschillende zelfgemaakte beelden, maar dat ene beeld raakte me meteen. Aanvankelijk wou hij het niet verkopen, maar ik ben blijven aandringen en ben er hem nog steeds dankbaar voor.”

“Het onderste beeld symboliseert de zoekende, denkende, mediterende mens, mijmerend over het hogere. En die rare vogel staat symbool voor het zich losmaken van de aarde. De droom van de mens, vrij zijn als een vogel. Hij heeft grote ogen, zelfs ogen in zijn vleugels. Een teken van het klaar zien en het weten. Terwijl wij natuurlijk met vragen blijven zitten die eeuwig onbeantwoord zullen blijven. En allicht is het best zo.”


Bij het graf van Hilde Viaene: “Hilde had haar hart verpand aan de Indianen”

Alain De Vlieghe bij het graf van zijn dochters:
© Kurt Vandemaele

Het graf van Hilde Viaene ligt achterin op het kerkhof van Zonnebeke, maar je ziet het van ver. “Het graf van een meisje dat doodgebliksemd is in Guatemala”, werd ons verteld. Maar Hilde Viaene was geen meisje meer. Ze was een jonge vrouw, 25 jaar, toen ze stierf op 24 juli 1994 in Guatemala. En niet de bliksem was de doodsoorzaak.

Haar moeder, Monique Delanghe, legt het uit: “Hilde was licentiaat aardrijkskunde en had nog een jaar ontwikkelingssamenwerking gevolgd. Ze was al enkele maanden van huis, want ze was eerst samen met haar man in Bolivië geweest. Ze waren onder meer op bezoek bij een kunstenaarskoppel en na de dood van Hilde heeft haar man toen aan de vrouw van dat koppel, Francine Secretan, gevraagd om een grafmonument te maken.”

“Het lijkt een soort totempaal, en dat is belangrijk, omdat Hilde haar hart verpand had aan de Indianen. De onderste helft van het ontwerp op die paal stelt een vrouw voor die gevallen is, gestorven. En de figuur erboven buigt zich over haar en stelt haar man voor die als door de bliksem is geraakt, door wat er met zijn vrouw is gebeurd. Puur symbolisch.”

“Hilde is eigenlijk gestorven toen ze in Guatemala samen met haar man aan de actie Dorpen in Verzet wou deelnemen. Er werden toen westerlingen ingezet als levend schild in dorpen in het oerwoud. Het leger stond aan de zijde van de grootgrondbezitters, maar de militairen durfden de rebellen niet aan te pakken bij westerse aanwezigheid. Hilde is helaas gestorven nog voor ze in zo’n dorp is geraakt.”

Wijlen Hilde Viaene
Wijlen Hilde Viaene© Kurt Vandemaele

“Aanvankelijk dachten we dat ze vermoord was door het leger of de politie, maar ze is ziek geworden toen ze op weg was naar een van die dorpen in verzet. Een besmetting wellicht. In twee uur tijd was ze dood. Medico Del Mundo maakte op het overlijdensattest melding van een hart-long-infarct. Hadden ze gewag gemaakt van een besmetting, zou de overheid haar lijk niet vrijgegeven hebben.”

“Ze is overgebracht in een kist waarin een ruitje zat. Gebalsemd en opgebaard zoals een Indiaanse. Met een gele blouse en haar pekzwart haar in vlechtjes. Je zou gedacht hebben dat ze Indiaans bloed had. Acht jaar na haar overlijden ben ik samen met mijn man, die inmiddels ook overleden is, naar Guatemala geweest. Sindsdien kan ik haar dood beter plaatsen.”

“Toen ik Hilde de laatste keer levend zag, op Zaventem, gaf ik haar een hand, een kusje en een kruisje. Ik deed dat anders nooit, een kruisje geven. Ik was niet op mijn gemak. Ik zei: God zegene en beware je. Maar Hij heeft dat niet gedaan hé.”