Advocaat Walter Van Steenbrugge: “De Côte d’Azur mist dat woeste van Oostende”

© Davy Coghe
Hannes Hosten

Meester Walter Van Steenbrugge (55) is een van de bekendste advocaten van het land, maar elke vrijdag neemt hij de trein naar zee en wordt hij het hele weekend Oostendenaar onder de Oostendenaars. Hij gaat lopen langs de waterlijn, voetbalt op het strand of drinkt een pint in de Lafayette. “Met welke plaats ik het meest een band voel? Met Oostende. Zonder discussie.”

Dit gesprek, op een vrijdagse late namiddag, betekent voor meester Van Steenbrugge het begin van zijn weekend in Oostende. Sinds hij en zijn vriendin enkele jaren geleden een appartement kochten op de zeedijk in Mariakerke vertoeven ze er zowat elk weekend. “Van vrijdag tot maandag, dus drie keer slapen. En vier keer in Gent”, vertelt hij. “Dat is bijna half-half. Tussendoor zou ik ook al eens durven komen, maar dan is het vooral om te lopen. Als ik in Brugge ben gaan pleiten, is het niet ver meer.”

Hoe lang heb je al een band met Oostende?

“In mijn kinderjaren waren wij elke zomer een maand in Middelkerke. Toen ik een jaar of twaalf was, gingen we dan elke dinsdag en vrijdag naar de paardenkoers in Oostende. Per tram of per fiets. Dat was eind jaren zeventig, de glorietijden van de paardensport. Het zag er zwart van het volk. Als hippodroom was Oostende the place to be. Dames met hoeden, veel Duitsers, Fransen en Britten… Van toen af was Oostende voor mij iets speciaals. Mijn vader dweepte ook met de maalboot. Om de twee, drie weken gingen wij met de boot naar Dover. Als stationschef had mijn vader gratis tickets voor de hele familie.”

Maar het appartementje is veel recenter?

“Drie jaar geleden hebben we het gekocht, daarna wat klaargezet en sinds november 2017 zijn we er bijna elk weekend. Ik neem geen vakanties meer in het buitenland, elk vrij momentje ben ik in Oostende. Ik ga lopen langs de waterlijn – zoals straks, meteen na dit interview – of sjotten op het strand met ons ploegje vrienden, de Strandberen.”

Als Walter voor lange tijd op reis zou gaan…

Lance Armstrong

“De persoon die mij het meest intrigeert, is Lance Armstrong. Zijn vader niet of nauwelijks gekend, kreeg kanker, keerde terug in de wielersport, dan de boel vervalst, toch overeind gebleven… Zoveel extremen in een mensenleven! Met hem wil ik wel eens een reis maken op de Mercator. Als je zo iemand zou moeten verdedigen, is het noodzakelijk al die elementen uit zijn leven erbij te betrekken. Als je dat niet doet, kan je geen goede rechtspraak hebben. Het gevoel niet genoeg te weten, overheerst bij mij hoe langer hoe meer. Mensen in een uur berechten, zoals soms gebeurt, dat kan toch niet?”

Zelfvertrouwen

“Ik zie Armstrong nog altijd als een held. Ik las de autobiografie van zijn moeder. Die heeft hem altijd overbeschermd. Veel mensen worden crimineel bij gebrek aan zelfvertrouwen. Dat zie ik in strafzaken. Naast gulheid is zelfvertrouwen een van de belangrijkste zaken die je moet hebben om in het leven te slagen. Maar die overbescherming door zijn moeder gaf Armstrong een enorme wil. Hij voelde zich sterk en onaantastbaar. Hij had veel zelfvertrouwen, misschien zelfs te veel, en werd overmoedig. Maar toch nog die ijzeren discipline om te trainen, zelfs nadat hij de hele wereld over zich heen had gekregen en terugkwam als triatleet. Ik kan me geen figuur inbeelden met een grotere veelkleurigheid. Die zou ik echt eens willen doorgronden om er mentaal rijker door te worden.”

Alcatraz

“Misschien ga ik wel naar Alcatraz, het eiland in de Baai van San Francisco, waar vroeger een beveiligde gevangenis was? Om dan tot het besluit te komen dat opsluiting, zoals in Alcatraz of zoals het bijna ook bij ons is, zelfs voor mensen die zwaar in de fout gingen, weinig of geen zin heeft.”

Kameraad

“De kans is groot dat ik Lance tegen het einde van de reis in mijn armen zou sluiten, dat ik er een kameraad aan overhoud. Je weet het nooit natuurlijk, maar dat denk ik wel.”

Wie is Walter Van Steenbrugge?

Privé

Geboren in Oudenaarde op 18 juli 1964. Woont al jaren in Gent, maar verblijft sinds ruim twee jaar zowat elk weekend in zijn appartement in Oostende. Al 27 jaar samen met zijn vriendin, geen kinderen.

Opleiding en loopbaan

Rechten aan de Universiteit Gent. Werkt al 33 jaar als advocaat en groeide uit tot een van de bekendste pleiters van Vlaanderen.

Vrije tijd

Sporten en lezen. Werkt nu aan een theaterstuk rond mensenrechten voor de volgende Theater aan Zee.

Je hebt hier ook een stamcafé.

“Ja, de Lafayette. Daar zit ik vanavond. Ik ken geen enkel café waar ik zo eens alles kan loslaten als dit. Het interieur vind ik onwaarschijnlijk mooi. Prachtige muziek ook… Nergens ontymoet je zo’n amalgaam van mensen van diverse pluimage. Kunstenaars, marginalen, travesties… en ook de echte Oostendenaar. Ik word vrij vaak herkend, maar in tegenstelling tot op andere plaatsen is voor een Oostendenaar iedereen gelijk. Hij neemt je zoals je bent, geen tralala of rococo.”

Stap je alleen het café binnen?

“Meestal met mijn vriendin. Ik heb in de week niet veel tijd om bij mijn partner te zijn. Nu wel. Het is een moment van liefd. Zij gaat altijd met de wagen, ik kom met de trein. Dat is een stuk nostalgie, omdat mijn vader bij de spoorwegen werkte. Van het moment dat je afstapt, overvalt je de lucht, die anders ruikt dan in het binnenland. Ik ben nu veel losser dan enkele uren geleden.”

Als je bij valavond op het strand loopt en kijkt naar de verlichte thermen en gaanderijen… dat is mooier dan de Champs-Elysées in Parijs

Je bent eigenlijk een kind van de Vlaamse Ardennen.

“Ik ben geboren in Oudenaarde, maar we hebben een beetje overal gewoond. Mijn vader is ook nog stationschef geweest in Limburg. De band met de zee is sterker dan die met mijn geboortestreek. Ik woon ook al meer dan 25 jaar in Gent. Maar als je me zou vragen met welke plaats ik het meest een band voel, is het Oostende. Zonder discussie.”

Echt waar?

“Zeker. Als je tegen valavond van het casino richting Mariakerke loopt, met jodium en de goede lucht in je neus en in je longen, en je kijkt naar het verlichte Thermae Palace Hotel en de Gaanderijen.. Ik heb al redelijk wat van de wereld gezien, maar ik moet zeggen… (toont foto’s op smartphone) Jongens toch! Ik denk dan ook aan het geld waarmee ze dat gebouwd hebben, de uitbuiting van de Congolezen. Dat heeft een bittere nasmaak. Maar qua schoonheid… Een buurvrouw zei eens dat het daar mooier is dan op de Champs-Elysées in Parijs. Ik vind dat ze gelijk heeft.”

Kom je hier ooit echt wonen?

“Daarvoor moet je met twee zijn, hé. Mijn partner is een echte Gentse. Zij komt ook graag naar hier, maar ze is ook graag in Gent. Ik zal haar toch proberen te overtuigen. Vroeger gingen we veel naar de Côte d’Azur. Het is daar heel mooi, maar dat woeste heb je daar niet. Hier is het authentieker. En het spoort met de mensen in de Lafayette, met de vis en de Vistrap, met een mens als Arno of mijn vriend en zielsverwant Kamagurka… Het zit allemaal op één lijn. Wekelijks zeg ik aan mijn partner: hoe zou het zijn als we Oostende niet hadden? Je voelt dat je hier vitaminen en energie krijgt. Op andere plaatsen heb ik dat niet.”

Je neemt ook dossiers mee naar zee. Ben je een workaholic?

“Ik ben een dossiervreter. Dat vind ik maar normaal. Ik zeg altijd tegen mijn mensen: je moet je werk doen zoals je het voor jezelf zou doen. Je moet all the way gaan. Het mooie aan het strafrecht is dat je andere disciplines bij je case kan betrekken: psychologie, neurologie, psychiatrie, voedingskunde, een film of een boek… Het werk is nooit af, omdat je je informatiebakens altijd kan verzetten.”

Wou je al van jongs af advocaat worden?

“Neeneenee, ik wou in de sport gaan. Voetballer worden, sportjournalist, trainer… Ik voetbalde bij Oudenaarde en Anzegem, maar ik voelde dat dat toch wat te hoog gegrepen was. Ik koos dan de universitaire opleiding met het laagste aantal uren. Zo is het rechten geworden. Daarna slaagde ik voor een ingangsexamen aan de Vlerick Business School, maar toen hoorde ik toevallig dat (de latere SP.A-minister, red.) Luc Van den Bossche een stagiair zocht voor zijn kantoor. Ik ging op gesprek, maar Luc vroeg nooit of ik het wou doen of niet. Hij gaf me een dossier, zei dat hij op reis vertrok naar Spanje en vroeg me het volledig geanalyseerd te hebben tegen zijn terugkeer.”

Advocaat Walter Van Steenbrugge:
© Davy Coghe

En jij kon niet meer terug.

“Meer zelfs, ik heb vier jaar voor hem gewerkt voor ik de eerste keer vakantie nam. Van den Bossche had mij in zijn greep. Een heel speciale man, zo ontmoette ik er geen twee. Heel welbespraakt, een kenner van de wetten… In een mum van tijd kon hij zijn omgeving of een dossier aftasten en dan toeslaan op het zwakke punt van de tegenstrever, als een tijger op zijn prooi. Ik leerde heel veel van hem.”

Je behoort intussen zelf tot het kransje topadvocaten. Hoe bereik je die status?

“Ik huiver een beetje bij het woord topadvocaat. Dat wordt zo snel in de mond genomen. In het strafrecht doen we mediatieke zaken, maar de meeste genoegdoening haal ik uit zaken die de pers niet halen. Als je in stilte heel veel werk steekt in het doorgronden van de mens achter de feiten en je daarvoor zo breed mogelijk laat informeren. Er is maar één credo: alle dagen veel werken en trainen en nooit denken dat je alles weet. Ik tracht nog heel veel zelf te doen, om mee te blijven.”

Je wil alles weten over je zaken.

“Dat probeer ik toch. Om de zes weken bespreken de specialisten strafrecht van ons kantoor alle zware zaken, die grote consequenties hebben, met een team van experten: twee psychiaters, een psycholoog, een neuroloog, een communicatiewetenschapper en een moraalfilosoof. Als je de informatie van al die slimme mensen samenlegt, dan besef je hoe weinig je weet als jurist. Daarom vind ik dat er ook mensen met een andere opleiding als rechter moeten kunnen zetelen. Er moeten juristen bij zijn, maar waarom moeten louter juristen over ons leven oordelen?”

Johan Vande Lanotte is gruwelijk verstandig, ik leer nog bij van hem

Hoe staat het met de dossiers rond pedofilie in de Kerk?

“Wij waren de eersten in Europa om de paus te dagvaarden, en ook de Belgische bisschoppen, omdat ze nalieten de mensen bij te staan die hen om hulp hadden gevraagd. We wachten nu op een arrest van het Europees Hof in Straatsburg. Daarnaast loopt ook nog het strafonderzoek in Brussel. We zijn tien jaar bezig met die zaak, verdedigen 154 slachtoffers, onder wie de neef van Vangheluwe… We moeten als klein kantoor opboksen tegen een leger van binnen- en buitenlandse advocaten. Het wordt ons niet altijd in dank afgenomen. Niet iedereen in het justitiepaleis zegt mij nog goedendag. Maar als je die handschoen hebt aangetrokken, trek je hem niet meer uit. Als je spreekt met slachtoffers, heb je geen extra motivatie meer nodig.”

Sinds kort werkt oud-burgemeester van Oostende Johan Vande Lanotte op je kantoor.

“Ergens in maart vroeg hij mij op de man af of ik het zag zitten dat hij op mijn kantoor kwam werken. Ik heb nooit een partijkaart gehad, jamais. Maar ik was gecharmeerd door de vraag. Ik vond hem altijd een héél flinke politieker en een bekwame prof. Ons tweede gesprek was op de dag dat de koning hem vroeg informateur te worden. We vonden elkaar onmiddellijk. Hij werkt nu sinds augustus voor ons op de mensenrechtendossiers. En ik moet zeggen: het klikt onwaarschijnlijk goed. Ik vind het jammer dat hij hier nu pas werkt. Johan is gruwelijk verstandig. Een beetje zoals Luc Van den Bossche: vliegensvlug komt hij tot de kern van de zaak. Ik zit nu zo lang in het vak, maar ik leer nog bij van hem.”

Als Walter voor lange tijd op reis zou gaan…

Lance Armstrong

“De persoon die mij het meest intrigeert, is Lance Armstrong. Zijn vader niet of nauwelijks gekend, kreeg kanker, keerde terug in de wielersport, dan de boel vervalst, toch overeind gebleven… Zoveel extremen in een mensenleven! Met hem wil ik wel eens een reis maken op de Mercator. Als je zo iemand zou moeten verdedigen, is het noodzakelijk al die elementen uit zijn leven erbij te betrekken. Als je dat niet doet, kan je geen goede rechtspraak hebben. Het gevoel niet genoeg te weten, overheerst bij mij hoe langer hoe meer. Mensen in een uur berechten, zoals soms gebeurt, dat kan toch niet?”

Zelfvertrouwen

“Ik zie Armstrong nog altijd als een held. Ik las de autobiografie van zijn moeder. Die heeft hem altijd overbeschermd. Veel mensen worden crimineel bij gebrek aan zelfvertrouwen. Dat zie ik in strafzaken. Naast gulheid is zelfvertrouwen een van de belangrijkste zaken die je moet hebben om in het leven te slagen. Maar die overbescherming door zijn moeder gaf Armstrong een enorme wil. Hij voelde zich sterk en onaantastbaar. Hij had veel zelfvertrouwen, misschien zelfs te veel, en werd overmoedig. Maar toch nog die ijzeren discipline om te trainen, zelfs nadat hij de hele wereld over zich heen had gekregen en terugkwam als triatleet. Ik kan me geen figuur inbeelden met een grotere veelkleurigheid. Die zou ik echt eens willen doorgronden om er mentaal rijker door te worden.”

Alcatraz

“Misschien ga ik wel naar Alcatraz, het eiland in de Baai van San Francisco, waar vroeger een beveiligde gevangenis was? Om dan tot het besluit te komen dat opsluiting, zoals in Alcatraz of zoals het bijna ook bij ons is, zelfs voor mensen die zwaar in de fout gingen, weinig of geen zin heeft.”

Kameraad

“De kans is groot dat ik Lance tegen het einde van de reis in mijn armen zou sluiten, dat ik er een kameraad aan overhoud. Je weet het nooit natuurlijk, maar dat denk ik wel.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier