Roeselaarse voetbalbroers Monteyne blikken nog eens terug op hun profvoetbalcarrière: “Ruud Vormer is een echte liefhebber”

De broertjes Monteyne waren op bezoek in de Verbrandhofstraat ter gelegenheid van een ‘late’ Moederdag. Je herkent centraal mama Martine Beernaert en pa Dirk Monteyne. Links Martijn met echtgenote Delphine Vanderbeke en kindjes Lewis (4) en Mila (7). Rechts Pieterjan en echtgenote Lien Samyn en de kindjes Julot (12), Maëlle (6) en Maren (13). (foto SB)©STEFAAN BEEL Stefaan Beel
De broertjes Monteyne waren op bezoek in de Verbrandhofstraat ter gelegenheid van een ‘late’ Moederdag. Je herkent centraal mama Martine Beernaert en pa Dirk Monteyne. Links Martijn met echtgenote Delphine Vanderbeke en kindjes Lewis (4) en Mila (7). Rechts Pieterjan en echtgenote Lien Samyn en de kindjes Julot (12), Maëlle (6) en Maren (13). (foto SB)©STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Wouter Vander Stricht

Pieterjan (38) en Martijn (36) Monteyne waren jarenlang respectievelijk links- en rechtsachter van beroep. Ze deelden onder meer de kleedkamer met ‘kampioenen’ Vormer en Clement. Martijn ging een buitenlands avontuur aan en Pieterjan speelde tien hondstrouwe jaren bij GBA. Nu Martijn ook zijn afscheid aankondigde, blikken ze met ons nog eens terug op die gouden jaren.

Martijn Monteyne hangt de schoenen aan de haak bij FC Gullegem na een seizoen dat er eigenlijk geen was. Meteen is het actief voetballeven ook afgesloten bij de jongste van de twee broers en waren we moreel verplicht tot een dubbelinterview. De twee broers eens samenbrengen is in deze tijden geen evidentie, maar we hadden geluk dat ze op Hemelvaartsdag Moederdag kwamen vieren in Roeselare. Pieterjan is na zijn decennium in loondienst bij GBA in het Antwerpse blijven hangen, Martijn woont ondertussen in Moorslede.

Dat twee broers, die opgroeiden in de Verbrandhofstraat, alle twee een mooie profcarrière konden uitbouwen, het stond niet meteen in de sterren geschreven. In de familie werd er wel wat gevoetbald, maar het waren Pieterjan en Martijn die al van kleins af aan verslingerd waren aan het spelletje. “Ons pa heeft nog bedrijfsvoetbal gespeeld, maar was meer een muzikant. Onze grootvader had wel nog gevoetbald.”

De ouderlijke woning in de Verbrandhofstraat herbergt nog een groot grasveld, een goal incluis. De kleinkinderen trappen er een balletje tijdens onze babbel. Pieterjan is een nieuwjaarskind dat ondertussen 38 jaar is geworden, Martijn (36) werd bijna twee jaar later geboren.

Jullie zijn twee jeugdproducten van het toenmalige SK Roeselare. En allebei maakten jullie al je debuut op piepjonge leeftijd.

Pieterjan: “Ik zat in het zesde middelbaar in het Klein Seminarie. Ik heb nog Peter Van Wambeke geweten als trainer, maar het was onder Raoul Peeters dat ik echt doorbrak. Ik speelde meteen een 25-tal matchen in tweede klasse. Dat moet in het oog gesprongen van enkele eersteklassers. Ook KV Mechelen polste, Dieter Dever is toen naar daar getrokken. Maar ik koos toen voor GBA, omdat ik het project interessanter vond. Germinal Beerschot was toen een subtopper, maar wilde nog een stapje hoger. Daar als jonge gast deel van mogen uitmaken, het was prachtig. Ik was pas 18 jaar toen ik op studio ging in Antwerpen. Ik combineerde voetballen met mijn studies en kreeg ook veel hulp van thuis uit. Franky Van der Elst was er trainer en ik kon me er meteen in de ploeg spelen en was zo snel vertrokken.”

Als 18-jarige lag ik op de kamer bij Marc Degryse, die toen 36 was. Ik had het geluk zijn afscheidstournee mee te mogen maken

Martijn: “Ik was pas 16 – ik ben ook van het einde van het kalenderjaar toen ik een jaar later in de eerste ploeg kwam. Maar Pieterjan was toen al vertrokken, samen gespeeld bij het eerste elftal van Roeselare hebben we niet. Ik kon me ook meteen vast in de ploeg voetballen. We speelden vier jaar in tweede klasse voor we de promotie mochten vieren. We hadden het seizoen voordien al de eindronde gespeeld, maar in 2005 lukt het dan toch om te promoveren. Ik zou nadien nog twee jaar bij KSV Roeselare blijven. Die eerste jaren in eerste klasse waren fantastisch, als je nu die beelden nog eens terugziet… Het was hier telkens vol huis op Schiervelde, zeker in de matchen tegen Club, Anderlecht, Standard… Mooie momenten.”

Maar uiteindelijk ging je bij je broer in GBA voetballen.

Martijn: “Pieterjan speelde daar al en deed dat goed. Toen ze aanklopten, twijfelde ik eigenlijk niet lang. We woonden er niet samen, maar wel in dezelfde straat. Als kind hadden we al alles samen gedaan, nu was het fantastisch om in dezelfde ploeg te spelen. Zelf ben ik er vier seizoenen gebleven. In 2011 zijn we er allebei vertrokken. Het was al een rumoerig jaar geweest met Patrick Vanoppen die de ploeg wilde overnemen. We waren allebei einde contract en zochten ons heil elders.”

Martijn, jij ging bij Roda JC een buitenlands avontuur aan.

Martijn: “Ik kende Harm van Veldhoven nog van bij GBA. Hij haalde me naar daar. Ruud Vormer speelde er ook, voor hij naar Feyenoord en later Club Brugge trok. Het was een topervaring. Een andere competitie en vooral ook andere stadions: De Kuip, de ArenA… Als je daar voor een vol huis speelt, dan geeft dat wel kippenvel.”

Pieterjan, jij bleef in België, maar trok wel over de taalgrens.

Pieterjan: “Ik ging voor drie jaar bij Bergen aan de slag. We werden toen wat aanzien als het lelijke eendje in eerste klasse, maar dat was niet zo. We werden telkens getipt als degradatiekandidaat, maar eindigden twee seizoenen netjes in de middenmoot. In het derde jaar ging het wel bergaf, onder Enzo Scifo konden we de degradatie niet vermijden. Je voelt je als speler toch ook voor een stuk mee verantwoordelijk. Het seizoen nadien is de club failliet gegaan. Ik was einde contract en ben meteen naar Moeskroen vertrokken. Daarna volgden twee seizoenen bij OH Leuven. In ons eerste jaar, waar ook Leandro Trossard toen bij ons speelde, kregen we voor ons spel onder Emilio Ferrera ( die de ontslagen Jacky Mathijssen was komen aflossen, red.) veel goede kritieken, maar het vertaalde zich in te weinig punten.”

Je stopte uiteindelijk in 2019 met voetballen.

Pieterjan: “Na een jaartje in eerste klasse B met OHL, een seizoen bij KSV Roeselare waar ik niet veel speelde en een jaartje bij VW Hamme, hadden ze graag gehad dat ik nog bleef als ervaren man binnen een jonge ploeg. Maar ik had net mijn trainerscursus afgerond en kon bij de jeugd van Antwerp aan de slag. Ik ben er nu nog altijd trainer van de U18 en combineer dat met lesgeven aan de voetbalschool in Wilrijk. Ik ben dus in het voetbal gebleven.”

Wat waren de hoogte- en dieptepunten in jullie carrière?

Pieterjan: “In 2005 wonnen we de Beker van België met Germinal Beerschot in een finale tegen Club Brugge met toen toch heel wat bekende namen. Later speelden we nog Europees, onder meer tegen Olympic Marseille.”

Martijn: “In hetzelfde weekend dat Pieterjan de Beker van België won, promoveerden wij met KSV Roeselare naar eerste klasse. We waren al zeker op de voorlaatste match van de eindronde, we gingen winnen op Geel. Ik herinner me nog de thuiskomt in Roeselare en het feestje in de Hallen. Om te koesteren.”

Pieterjan: “De dieptepunten zijn de degradaties die je meemaakt.”

Martijn: “Ook wij degradeerden na twee goede seizoenen met Roda JC naar de tweede klasse, maar konden meteen kampioen spelen. In Roda zaten iedere thuismatch 15.000 fans. Het is echt een toffe club.”

Met welke toppers speelden jullie samen?

Pieterjan: “Toen ik bij GBA aankwam, ontfermde Marc Degryse zich wat over mij. Op stage lag ik ook bij hem op de kamer. Hij was 36, ik 18. Hij van Ardooie, ik van Roeselare. Maar het was vooral ook schitterend om zijn afscheidstournee mee te maken. Hij speelde nog een schitterend seizoen en overal waar we kwamen, was het feest.”

Martijn: “Ook het middenveld van GBA was toen enorm sterk. Zuid-Amerikaans getint met Colman, Losada, Ederson, Cruz… En dan ook nog anciens als Goor, Dheedene, Fadiga, Clement… Die gasten waren al op het einde van hun carrière, maar bleven op en top prof. Ook met Ivan Leko speelden we nog samen. En bij Roda leerde ik Ruud Vormer kennen. Een echte ‘liefhebber’ van het spelletje, zoals ze dat in Nederland noemen. Ik heb het ook altijd goed met hem kunnen vinden.”

Hebben jullie nooit de kans gehad om bij een Belgische topclub aan de slag te gaan?

Pieterjan: “Bij mij werd wel eens interesse van Club Brugge gesuggereerd, maar concreet is dat niet geworden.”

Martijn: “Ik stond blijkbaar ooit op de radar van RC Genk. Een journalist uit Limburg is me dan nog komen interviewen, maar ook hier kwam het niet tot een transfer.”

Na tien jaar GBA bleef jij in het Antwerpse plakken.

Pieterjan: “We hadden er ons sociaal leven opgebouwd. Mijn vrouw staat in het onderwijs in het dorp waar we wonen. Ik kon bij Antwerp aan de slag en geef ook les aan de voetbalschool. Ik kom uiteraard nog graag eens terug naar Roeselare, maar ons leven hebben we nu daar opgebouwd.”

Martijn: “Wij wonen in Moorslede. In de jaren dat ik voor Roda speelde, huisden we in Maaseik. Ik ben me nu aan het beraden wat mijn professionele toekomst zal brengen. Ik heb wel wat opties, maar veel kan ik er nog niet over kwijt.”

Ondertussen is in het Roeselaarse voetballandschap ook al veel veranderd.

Martijn: “Toen ik er terugkwam, hing alles af van de Chinese eigenares. Toen zij vertrok, was er niet echt iemand om over te nemen.”

Pieterjan: “Die buitenlandse investeerders doen er alles aan om in 1A te geraken, maar als het niet lukt, dan zijn ze weg. Het was vooral jammer voor de jeugd dat het zo moest lopen.”

Sporten jullie zelf nog veel?

Pieterjan: “Tot kort voor corona was ik redelijk intensief aan het squashen, maar nu heb ik ook het golfen ontdekt.”

Martijn: “Ik heb me op het padel gestort en wil daar ook wat vorderingen maken. Ik heb nu al het P700-klassement. Maar het blijft natuurlijk een hobby.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier