De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

10.000 trappen in Knokke-Heist: “Perfect gelukkig, ook zonder de grote Jan uit te hangen”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Niet dat ik de hele vakantie op mijn lui gat wil liggen, maar het mag wat kalmer aan. Stappen is voor de werkweken, trappen voor de vakantie. Dan wil een mens wat meer afstand overbruggen en er tegelijkertijd minder moeite voor doen. Tien weken lang ga ik wielen onder mijn kont schuiven om te blijven bewegen en zo ook de radertjes in mijn hoofd draaiende te houden. Net lang genoeg om onze tien kustgemeenten aan te doen en ogen, oren en geest scherp te houden. De voorbije week rolde ik door Knokke.

Een late voormiddag in Westkapelle, deelgemeente van Knokke. In café In ‘t dorp zijn enkele vrienden samen van een pintje aan het genieten. Didier Lekens is van Knokke, maar een echtscheiding liet hem noodgedwongen naar Westkapelle afzakken. Eenzelfde lot was Chef Tuut beschoren, zo luidt de bijnaam van Frederic Klinkhammer. “Die heb ik overgehouden aan mijn tijd als marconist bij de marine”, legt hij uit. “Dat was nog de tijd van de morse, en dat klonk voortdurend als tuuttuuttuut.

Ook voor Chef Tuut was Knokke te duur als single. Westkapelle is een waardig alternatief. Het is nog altijd Knokke-Heist en de pinten zijn er veel goedkoper. Klinkhammer hamert erop: “In de zomer is Knokke me toch te druk. Ik ben blij dat ik hier zit.”

Frederic Klinkhammer, Didier Lekens en Dirk De Plecker hebben het in Westkapelle best naar hun zin.
Frederic Klinkhammer, Didier Lekens en Dirk De Plecker hebben het in Westkapelle best naar hun zin.© Kurt Vandemaele

Zijn Duitse naam klinkt wel exclusief. “Buiten dat ik wel eens naar een Duitse kerstmarkt ga en al wel eens een bratwurst mit sauerkraut verorberd heb, heb ik geen banden met Duitsland”, gniffelt hij. Dirk De Plecker, rijkswachter op rust, voelt zich ook goed in Westkapelle. “Ik woon in Knokke, maar als ik ergens een pintje ga pakken, dan wip ik op de fiets en kom ik naar hier.”

Sommigen zitten drie uur op de trein om te kunnen genieten van wat wij hele dagen zien –

De Plecker beklemtoont dat hij destijds nooit dronk tijdens de diensturen: “Al zei mijn vader vaak: als je een koe wil leren drinken, moet je ze een kepie opzetten.” Volgens Didier Lekens zijn er nog maar weinig volkscafés in Knokke. “De Monico en De Smesse. Dat zijn ze. Elders serveren ze eten of heb je kliekjes van tweedeverblijvers of aangespoelden die het café inpalmen.” Maar alle drie zijn ze fiere Knokkenaars: “Je hebt hier alles, nergens elders kan je het beter hebben.”

Dirk De Plecker, rijkswachter op rust.
Dirk De Plecker, rijkswachter op rust.© Kurt Vandemaele

Porsche? Nee, bedankt

Marleen De Weirdt zit met een Westmalle op het terras van De Vuurtoren in Heist. Haar appartement boven restaurant De Waterlijn heeft geen zeezicht en geen terras. “Als de zon schijnt, kom ik hier zitten. Ik heb de krant gelezen, het huis is opgeruimd en ik ben al langs geweest bij mijn dochter die hier met Marettie een leuk eethuisje heeft. Mijn man werkt nog en dan kom ik hier iets drinken tot hij thuiskomt.”

Ze kan ertegen. Dertig jaar lang stond Marleen achter de toog van café ‘t Fortuintje in Oostakker. Ze heeft een postuur waaruit een stem kan galmen. Een madame die mag gezien worden en zich ook graag laat zien. Het is een gewone weekdag, maar ze zit er op zijn zondags bij. Alleen de duim en de wijsvinger van elke hand dragen geen ringen. Ja, het mag wat blinken.

Marleen De Weirdt, genietend vanop een terrasje.
Marleen De Weirdt, genietend vanop een terrasje.© Kurt Vandemaele

Maar toch liever Heist dan Knokke. “Ik vind het hier gewoon”, zegt ze waarbij ze geen moeite doet om haar Oost-Vlaamse tongval te verbergen. “Geen dikke nekken. Je voelt je hier op je gemak. Iedereen kent elkaar.” In Knokke zal je haar niet snel tegen het lijf lopen. Niet dat het haar aan een passend vervoermiddel ontbreekt. “Mijn man heeft lange tijd een Porsche gewild, maar ik was altijd tegen. Zo’n kriebelbak. Dat zit zo laag en met mijn reuma raak ik daar niet meer uit. Nee, ik hoef niet te laten zien wat ik heb. Ik heb een dikkere portemonnee dan velen die zich met een Porsche verplaatsen. Dat soort zit drie kwartier met één wijntje voor de neus. Tegen die tijd heb ik er al drie binnen”, schatert ze.

Wandelende zoo

Wanneer plots een jongeman op een skateboard met een omgekeerde pet op het hoofd voorbij zoeft, vlam ik erachteraan. Het is Sonny Marcou, “geboren en getogen Heistenaar”, zegt hij, beter bekend als Sonny van De Bolle. In augustus wordt hij 29. Al 3 jaar lang baat hij het café uit op het plein dat dezelfde naam draagt, De Bolle. Zijn plank is zijn vervoermiddel. “Ik woon een goeie kilometer van mijn café, en ik rol meestal naar mijn werk. Met de wagen is het toch niet te doen. Je vindt hier nergens parking en ze slingeren je voortdurend op de bon.”

Sonny Marcou, beter bekend als Sonny van De Bolle.
Sonny Marcou, beter bekend als Sonny van De Bolle.© Kurt Vandemaele

Niet dat hij er ongelukkig van wordt. Hij is blij dat zijn gemeente met een koppelteken aan Knokke vasthangt. “Knokke is voor modernisering. Ze zijn voortdurend met nieuwe projecten bezig. Waardoor ook Heist opgewaardeerd wordt.” Dat is nodig zegt hij. “Zoals aan de hele kust vechten we ook hier tegen de vergrijzing. ‘s Avonds om tien, elf uur moet het hier gedaan zijn, of de buren bellen al de politie.”

Toch ziet hij dat alsmaar meer jonge mensen lokale cafés overnemen. “Ja, en we komen allemaal overeen. De Heistse horeca zal weer bruisen.” En hopelijk ook weer brullen. Zoals de leeuw op zijn arm. “Ter nagedachtenis aan mijn opa die marinier was”, vertrouwt hij me toe. Hij laat een pluim zien op zijn andere arm. “Voor de vrijheid”, luidt de uitleg. “Op mijn rug heb ik een kleine arend staan”, geeft hij nog mee. “Je bent een wandelende zoo”, reageer ik. “Eens je een tatoeage hebt, wil je er nog een. Het is een verslaving.”

Ongeduldige toeristen

De twee dames in lange, luchtige, zomerse strandjurken die ik aantref op het strand van de Blue Buddha Beach Club in Duinbergen hebben ook tattoo’s. Tekeningen die op hun ontembaarheid wijzen. Ze genieten met volle teugen van hun Lazy Red Cheeks. “Een cocktail met wodka”, zegt Melodie Reubens, met haar dertig jaar de oudste van de twee. Olenka Scherpereel, tweeëntwintig, smaakt vooral “framboos en een beetje limoen. Ik ben voor het fruit en jij voor de drank”, plaagt ze haar vriendin.

Olenka en Melodie hebben een liefde-haatverhouding met de kusttoeristen.
Olenka en Melodie hebben een liefde-haatverhouding met de kusttoeristen.© Kurt Vandemaele

Melodie is in haar nopjes: “Het is goed dat we weer op het strand mogen. We zijn de rijkste mensen van België. Sommigen zitten drie uur op de trein om even te kunnen genieten van wat wij hele dagen zien.” Beide vriendinnen hebben een liefde-haatverhouding met de toeristen. “Ze zouden wat meer respect mogen hebben. Het blijft me een raadsel waarom ze iedereen afblaffen en overal hun afval achterlaten”, aldus Olenka. Zij werkt bij Daikin in Oostende, Melodie heeft een eigen kindercrèche in Sijsele.

Maar je groeit niet op aan zee zonder je ooit in de horeca te hebben uitgesloofd. “Dat alle mensen eens wat minder zuur zijn als ze hierheen komen. Ze zijn met vakantie. Heb dan eens wat geduld. Ze zitten hier in onzen hof. Gun ons ook even wat rust. Het is hier Benidorm aan het worden”, zegt Olenka. “Pas op, Knokke doet zijn best om kleur te brengen in de stad. Ze hebben nu ook onze vrienden van Disorderline ingezet om het Vanbunneplein met graffiti te pimpen,” kraait ze.

Stadsverkeer

Achter de betonmuur die zoals in elk Vlaams kustoord de dijk van het hinterland scheidt, ligt in Duinbergen een fabelachtig duinendorp dat begin de jaren 1900 ontworpen werd door de Duitse urbanist Joseph Stübben. Hij bedacht er een tuin-badplaats met kronkelende weggetjes waarlangs je slechts als getrainde berggeit tot bij de losstaande, vaak van torentjes voorziene villa’s geraakt.

Of je moet één van die golfkarretjes hebben waar er in Knokke tegenwoordig haast evenveel van rondrijden als van de vele brullende sportwagens waar je mond van openvalt. Magdalena Suchora verkoopt met haar Mobile Invest zulke karretjes. City mobiles corrigeert ze me met een warme glimlach. Voor een dikke 7.000 euro heb je al een basismodel, maar zelfs het luxueuzere type, waar je 65.000 euro voor neertelt, gaat niet sneller vooruit dan een doorsnee step.

Magdalena Suchora verkoopt 'city mobiles'.
Magdalena Suchora verkoopt ‘city mobiles’.© Kurt Vandemaele

“Onze voertuigen zijn voor het stadsverkeer bedoeld, waar je toch geen snelheid haalt,” zegt ze. “De gewone auto zal in de toekomst uit het straatbeeld verdwijnen. De centra zijn er voor de mensen, niet voor wagens.” Knokke is volgens Magdalena een stad die openstaat voor nieuwigheden. “Hier heb je alle voordelen van een metropool, zonder de nadelen”, legt ze uit.

Maar de glijdende wagentjes zijn niet de meest verbluffende nieuwigheid in Knokke-Heist. Als er iets een trend mag worden, dan graag bouwwerken als AZ Zeno. Je geraakt niet uitgekeken op het kolossale ziekenhuis dat tussen Westkapelle en de kust boven het polderlandschap zweeft en futurisme en natuur feilloos verzoent. Vlakbij, op het nieuwe stadskerkhof, betuigt Elise Biddeloo haar liefde voor Knokke met de woorden dat “hier over alles is nagedacht, en niets zomaar gebeurt.”

Luc Van Damme ligt er niet wakker van. Sinds hij in 1976 vanuit Gent in Knokke neerstreek om er paardrijles te geven, is hij er niet meer weggeraakt. Nu zou een paard geen deugd meer beleven aan een ritje met Luc op de rug en beperkt hij zich tot een partijtje petanque, wanneer zijn Brusselse vrouw aan het strand gaat liggen. Daar ontnemen rijen strandcabines en gigantische strandbars de wandelaars op de dijk het zicht op datgene waarvoor de meesten onder hen naar de kust komen: de zee.

Luc Van Damme en echtgenote Geneviève Lankmans.
Luc Van Damme en echtgenote Geneviève Lankmans.© Kurt Vandemaele

Maar Luc en zijn Geneviève vinden het net zalig dat er altijd leven is als er zon is. “Ik heb jarenlang als vertegenwoordiger gewerkt, en als ik na een werkdag Knokke terug binnenreed, voelde ik me meteen op vakantie”, zegt hij. “En neen, je hoeft daarvoor niet rijk te zijn. Je zou moeten weten hoeveel mensen het hier met een klein pensioentje moeten stellen, je zou er versteld van staan. Je kan hier perfect gelukkig zijn zonder de grote Jan uit te hangen.”

Al het hele jaar zet reporter Kurt Vandemaele wekelijks 10.000 stappen in West-Vlaamse gemeenten. Deze zomer maakt hij daar 10.000 trappen van: met zijn billenkar rijdt hij de kust af op zoek naar kleine en grote verhalen. Het resultaat is een onnavolgbaar verslag – soms hilarisch, vaak ontroerend. Volgende week trapt hij in Zeebrugge.

Kurt Vandemaele op de billenkar.
Kurt Vandemaele op de billenkar.© Davy Coghe