De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

10.000 trappen in Blankenberge: Nergens aan zee heeft het verleden zoveel toekomst

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Sinds enkele maanden weten we dat er weinig nodig is om de hele wereld op zijn kop te zetten. Ook Blankenberge lijkt goed dooreengeschud. Het is alsof de stad ontluisd is, ontdaan is van alles wat er te veel aan was. Maar de zee ligt er nog. En Thérèse moet haar elke dag zien.

Het is een eindje trappen, maar parkeren bij de kerk van Uitkerke zorgt er wel voor dat je je een hele dag lang geen zorgen hoeft te maken over de kosten voor het logement van je wagen. Al wandelend maak ik me de bedenking dat bewegen je laat inzien dat alles verandert, niets blijft stilstaan. En toch valt op hoe goed Blankenberge zijn vele historische woningen heeft bewaard.

Nergens aan zee heeft het verleden zoveel toekomst. Zelfs al staan ze in een rij of in een straat die niet altijd even prestigieus is, vele van die woningen durven zich villa’s te noemen. En meestal hebben ze een vrouwelijke naam, zoals Villa Jeanne, Villa Marcelle Juliette, Villa Nelly. Komt dat omdat ze gastvrijer lijken met een meisjesnaam? Hoewel. Ook boten en orkanen dragen vaak vrouwennamen.

Fietsen uitverkocht

Ja, trappen leidt soms tot rare gedachten. Pas wanneer ik de naam van Henk Lievens aan een gevel zie, stopt het dwalen en hou ik halt. “Ik ben al mijn hele leven velomaker“, zegt Henk. “Ik ben de derde in de rij. De zaak bestaat 78 jaar.”

Volgens Henk komt er zeker geen vierde generatie Fietsen Lievens.
Volgens Henk komt er zeker geen vierde generatie Fietsen Lievens. “Mijn zoon is slimmer. Die is loodgieter.”© Kurt Vandemaele

Volgens Henk komt er zeker geen vierde generatie Fietsen Lievens. “Mijn zoon is slimmer. Die is loodgieter en werkt voor een baas. Hij klopt zijn uren en heeft nog een leven. Als zelfstandige is dat moeilijk. Het was gisteren weer middernacht toen ik gestopt ben”, zegt hij. Hij staat er gejaagd bij. In zijn atelier schuiven de klanten in rij aan. “Het is drukker dan ooit”, aldus Henk.

“Mensen kruipen massaal op de fiets. En ze moeten ook allemaal een nieuwe fiets hebben. Het probleem is dat er bijna geen fietsen meer te krijgen zijn. Sommige merken leveren al een maand niet meer.”

Huurfietsen heeft Henk gelukkig wel nog. Al verwacht hij dit jaar niet meteen een stormloop aan toeristen. “Het zijn rare tijden, hé. Waarom zouden mensen komen? Alle activiteiten zijn geschrapt.” Maar het valt pas op over hoeveel schoonheid de stad beschikt als er minder te beleven valt.

Zeeleven

Mijn favoriete locatie in Blankenberge, en misschien wel van de hele kust, is de Belle Epoquewijk. Daar zie je pas echt dat Blankenberge eind 19de en begin 20ste eeuw echt een elitaire stad moet geweest zijn. Goed dat iedereen er nu welkom is, maar geweldig dat die pareltjes bewaard zijn gebleven.

Je hoeft er net als ik geen bal verstand van te hebben, maar zelfs een holbewoner zou minstens even stilstaan bij het zien van Villa Olga, Villa Alta of het Belle Epoquemuseum. Straten vol magnifieke 19de-eeuwse huizen staan er, vaak voorzien van allerlei krullen, kronkels en tegels met landschapstaferelen waarop vogels, bloemen of verwijzingen naar het zeeleven te zien zijn.

Gentenaar Joris Delporte is op wandel met zijn twee harlekijnpoedels.
Gentenaar Joris Delporte is op wandel met zijn twee harlekijnpoedels.© Kurt Vandemaele

Gentenaar Joris Delporte is er op wandel met zijn twee harlekijnpoedels. Hij woont een jaar of vijf in de buurt en zegt dat hij nog altijd van de schoonheid kan genieten. “Maar eigenlijk is het hier doorgaans vrij rustig. Zelfs in het seizoen mag je hier na zeven uur in je bloot gat lopen, geen haan zal ernaar kraaien.”

De huizen zijn ook nu nog vaak eigendom van rijke tweedeverblijvers die zich soms maar een paar weken per jaar laten zien. “Tijdens de coronacrisis hebben we meer dan ooit mensen uit de buurt leren kennen. Anders weet je zo niet wie echt van hier is.”

Zijn hondjes luisteren in stilte mee. De oudste, Lenny, is elf jaar. Een meisje. “Zoals Lenny Kuhr”, zegt Joris. Persoonlijk vind ik haar meer op Lenny Kravitz lijken. Aisha is drie. “Mijn vriendin en ik hebben geen kinderen. Je beseft niet hoeveel gezelschap een hond je biedt, als je er zelf geen hebt”, zegt hij. Op de vraag of hij soms op het strand komt, antwoordt hij: “De afgelopen maanden zijn we er veel meer geweest dan de voorbije vier jaar. Doordat er niemand was. Nu komen we er weer minder. De honden mogen niet op het strand tijdens het seizoen. Terecht. En dan gaan we wat vaker fietsen in de polders. We hebben fietsmandjes zodat de honden mee kunnen.”

Eddy Merckx

Waar je ook kunt fietsen, is bij De Lustige Velodroom, één brok onversneden nostalgie aan de westkant van de al even prachtige pier. Je kan maar hopen dat die unieke planken nog heel lang op het strand mogen blijven liggen. Eddy Merckx zei ooit dat hij er leerde fietsen toen hij met zijn grootouders in Blankenberge op vakantie was. Behendigheid en stuurvaardigheid zijn maar enkele van de zaken die je er kunt leren. Maar je kan je er vooral geweldig amuseren.

Fietsen die wiebelen, schommelen, plooien, naar rechts gaan wanneer je het stuur naar links duwt en meer van dat soort gekheden. Net zoals anderen op zijn tweewielers proberen rechtop te blijven, probeert ook Thierry Monbaliu dat met zijn zaak te doen.

Thierry Monbaliu van De Lustige Velodroom:
Thierry Monbaliu van De Lustige Velodroom: “De gouden jaren zijn voorbij.”© Kurt Vandemaele

Zijn grootvader, Alfons, begon ermee in 1933, zijn vader Louis, een bekende fietsacrobaat, bouwde het fietsrijk in ’57 verder uit en Thierry doet het sinds ’89. “Maar de gouden jaren zijn voorbij”, zegt hij. Hij heeft een stem die tegen de wind, de golven en het andere vertier op de dijk op kan. Ze is geschuurd door het opwaaiende zand.

“Pas op, het is een attractie die nog altijd aanspreekt. Mensen betalen met plezier 3 euro om tien minuten lang op de oude, houten piste zoveel mogelijk van de 80 fietsen uit te proberen. Maar er zijn veel andere afleidingen waarmee we moeten concurreren.” De Lustige Velodroom moet gewoon blijven. Het verleden is een troef voor de toekomst van Blankenberge.

Peddelen bij de pier

De jeugd is dat ook. Gelukkig is die er ook nog. Je bent in een andere wereld als je de O’Neill Beach Club betreedt. Een stuk exotischer, avontuurlijker en jonger vooral. Hier zijn volop kampjes aan de gang. Kinderen en jongeren die op het water willen staan. Op een plank weliswaar.

Jade Kempynck:
Jade Kempynck: “De golven zijn hier moeilijk te nemen.”© Kurt Vandemaele

Jade Kempynck heeft het zelf in allerlei kampjes aan de kust geleerd, en ook hier en daar in Portugal. “Als je het in België kan, dan kan je het overal”, aldus Jade. “Omdat de golven hier moeilijk te nemen zijn. Een goeie dag”, geeft ze nog mee, “is er een met heel weinig wind en geen stroming.”

Manon Kerckhove is al voor het vierde jaar redder aan zee en is vooral een verwoed windsurfer. “Ik ben zelf geen super golfsurfer, maar ik sta hier bij de kleintjes en ik kan ze plankvoeling meegeven en ze laten meegaan met de golven.” En ze moet ze vooral in de gaten houden. “Eventjes een wat hardere stroming en die pagadders zitten aan de andere kant van de kust”, lacht ze.

Manon Kerckhove is al voor het vierde jaar redder aan zee en is vooral een verwoed windsurfer.
Manon Kerckhove is al voor het vierde jaar redder aan zee en is vooral een verwoed windsurfer.© Kurt Vandemaele

Ze peddelen allemaal de richting van de pier uit: “Daar heb je de grootste kans op een surfbare golfslag”, legt Manon uit. Maar je hoeft niet te surfen om de charme van het strand voor de Beach Club te ontdekken. De bar is er lekker chill, je bent er vlakbij de duinen en het is er veel minder druk. Geen toeval wellicht dat net daar een grote zeehond er urenlang voor dood bij ligt. Hij lijkt helemaal uitgeput of gewoon lui. Het is een ferme kolos met een lange snuit als van een windhond en pas bij vloed sleept hij zich langzaam naar het water en verdwijnt.

Alles verandert

Ik ook. De wind neemt toe en ik zoek een schuilplek. Nergens beter dan bij de paravang, het lange windscherm dat ook nog uit de belle-époquetijd stamt. Aan de ene kant kijk je er uit op de haven, aan de andere kant op het Leopoldpark.

Aan de paravang geraak je altijd wel met iemand aan de praat.
Aan de paravang geraak je altijd wel met iemand aan de praat.© Kurt Vandemaele

En je geraakt er altijd met mensen aan de praat. Zoals met Freddy Cattoor en zijn vrouw Thérèse Wittevrongel. Zij is nog een echte Blankenbergse en heeft lange tijd een kapsalon gehad in de Langestraat. Hij is afkomstig uit De Haan. “Geboren in Villa Bloemenlei in de Rubenslaan, in ’44. De moeder van Marva was vroedvrouw bij mijn geboorte”, zegt Freddy.

“Ik heb lang in Brussel gewerkt en later in Roeselare, bij de RTT, maar we hebben hier nooit weg gewild. Pas op, het is allemaal veel veranderd. Vroeger was het strand er om op te liggen, nu is het om te pintelieren en te feesten. Maar aan de andere kant, toen ik Thérèse hier heb leren kennen, 50 jaar geleden, waren er achter het casino overal dancings. Nu weet ik niet waar die jonge gasten naartoe kunnen. Niets blijft hetzelfde”, mijmert hij.

Thérèse Wittevrongel is een echte Blankenbergse en heeft lange tijd een kapsalon gehad in de Langestraat. Haar man Freddy Cattoor en is afkomstig uit De Haan.
Thérèse Wittevrongel is een echte Blankenbergse en heeft lange tijd een kapsalon gehad in de Langestraat. Haar man Freddy Cattoor en is afkomstig uit De Haan.© Kurt Vandemaele

“Als niets veranderde, stonden hier nog altijd vissershuisjes in de duinen en was er geen dijk.” “Wij veranderen ook”, vult zijn vrouw aan. “Maar ik ga nog vaak aan het strand liggen”, bekent ze. “Ik moet alle dagen de zee zien. Die ziet er iedere dag anders uit. Surtout hier. Dat water is altijd zo mooi. Als we vroeger op reis gingen, dan gingen we ook altijd naar zee. En we huurden altijd een appartement waar we de zee zagen.”

Freddy knikt. “We hebben tijd te kort. Als je hier woont, ben je altijd met vakantie. Ik ben al 20 jaar met pensioen en dus al 20 jaar met vakantie. Maar dat betekent niet dat ik niets doe. Ik zit nog altijd in de fanfare Sint-Cecilia in De Haan. De repetities zijn net herbegonnen en hopelijk kunnen we deze zomer nog op de dijk spelen. En ieder jaar speel ik mee met De Lustige Vrienden, hier in Blankenberge. Normaal hadden we in maart Madam Zimbra moeten brengen. Dat is nu verschoven naar eind februari volgend jaar. Ik speel de notaris die verliefd wordt op Madam Zimbra.” Hij glundert. “Het is te hopen dat het niet nog eens wordt uitgesteld.”

Je bent in een andere wereld als je de O'Neill Beach Club betreedt.
Je bent in een andere wereld als je de O’Neill Beach Club betreedt.© Kurt Vandemaele

Al het hele jaar zet reporter Kurt Vandemaele wekelijks 10.000 stappen in West-Vlaamse gemeenten. Deze zomer maakt hij daar 10.000 trappen van: met zijn billenkar rijdt hij de kust af op zoek naar kleine en grote verhalen. Het resultaat is een onnavolgbaar verslag – soms hilarisch, vaak ontroerend. Volgende week trapt hij in Zeebrugge.

Kurt Vandemaele op de billenkar.
Kurt Vandemaele op de billenkar.© Davy Coghe