
Meer zelfvertrouwen uitstralen, de industrie omarmen en … het woord klimaat proberen te mijden: dat zijn de recepten waarmee Natacha Waldmann Groen nieuw leven wil inblazen. De 45-jarige ex-schepen uit Oostende is sinds december ondervoorzitter van de groene partij. De tweede in rang, zeg maar. Een kennismaking.
Het is een kille woensdagochtend aan zee. Het iconische Café Du Parc is onze plek van afspraak. ‘De ziel van Oostende’ wordt vaak gezegd. Aan bekend volk geen gebrek deze ochtend. Aan een tafeltje in de hoek voeren acteurs Tom Vermeir en Hans Van Cauwenberghe een levendig gesprek. Iets te laat, maar nog net binnen het academisch kwartiertje, valt ook Natacha Waldmann binnen. Kleurrijke vrouw: blauw pak, rode nagels, rode oorbellen, groene geest. Ze bestelt een zwarte thee, ik een zwarte koffie. Dat er straks ook een woordvoerder zal aanschuiven, fluistert ze me bijna verontschuldigend toe. “Dat hoefde niet voor mij, maar blijkbaar hoort dat erbij. Blijkbaar ben ik plots heel belangrijk.” (schatert het uit)
Waldmann was de voorbije zes jaar schepen van Welzijn, Zorg en Onderwijs in de stad aan zee. In december werd ze verkozen tot ondervoorzitter van Groen dat na de verloren verkiezingen overal naar de oppositie vloog ook hier. De gedreven pedagoge woont een eindje verderop, in deelgemeente Mariakerke, waar haar man Les Cabanes d’Ostende uitbaat, toeristische logies met de voeten in het zand.
Bent u in Oostende opgegroeid?
“Neen, in Leffinge. Mijn ouders zijn Franstalige Brusselaars. Zij zijn destijds, nog vóór ik geboren ben, van de hoofdstad naar Leffinge verhuisd, waar ze een oude school kochten die ze lieten ombouwen tot woning. Mijn vader was schrijnwerker en gespecialiseerd in scheepsmeubelen. Vandaar wellicht dat hij aan zee wou wonen. Mijn zussen en ik zijn trouwens in het Frans opgevoed.”
Werd u daardoor niet scheef bekeken in Leffinge?
“Neen, dat waren andere tijden. Ik vind dat daar vandaag veel meer spel over gemaakt wordt. Vroeger was dat geen issue. Thuis spraken wij Frans en op school leerden wij Nederlands. Na een jaar waren wij helemaal mee.”
Was de politiek een kinderdroom?
“Neen, maar dat is het voor niemand, zeker?” (lacht)
Voor Conner Rousseau wel.
“Dat kan ik mij voorstellen. (fijntjes) Gelukkig zijn dat uitzonderingen. Ik wou wel altijd het verschil maken, impact hebben, strijden tegen onrechtvaardigheid. Omdat ook het menselijk wezen mij boeide, heb ik Pedagogie gestudeerd. Dat je daar minder statistiek hebt dan bij Psychologie, speelde ook mee.” (lacht)
Voordat u schepen werd, werkte u bijna vijftien jaar in de zorgsector. Wat hebt u daar geleerd over het leven?
“Om mild te zijn voor mensen die fouten begaan. Ik heb acht jaar voor het CLB gewerkt in Oostende en zes jaar voor De Kade in Brugge. Dat was bijna vijftien jaar met dezelfde doelgroep: kinderen en jongeren met gedragsstoornissen. Soms lees je berichten in de krant dat een jongere iets fout gedaan heeft. Als je echter weet wie die jongeren zijn en wat ze in hun rugzakje hebben zitten, dan kan je daar vaak begrip voor opbrengen. Ik heb daar ook geleerd dat jongeren, wat ze ook meemaken, heel veerkrachtig kunnen zijn. Dat is mooi. Dat waren echt waardevolle jaren. Het scheelde niet veel of ik was teruggekeerd.”
“De harde en aanvallende kiescampagne had mij geen deugd gedaan, ik wou de politiek even op een lager pitje zetten”
Wat bedoelt u?
“Toen in oktober duidelijk werd dat ik geen schepen zou blijven (in Oostende vormen Vooruit en N-VA de nieuwe coalitie, red.), heb ik contact opgenomen met De Kade om te kijken wat mogelijk zou zijn. De harde en aanvallende kiescampagne had mij geen deugd gedaan. Ik wou de politiek op een lager pitje zetten: eerst enkele weken alles laten bezinken en daarna terugkeren naar de zorgsector waar zoveel mooi werk te doen is. Maar dan kwam de vraag – totaal onverwacht van Bart Dhondt om in duo voor het voorzitterschap van Groen te gaan.”
Hoe heeft hij u kunnen overtuigen?
“Zijn verhaal heeft mij overtuigd. Bart straalt rust uit. Ik vind dat een verademing voor de politiek. Wat een verschil met bijvoorbeeld Bouchez (MR) die overal op springt. Plus ook: de taakverdeling. Ik wou geen voorzitter of covoorzitter worden. Zoals ik net zei, was ik nog aan het bekomen van de harde lokale campagne. Nationaal is dat nog tien keer erger. Bart wordt het externe gezicht van de partij, terwijl ik de interne werking zal doen. De politieke lijn gaan we samen bepalen.”
Wat is uw analyse: waarom kan Groen in tijden van klimaatcrisis amper zeven procent van de mensen overtuigen?
“Ik stel vast dat veel mensen klimaat-moe zijn. Van zodra het woord valt, zie je hen raar opkijken en afhaken. Dat is ook te begrijpen, want het is een heel gepolariseerd woord geworden. We zouden dat woord eigenlijk moeten mijden. (op dreef) Wat wij moeten doen, is loskomen van de probleemanalyse en onze oplossingen op tafel leggen. Uit het defensief treden. Tonen dat het rechtse frame niet klopt dat het alleen maar geld zal kosten. Wat is de goedkoopste energie? Dat is hernieuwbare energie, hé! Wij hebben de oplossingen, ze zijn helder en ze wérken. Wat we ook meer moeten doen, is de industrie omarmen. Er zijn heel wat industriëlen die op de groene kar willen springen. Dat zijn onze partners, niet onze vijanden. De maatregelen die zij nemen, hebben veel meer impact dan de dingen die individuele burgers doen.”
Is het ook geen tijd om wat minder krampachtig om te gaan met thema’s zoals kernenergie?
“Ik vind niet dat wij krampachtig zijn. Ik heb hier alleszins nog niemand gezien die okselvijvers krijgt bij de gedachte daaraan. (lacht) Het verhaal dat Tinne Van der Straeten vertelde als minister, was net heel helder: voluit gaan voor hernieuwbare energie. (fijntjes) Ik wens de regering-De Wever veel succes met haar kernambities. Vergeet het maar dat je op vijf jaar tijd een nieuwe centrale gebouwd krijgt! En wat ga je dan doen? De kostprijs daarvan is trouwens gigantisch.”
De kostprijs van het energie-eiland op de Noordzee ook…
(fel) “Maar dat is toch niet te vergelijken? Een kerncentrale zal een veelvoud kosten!”
Hebt u als kustbewoner niet liever een extra kerncentrale dan een Noordzee vol windmolens?
“Neen, absoluut niet. Ik vind het zelfs beangstigend om te weten dat er in Gravelines, vlak over de grens, nieuwe kerncentrales gaan komen. Er is nog altijd geen oplossing voor het afval en er blijven ook veiligheidsrisico’s aan verbonden. Met windmolens heb ik geen enkel probleem en ik denk dat dit voor de meeste mensen geldt.”
In De Zondag weigerde uw voorzitter te antwoorden op vragen over kernenergie en ggo’s, genetisch gemodificeerde gewassen. Is dat niet krampachtig?
“Hij wou een verhaal brengen dat herkenbaar is voor mensen. Er zijn maar weinig mensen bezig met ggo’s. Wij vinden het daarom belangrijker om te spreken over de besparingen in de zorg en de pensioenen.” (Lees verder onder de foto)
Zo werkt een interview niet.
“Ik was er niet bij, dus ik kan daar niet veel over zeggen. Wat ik wél weet, is dat het verhaal dat wij vertellen, klopt. We mogen dus best wel wat meer zelfvertrouwen uitstralen. We hebben gelijk, verdorie! (lacht) Nu is het tijd om onze oplossingen beter te verkopen. Bart is daarvoor de juiste man op de juiste plaats.”
‘De partij is té woke geworden’, liet uw parlementslid Matti Vandemaele in deze krant noteren. Heeft hij een punt?
“Matti is Matti. Hij kan de dingen soms heel bloemrijk omschrijven. (lacht) Maar wat is woke? Vraag dat hier aan vier mensen, en ze zullen het niet weten. Dat is weer zo’n rechts frame waar wij in vast zitten. Wat wij wel altijd zullen doen, is opkomen voor de mensenrechten, de diversiteit in de samenleving en de meest kwetsbaren. Als ik zie wat de Arizona-regering van plan is, dan zal dat nodig zijn.”
De tijdsgeest zit uw partij niet mee. Grote bedrijven zoals Google, Ford en McDonald’s schrappen hun diversiteitsprogramma’s.
“Omdat Trump verkozen werd. Is dat niet beangstigend? Ik vind van wel. (op dreef) We keren een halve eeuw terug in de tijd. Het lijkt wel alsof een kleine elite van witte, oude mannen wraak wil nemen voor wat hen de voorbije jaren afgepakt zou zijn. Ik word daar kwaad van, maar het maakt mij ook bang voor de toekomst.”
“Dat ik beter geen ‘superfeministische shit’ op sociale media zet, zei mijn zoon vorige week”
Wat ook opvalt: terwijl Groen twintig jaar geleden de meest hippe partij was onder jongeren, is het vandaag hip om voor Vlaams Belang te stemmen. Hoe verklaart u dat?
(blaast) “Ik hoor dat ook van mijn zonen, die achttien en vijftien zijn, dat Vlaams Belang populair is in de klas. (denkt na) Een belangrijk verschil met twintig jaar geleden zijn natuurlijk de sociale media. Makkelijke slogans winnen het daar van genuanceerde stemmen. We hebben daar thuis soms discussies over. Mijn kinderen zien ook dat ik vaak bagger krijg: zeikwijf, ga terug naar de keuken, enzovoort. Mijn oudste zoon zei vorige week nog dat ik beter geen ‘superfeministische shit’ op sociale media zet. ‘Anders lok je het uit.’ Dat was natuurlijk goedbedoeld, maar eigenlijk ook opvallend. Blijkbaar redeneren jongeren dat je wel zo mag denken, maar dat je dat beter niet online zet. Maar wat als er straks niemand meer opkomt voor de rechten van bijvoorbeeld vrouwen? Dan winnen de extremisten, hè.”
Was u kwaad toen bleek dat de regering-De Wever maar vier vrouwen zou tellen?
“Ja, ik ben daar gevoelig voor. Het gaat trouwens niet alleen over het evenwicht man-vrouw. Er zit ook geen enkele kleur in die regering. Ik ben ervan overtuigd dat een regering beter beleid kan voeren als ze ook een weerspiegeling is van de samenleving.”
Naar mijn gevoel zou daar tien jaar geleden meer kritiek op gekomen zijn. Een partij als Vooruit bijvoorbeeld was heel stil.
“Dat Vooruit zwijgt, verbaast mij niets. Dat is deel van de partijcultuur. Het regeerakkoord werd goedgekeurd door 88 procent van de leden, terwijl de teksten nog niet beschikbaar waren. Dat zou bij ons ondenkbaar zijn. (denkt na) Weet je: tot enkele jaren geleden dacht ik dat Vooruit onze grote bondgenoot was. Maar toen ik schepen was, heb ik gezien dat het verschil tussen ons dieper zit. Wij werken aan oplossingen op lange termijn, terwijl zij meer individueel een snelle fix regelen om mensen tevreden te stellen à la tête du client.”
Cliëntelisme, bedoelt u?
(knikt) “Ja, en dat is een uitloper van dat verschil in visie. Ik verneem trouwens dat die oude cultuur aan het terugkeren is op het stadhuis. Ik betreur dat.”
“Als John Crombez mij ziet, is het beeld zonder klank. Vraag me niet waarom, ik weet het niet”
Hoe kijkt u naar de nieuwe burgemeester John Crombez (Vooruit)?
(haalt schouders op) “Wat kan ik daarop zeggen? Sinds ik zes jaar geleden schepen ben geworden, spreekt hij niet meer met mij. Als hij mij ziet, is het beeld zonder klank. Vraag me niet waarom, ik weet het niet. Voordien hadden wij wel een goed contact. (zwijgt even) Maar goed: wij gaan hem beoordelen op zijn beleid.”
Tot slot: vorig jaar hebt u neen gezegd tegen het lijsttrekkerschap voor het federaal parlement. Hebt u daar geen spijt van? Had u ja gezegd, dan was u vandaag Kamerlid.
“Ik heb zeker geen spijt, neen. Er zijn enkele redenen waarom ik dat niet wou doen. Ten eerste omdat Oostende mijn prioriteit was. Je kan je schepenambt niet combineren met het parlement. Maar ten tweede ook omdat de federale thema’s mij minder goed liggen. Ik denk dat ik als ondervoorzitter meer op mijn plek zit en meer impact kan hebben. En dat is nog altijd de reden waarom ik aan politiek doe.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier