Voormalig Europees president Herman Van Rompuy komt tot rust in De Haan: “Een land wordt beter bestuurd als politici regelmatig met vakantie gaan”

Herman Van Rompuy: “Ik ken politici voor wie liegen een tweede natuur is.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

De Haan. Westvleteren. Watou. Het zijn drie West-Vlaamse plekken die een belangrijke rol spelen in het leven van Herman Van Rompuy (73), voormalig premier en Europees ‘president’. Dat blijkt uit zijn nieuw en openhartig boek ‘Mijmeringen’. Wij trekken naar de kust voor een fikse wandeling en een diepgaand gesprek met de ‘éminence grise’ van CD&V. “Was het liefde op het eerste gezicht? Van mijn kant wel, van haar kant weet ik het niet zeker.”

Herman Van Rompuy

• Geboren op 31 oktober 1947 in Etterbeek.

• Licentiaat in de Economische Wetenschappen (KU Leuven).

• Woont met zijn vrouw Geertrui Windels in Sint-Genesius-Rode. Vader van vier en grootvader van negen.

• Van 1988 tot 1993: voorzitter van de toenmalige CVP.

• Van 1993 tot 1999: vicepremier en minister van Begroting in de regering-Dehaene.

• Van 2008 tot 2009: premier van België.

• Van 2009 tot 2014: voorzitter van de Europese Raad.


De Haan, donderdagvoormiddag. De zon schijnt. Altyd Somer is de naam van de stijlvolle witte vakantiewoning van Herman Van Rompuy en vrouwlief Geertrui Windels. De naam is zelf gekozen, zegt hij. “Weliswaar geïnspireerd door een Zuid-Afrikaans wijntje.” (glimlacht) Het gezin komt hier zowat elke kerstvakantie en elke zomer uitwaaien. We beslissen om het interview te doen tijdens een wandeling. Van Rompuy mag dan wel 74 jaar worden, de man heeft amper aan scherpte ingeboet. De stappenteller wordt ingedrukt.

We wandelen door de witte huizenzee richting de dijk. Dat hij meer dan dertig jaar geleden verliefd is geworden op deze gemeente, vertelt hij. Vooral voor het unieke karakter. “Mooie huizen, geen hoogbouw, veel stilte, geen uitgaansbuurten: dat is waarom we ons hier thuis voelen. Bovendien is er amper massatoerisme.” De Haan houdt ook van hem. Negen jaar geleden werd hij ereburger. “Een mooie erkenning, zeker omdat het niet van een CD&V-bestuur kwam. (fijntjes) Het moet dus wel gemeend zijn. Ik heb zelfs vernomen dat Wilfried Vandaele (N-VA) het initiatief nam. Dat is sympathiek van hem. In mijn woonplaats Sint-Genesius-Rode heb ik langer moeten wachten. Daar was Franstalig verzet.”

Liefde op het eerste gezicht

We stoppen aan het parkje waar het standbeeld van Albert Einstein staat. De beroemde Duitse natuurkundige woonde hier enkele maanden in 1933. Dat De Haan dus twee Nobelprijswinnaars telt, werp ik op. De erudiete christendemocraat knikt. “Maar de andere is nóg slimmer dan uw opa, zeg ik altijd aan mijn kleinkinderen.” (lacht) Van Rompuy was vijf jaar voorzitter van de Europese Raad, zeg maar Europees president. Op 10 december 2012 heeft hij in naam van de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede ontvangen. Hij zou er de beste speech van zijn carrière geven, zegt hij. “Zelfs Angela Merkel was tot tranen toe bewogen.” In de woonkamer van zijn vakantiehuis hangt een grote foto van het illustere moment.

Of iemand met zijn status niet thuishoort in Knokke-Heist, bedenk ik. Hij kijkt raar op. “Ik heb me die vraag nog nooit gesteld. Zou die tijd niet voorbij zijn? (denkt na) Ik vind Knokke te druk. Mijn vrouw heeft wel goede herinneringen aan Duinbergen. Dat was de badplaats van haar gezin, toen zij kind was. Wist u trouwens dat zij een West-Vlaamse is? Of toch half. Ze is opgegroeid in Ruien, net over de grens, maar doorliep haar humaniora in Kortrijk.” Aan de eerste ontmoeting tussen die twee hangt een aparte anekdote. “Het was de zomer van 1975, ergens hoog boven het Victoriameer in het hart van Afrika. Ik kwam terug van een fotosafari, Geertrui van een studiereis op de Mount Kenya. Zij studeerde biologie. We kenden elkaar niet, maar zaten wel naast elkaar in het vliegtuig. Was het liefde op het eerste gezicht? (blaast) Van mijn kant wel, van haar kant weet ik het niet zeker. (glimlacht) Enfin, dat doet er niet meer toe. We zitten nog steeds naast elkaar.”

Met vakantie

We moeten over zijn nieuwe boek praten: Mijmeringen. Het is een verzameling van dagboeknotities en haiku’s. Wat opvalt is dat de man vooral over het leven en de dood mijmert, amper over de politiek. Wat zegt dat over hem? “Dat ik redelijk gecompartimenteerd kon leven. Als ik ’s avonds thuiskwam, bleef de politiek buiten. Ik had nooit de behoefte om mijn vrouw en kinderen lastig te vallen met mijn dag. Dat waren gescheiden werelden. (denkt na) De dood fascineert mij al langer. Al van toen ik jong was, hield de vergankelijkheid van het leven mij bezig. Alles gaat voorbij. Ik ben me daar goed van bewust. Het heeft mij ook ontzettend geholpen in mijn carrière. Het is zelfs cruciaal om te kúnnen relativeren. Ik kan onthecht zijn omdat ik diep doordrongen ben van de vergankelijkheid.”

© Christophe De Muynck

Was hij dan niet liever filosoof of schrijver geworden? “Neen, zeker niet. Ik heb heel graag aan politiek gedaan. Ik heb nooit iets anders willen doen. Ik mis trouwens de verbeelding om echt schrijver te zijn. Maar politiek was nooit het enige in mijn leven. Ik heb nooit dag en nacht willen werken. Ik ga meer zeggen: een land wordt beter bestuurd als de politici regelmatig met vakantie gaan. Het zorgt voor rust. Toen ik premier was, trokken wij twee weken met de camper naar Australië. Dat was een hele hype. (lacht) Ik kan niet begrijpen dat politici ermee uitpakken dag en nacht te werken. Een begroting bijvoorbeeld: dat moet opgemaakt worden ná een vakantie, als er minder spanningen zijn.”

Een beter mens

De fotograaf wil wat kiekjes nemen op het strand. We staren even naar de dansende golven. “Mijn vrouw is verzot op de zee. Ikzelf iets minder. Mijn moeder vond het haast een blamage dat wij hier een huis kochten. En met ons vond je het nooit fijn aan zee, zei ze. (lacht) Ik ben met de jaren wel van de zee gaan houden. Ik heb er zelfs enkele haiku’s over geschreven. Ze staan in het boek.” Of hij de politiek nooit mist? Van Rompuy is zeven jaar geleden gestopt. “Neen. Ik was toen 67 jaar. Ik was klaar voor het afscheid. De dag nadien was de bladzijde al omgeslagen. Ik heb nooit de kriebel gevoeld om terug te keren. Twee jaar geleden ben ik een prestigieuze functie aangeboden. Welke dat was, laat ik liever in het midden. Het was een mooie functie. Maar ik heb neen gezegd. Het is genoeg geweest.”

In zijn leven vandaag staat meditatie centraal, zegt hij. Hij heeft de techniek vorig jaar leren kennen dankzij Laurence Freeman, een Ierse monnik. “Een briljant man. Al mijn hele leven verlang ik naar stilte en harmonie. Dankzij meditatie kom ik dichter dan ooit in de buurt. Veel is het niet, hoor. Elke dag een kwartier stilzitten en een mantra opzeggen. Maar het maakt van mij een beter mens en dat mag u letterlijk nemen. Mediteren is uw gedachten en dus ook uw ego opzij zetten. Na verloop van tijd voel je dat je milder wordt voor anderen, empathischer en dus ook beter.”

Waarheid en leugen

Een plek die verrassend vaak genoemd wordt in zijn boek, is de abdij van Westvleteren. Is dat ook om stilte op te zoeken? “Neen. Vroeger bezocht ik wel vaak de abdij van Affligem om even te bezinnen. Naar Westvleteren gaan we omdat mijn schoonbroer daar woont. Hij is geen monnik, maar leeft wel in de gemeenschap. Vroeger bezochten we hem twee à drie keer per jaar, telkens voor een volledige dag. Dat waren fijne momenten. De laatste jaren gaan we minder regelmatig, omdat hij zelf wat meer buiten de abdijmuren komt.” Dat hij ook de gelijknamige trappist wel lust, voegt hij fijntjes toe. Zijn favoriet is de blonde van zes graden. “Ik drink graag bier, liefst bij het eten of als het warm weer is. Ik zal u iets bekennen: ik heb gisterenavond een Westvleteren gedronken. Dat was niet ter voorbereiding van dit gesprek, voor alle duidelijkheid.”

Of er in de politiek ruimte is voor stilte en harmonie? “Ik vrees van niet. Ik ben op dat vlak een buitenbeentje. Er zijn veel politici die graag theater spelen. Trump is vandaag het prototype, maar hij is lang niet de enige. Let wel: de volledige waarheid vertellen, is niet altijd wenselijk. Ik heb dat ook niet altijd gedaan. Als openheid contraproductief werkt om een doel te bereiken, dan zwijg je beter. Maar dat betekent niet dat alle middelen goed zijn. Ik ken binnen- én buitenlandse politici voor wie liegen een tweede natuur is. (fijntjes) Soms betrapte ik hen op de waarheid.”

Rijstpap

Watou is een derde West-Vlaamse plek die voorkomt in zijn dagboeknotities, en meer specifiek de poëziezomers van Gwij Mandelinck. “Wij waren trouwe Watou-bedevaarders tot Gwij, een goede vriend, ermee ophield. We gingen namelijk niet alleen voor de tentoonstellingen, maar ook omdat we daar een vriendengroepje hadden. Vooral West-Vlamingen. Gaston Durnez, de journalist-dichter van Wervik. Joris Van Hulle, de auteur van Gistel. Hilde Van Sumere, een beeldhouwster van bij mij in de buurt. Gwij en zijn echtgenote Agnes. (mijmerend) Dat was een fijne groep. Twee van hen zijn intussen overleden. Generatiegenoten.”

In gesprek met onze journalist. “Ik voel me hier thuis in De Haan.”
In gesprek met onze journalist. “Ik voel me hier thuis in De Haan.” © Christophe De Muynck

De dood. Ze duikt weer op. We wandelen even in stilte verder. Of hij zelf bang is voor de dood? “Ik weet dat niet. Ik ben vooral bezig met de dood, niet met mijn dood. Dat is wellicht omdat ik gezond ben. Wat zou er na dit leven komen? We zullen wel zien, zeg ik altijd. Het hiernamaals of het hiernietmaals. Ik vertrouw erop dat er Iemand, met hoofdletter, zal zijn die een antwoord kan geven op alle vragen. Vooreerst op de vraag over het onrecht op aarde. De ene heeft geluk, de andere ziet af. Waarom is dat zo? (stil) Ik was vicepremier in de regering-Dehaene, een heel fijne periode. Het dessert was soms rijstpap. Jean-Luc moest dat niet hebben. We gaan dat later nog genoeg eten, zei hij dan. (lacht) Ik hoef u niet te vertellen dat onze minder gelovige collega’s soms raar opkeken.”

Twee talenten

We keren stilaan terug naar zijn vakantiewoning. Van Rompuy wijst een huis aan waar Roodkapje boven de deur gegraveerd staat. “De kleinkinderen willen hier altijd even stoppen en kijken.” De glimlach op zijn gezicht verraadt het existentiële geluk van een grootvader. Het valt me trouwens op dat de voormalige premier nooit klaagt over de coronacrisis. Niet vandaag, niet in zijn boek, niet in andere interviews. Was het nooit happen naar adem? “Neen, de lockdown was voor mij geen traumatiserende periode. Het was soms zelfs een verademing, omdat verre verplaatsingen wegvielen. Ik heb online toespraken gehouden, wat ik eigenlijk wel fijn vond. Ik voeg eraan toe dat ik geen referentie ben. Ik ben geprivilegieerd. Mijn vrouw en ik zijn gepensioneerd. Dat betekent veel activiteiten, maar weinig verplichtingen en verantwoordelijkheden. Onze kinderen en kleinkinderen wonen in de buurt, waardoor we hen altijd konden zien.”

Zijn vrouw staat ons op te wachten. De begroeting is hartelijk. Hij kijkt op zijn stappenteller. Net geen 9.000 stappen. Hij steekt zijn duim omhoog. “Oude mensen zoals ik moeten elke dag 8.000 stappen doen”, zegt hij fijntjes. Ik heb een laatste vraag. Wat de toekomst brengt? “Ik zou graag de twee talenten die ik heb, schrijven en spreken, blijven gebruiken om een zinvolle boodschap te brengen. Dat is de weg die ik al enkele jaren bewandel. Het mooiste compliment na een lezing is dat mensen zeggen dat ik hen geïnspireerd heb. Dat maakt me blij en fier. Ik hoop dat ik nog lang mag inspireren. Ik ben wel beducht voor de dag dat ik mezelf overleef. Dan moet ik stoppen.”

“Twee jaar geleden ben ik een prestigieuze functie aangeboden. Ik heb neen gezegd. Het is genoeg geweest.”
“Twee jaar geleden ben ik een prestigieuze functie aangeboden. Ik heb neen gezegd. Het is genoeg geweest.” © Christophe De Muynck

Ik wil nog weten wat hij liefst was: premier of president. “Dat is onmogelijk te vergelijken omdat ik amper elf maanden premier was. Sowieso was het Europese mandaat het meest prestigieuze. Er is wel één grote gelijkenis. Ik ben beiden tegen mijn zin geworden. Dat klinkt eigenaardig, zeker? Weinig mensen geloven het. Maar ik heb het nu al zó dikwijls herhaald dat u wel verplicht bent om mij te geloven.” (lacht) We nemen afscheid. Ik stap mijn auto in. Een gedachte spookt door mijn hoofd: het grijze imago van deze man strookt helemaal niet met de fijnzinnige realiteit. Het kan verkeren.