De liberalen rollen al weken vechtend over straat. De basis is het meer dan beu. Dat zegt Romina Vanhooren (34), kersvers burgemeester van Oudenburg en straks wellicht een belangrijke troef in de nationale campagne. Dat haar partij een seksistische partij zou zijn, weerlegt ze met klem.
Bar Trottoir, een gezellige ontbijtbar in het hart van Oudenburg. Een gerenoveerde abdijhoeve met een rijk verleden, vertelt een enthousiaste Romina Vanhooren. Het is een koude en vooral onooglijk vroege herfstochtend, als we afspraak hebben. Voor mij dan toch, niet voor mijn gesprekspartner, zo blijkt. “Ik sta doorgaans om 5.30 uur op om de krant te lezen, mezelf op te frissen en daarna mijn kindjes klaar te maken. Dat zorgt helaas voor korte nachten, zeker nu ik burgemeester word.” (lacht)
Romina Vanhooren, amper 34 lentes oud, legt eerstdaags de eed af als nieuwe burgemeester van Oudenburg. De politicologe volgt Anthony Dumarey op die ontslag nam na klachten over belangenvermenging met zijn vastgoedkantoor. Of ze heeft getwijfeld, toen de vraag kwam? “Neen. Anthony en ik vormen al de hele legislatuur een goede tandem. Hij heeft aangevoeld dat hij niet verder kon. Dan is het logisch dat de partij naar mij kijkt. Ik heb uiteraard overlegd met mijn partner.”
U zegt ‘uiteraard’. Niet alle politici doen dat, hoor.
“Neen? Ik vind dat wel belangrijk. Wij hebben drie kleine kinderen thuis. Dit zal ook impact hebben op hen. Gelukkig geniet ik alle steun van mijn partner. Nochtans heeft ook hij een voltijdse job – hij is ingenieur in een studiebureau en wil dat blijven doen. Maar we kunnen ook rekenen op een groot netwerk.”
U bent de eerste vrouw die hier burgemeester wordt. Betekent dat iets voor u?
“Ik ben daar fier op, dat ik het glazen plafond kan doorbreken. Je hoort dat ook op straat, dat andere vrouwen zeggen: eindelijk eens een vrouw. Maar ik ga daar geen groot ding van maken.”
Hebt u in uw carrière extra drempels moeten overwinnen omdat u een vrouw bent?
“Neen, eigenlijk niet. Dat betekent niet dat de strijd gestreden is. Het verschil zit dikwijls in kleine dingen. Zo ijver ik ervoor om meer straatnamen te wijden aan belangrijke vrouwen. Wat wel een worsteling is, is de combinatie met kleine kinderen. Maar dat zal ook voor mannen een worsteling zijn. Al wordt er misschien nog altijd iets meer verwacht van een mama.”
Volgens uw partijgenote Stephanie D’Hose is seksisme nog altijd een probleem in de politiek.
“Ik heb dat zelf nooit ervaren, dus ik kan dat niet zeggen. Misschien omdat ik vooral achter de schermen actief ben en op lokaal niveau? Ik ben altijd met respect behandeld.”
De omstandigheden waarin u aantreedt, zijn niet evident. Verkeert Oudenburg in crisis na het kritisch rapport van Audit Vlaanderen?
(benadrukt) “Néén. Deze stad was in slaap gedommeld. Vriend en vijand zullen bevestigen dat wij weer schwung en beleving gebracht hebben. Bovendien is de schuldenput gedaald van 25 naar 20 miljoen euro. Een stad in crisis kan zulke cijfers niet voorleggen. Maar uiteraard is het niet gelopen zoals wij wilden. Anthony is hét gezicht van die vernieuwing en hij valt vroegtijdig weg.”
Na een zeer kritisch rapport waarin wantoestanden blootgelegd werden.
“Ik begrijp dat daar vragen over zijn, maar ik kan en mag niet spreken over de inhoud daarvan. De geheimhouding is wettelijk bepaald. Ik kan u wel zeggen dat wij heel ernstig aan de slag gaan met de aanbevelingen die daarin staan.”
Welke les leert u uit het rapport? Dat vastgoed en politiek maar beter strikt gescheiden worden?
(blaast) “Maar waar willen we naartoe? Dat is de vraag die we ons moeten stellen. Dat er geen enkele ondernemer nog aan politiek wil doen? Het is niet aan mij om te oordelen over een individueel dossier, maar over het algemeen zou ik het spijtig vinden, als politici straks geen zaak meer mogen runnen. Dat zou veel mensen ontmoedigen om voor de politiek te kiezen. Uiteraard moet elke activiteit op een deontologisch correcte manier gebeuren.”
En zeggen dat u ooit geprikkeld werd voor de politiek in het vastgoedkantoor van Dumarey.
(knikt) “Ik heb daar een vakantiejob gedaan, toen ik vijftien was. Dat was één jaar voor de lokale verkiezingen. Anthony was een jongerenafdeling aan het oprichten en hij stelde voor om eens af te komen. Het is daar dat de microbe ontstaan is. Voordien was ik helemaal niet met politiek bezig. Mijn ouders waren hardwerkende mensen: papa buschauffeur en discobar, mama poetsvrouw met dienstencheques. Wij hebben alle kansen gekregen van hen, maar zij lagen niet wakker van politiek.”
(lees verder onder de foto)
Wat was uw kinderdroom?
“Dierenarts worden. Al weet ik niet of ik dat gekund zou hebben.” (lacht)
Wie is uw politieke vader of moeder?
“Dat is in de eerste plaats Anthony. Hij is mijn mentor in de lokale politiek. Het is ook iemand die openstaat voor vernieuwing. In de nationale politiek is Bart Tommelein mijn mentor. Ik heb voor hem gewerkt toen hij schepen was, staatssecretaris, minister en parlementslid en ik werk nog altijd deeltijds voor hem.”
Tommelein ziet voor u een nationale carrière weggelegd. Is dat ook uw ambitie?
(ontwijkend) “Bart heeft voor zichzelf uitgemaakt dat hij geen nationale ambitie meer heeft. Dat siert hem ook: er zijn maar weinig politici die het echt doen, plaats ruimen voor jonge mensen. Daarnaast zou het niet meer dan logisch zijn dat er iemand uit de regio Oudenburg-Gistel-Ichtegem, waar de liberalen drie jonge burgemeesters leveren, een verkiesbare plek krijgt en zo onze belangen ook in Brussel kan verdedigen. Dat moet dus zeker onze ambitie zijn. Wie dat dan wordt, is minder belangrijk.”
U staat nochtans op de radar voor de tweede plek op de Vlaamse of federale lijst.
“Als dat zo is, zou dat mooi zijn. Maar het is aan de provinciale leden om daarover te beslissen, niet aan mij. Ik ben beschikbaar als de partij mij vraagt.”
Maar u hebt dus wel die ambitie?
“Ik heb de gezonde ambitie om ooit in het parlement te zetelen.” (lacht)
Het is een toxische wereld, zeggen velen. Schrikt u dat niet af?
“Neen, eigenlijk niet. Dat heeft het omgekeerde effect op mij. Als iedereen zich laat afschrikken, wie blijft er dan nog over? Ik wil mij niet laten leiden door angst.”
Het gaat slecht met uw partij. Hoe kijkt u – iemand van de basis – naar de malaise?
“Ik vind dat zeer, zeer, zeer jammer. Je zou toch hopen dat iedereen beseft dat deze zelfkastijding voor niemand goed is? Wij schieten voortdurend in eigen voet. Ik begrijp dat er discussies zijn over de lijstvorming. (feller) Maar waarom worden die discussies niet intern gehouden? Dat is wat mij, en veel mensen van de basis, heel zwaar op de maag ligt: dat alle conflicten op straat gesmeten worden.”
Het is de basis die straks campagne moet voeren voor deze ruziënde kopstukken.
“Klopt. Het zijn ook wij die het moeten uitleggen aan de mensen. Dat is frustrerend. Waarom maken jullie zoveel ruzie?, vragen de mensen. En waarom komt het altijd naar buiten? (even stil) Dit moet echt stoppen: dat is het statement dat ik wil maken. Hoelang gaan we nog ruziemaken? Tot alle lijsten gevormd zijn? Dan is het te laat, hoor. Ik zou veel liever over onze ideeën praten. Wij hebben een sterk verhaal te vertellen. We mogen bovendien fier zijn op het beleid van Alexander De Croo.”
U betreurt dat de interne conflicten naar buiten komen. Je kan je ook afvragen: waarom zijn er zoveel interne conflicten?
“Dat is omdat de partij door woelige wateren vaart. We doen het slecht in de peilingen en dus wordt elke verkiesbare plaats een kostbaar gegeven. Je zit met veel mensen die vrezen voor hun politieke toekomst. Maar deze ruzies mogen niet voortdurend op straat uitgevochten worden.”
De basis mort ook, omdat er met Paul Van Tigchelt opnieuw iemand van buiten de partij minister wordt. Is dat ook een frustratie van u?
“Neen. Ik vind de aanstelling van Paul een goede zaak, want hij kent de materie door en door. We zitten middenin een veiligheidscrisis. Dan heb je zo iemand nodig. Er is trouwens niemand die twijfelt aan zijn capaciteiten. Je moet natuurlijk soms ook mensen van de basis laten doorstromen. Maar dat gebeurt ook. Kijk naar de aanstelling van Jasper Pillen en Stephanie D’Hose als ondervoorzitters van de partij.”
(lees verder onder de foto)
Volgens Mercedes Van Volcem is het tijd dat de partij leert omgaan met vrouwen. Ze wees daarbij Vincent Van Quickenborne met de vinger. Is dat een terecht punt?
“Ik vind van niet. Ik vind het fout om van de aanstelling van Paul Van Tigchelt een man-vrouw-discussie te maken. Een partij heeft een gezond evenwicht nodig tussen mannen en vrouwen, maar wij hebben dat ook. Bijna de helft van de top van de partij is vrouwelijk: Vlaams minister Lydia Peeters, federaal minister Alexia Bertrand en Senaatsvoorzitter Stephanie D’Hose. Dat zijn drie belangrijke posities.”
Maar wordt niet alles bedisseld door de vier mannen De Croo-Van Quickenborne-Ongena-Somers?
“Dat is het beeld dat de buitenwereld heeft, maar dat klopt volgens mij niet. De aanstelling van Paul Van Tigchelt geniet de steun van het partijbestuur en daar zitten ook veel vrouwen in.”
Bart Tommelein ruimt straks plaats voor nieuwe mensen. Is het geen tijd dat ook Van Quickenborne dat doet?
“Dat vind ik niet. Vincent heeft een ijzersterk beleid gevoerd op justitie. Ik vind dat hij daarmee ook mag uitpakken.”
Eén dag na zijn ontslag als minister nam hij alweer zijn plek in als burgemeester van Kortrijk en als federaal parlementslid. Dat versterkt het beeld van een partij die vooral met de postjes bezig is.
(aarzelend) “Ik hoop van niet. Dat was een persoonlijke keuze van Vincent en hij heeft ook dat recht. Hij was de lijsttrekker in Kortrijk én federaal. Wat had hij anders moeten doen? Nog enkele weken wachten?”
Hij had zijn plek in het parlement kunnen laten aan Jasper Pillen, een man die brede waardering geniet voor zijn werk. Als ex-minister zal Van Quickenborne daar niet meteen het verschil maken.
“Dat had gekund, ja. Ik ken Jasper al lang. Ik vind het ook spijtig dat hij uit het parlement verdwijnt. Maar ik denk dat Vincent en Jasper daar goede gesprekken over gevoerd hebben. Jasper komt sowieso terug. Dat weet iedereen.”
U praat als een trouwe partijsoldaat. Hebt u dan nog geen zin gehad om uw lidkaart weg te gooien?
(lacht) “Neen, absoluut niet.”
Maar u trekt wel onder de vlag van Team Burgemeester naar de kiezer?
“Dat is een keuze die al eerder gemaakt is. Wij willen met deze naam onze rol als leidende partij in de coalitie in de verf zetten en duidelijk maken dat wij deze rol ook volgende legislatuur willen opnemen.”
Wie zal de lijst trekken?
“Dat is nog geen uitgemaakte zaak. Het is in de eerste plaats aan Anthony om dit te bepalen. Hij zou ten laatste in juni een beslissing nemen. Als hij de lijst wil trekken, dan zal ik hem daarin steunen. Maar nu eerst de legislatuur in schoonheid eindigen en alle projecten afwerken: dat is mijn uitdaging.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier