Politicoloog Carl Devos: “De parlementsleden zelf hebben hun rol niet altijd voldoende gespeeld”

Olaf Verhaeghe

Politicoloog Carl Devos (Universiteit Gent) ziet in de parlementaire statistieken een zeldzame objectieve graadmeter, maar waarschuwt voor strenge conclusies. Dat corona een grote impact had op de manier van werken, staat volgens professor Devos buiten kijf, maar ook de parlementsleden zelf moeten in eigen boezem kijken als het gaat over het ‘gebrek aan parlementair debat’.

Hoe groot was de impact van het coronavirus op het parlementaire werk van de West-Vlaamse volksvertegenwoordigers? Onze redactie zocht uit hoe actief de 38 parlementsleden in het Vlaams Parlement en de Kamer uit onze provincie het voorbije jaar waren. Lees het coronarapport hier .

“Het is zowat de enige objectieve graadmeter om de activiteit van een parlementslid te meten, maar toch moet je opletten”, zegt Carl Devos, politicoloog en professor aan de Universiteit Gent. Puur op basis van het aantal tussenkomsten, schriftelijke vragen en wetgevende initiatieven kan je volgens de professor niet beslissen of een parlementair het voorbije jaar ‘goed’ dan wel ‘slecht’ heeft gewerkt.

Belang van context

“De verleiding om te tellen is zeer groot, maar je moet de cijfers ook interpreteren”, vertelt hij. “Er is heel veel context die je moet in rekening nemen: de lange federale regeringsvorming bijvoorbeeld, maar ook de coronamaatregelen. Bovendien heb je ook altijd factoren als meerderheid versus oppositie, de ervaring van een parlementslid, het netwerk dat ze al dan niet hebben uit vorige jobs, of ze over persoonlijke medewerkers beschikken. Noem maar op: al zulke dingen zijn belangrijk.”

Ook de fractie waartoe een Vlaams Parlementslid of een Kamerlid behoort, is volgens professor Devos van groot belang. “Medestanders vinden voor een decreet als Vlaams Belang-lid is anders dan als lid van de meerderheid. Je weet per definitie dat je amper medestanders vindt bij andere partijen”, aldus de politicoloog. “Ben je dan lui? Niet per se natuurlijk. De cijfers zijn wat ze zijn, maar ook niet meer dan dat. We moeten achter de façade kunnen kijken.”

Die sfeer achter de façade van het Vlaams Parlement en de Kamer ziet er weinig verrassend anders uit dan pre-corona. “We merken het allemaal, in elk bedrijf, in de universiteit… Je kan niet even efficiënt werken als ‘normaal’. Bovendien is er door corona ook een pak minder budget voor de overheid en zullen een aantal zaken omwille van de financiën simpelweg onmogelijk zijn”, duidt Carl Devos. “En uiteraard zorgt het telewerken in het parlement ook voor het werk achter de schermen voor moeilijkheden. Parlementsleden zijn beperkter, hoe je het draait of keert.”

Gebrek aan parlementair debat

Maar hebben we wel voldoende debat gehad over de corona-aanpak an sich? “Absoluut niet”, stelt professor Devos. “Ik heb nog nooit in mijn carrière geweten dat er zo’n fundamenteel ingrijpende maatregelen met zo weinig parlementair debat werden doorgevoerd. Nog nooit. Het gaat om met wie en met hoeveel je mag buitenkomen, wie je in huis mag laten, tot wanneer je buiten mag komen… Als je die omvang afzet tegen de rol van het parlement. Tja, dan weet ik hoe de weegschaal zal hellen.”

“Natuurlijk is dat gebrek aan parlementair debat te betreuren en ik weet dat je om efficiënt en snel te handelen niet altijd met iedereen kan spreken. Maar men heeft dat argument van snelheid soms wat gebruikt om discussies te omzeilen. Bovendien is er ook binnen de meerderheid hier en daar wat verdeeldheid”, zo ziet professor Devos. “De vrees bestaat dat sommige leden van de eigen fractie niet stil zullen blijven.”

Toch legt de Izegemse politicoloog de zwarte piet niet enkel bij de regering. “Ook de parlementsleden zelf, allemaal, hebben hun rol niet altijd voldoende gespeeld. Ik leer al mijn studenten altijd: alle macht gaat uit van de natie, het volk is de baas. Awel, zij zijn toch de volksvertegenwoordigers? Kom dan op voor uw rechten. Het ligt én aan de instelling én aan de mensen die erin zitten”, besluit professor Carl Devos.