Mieke Vanbrussel bereidt zich voor op haar schepenambt: “Volg de politiek al van kindsaf”

Het gezin van Mieke Vanbrussel met vlnr. echtgenoot Lieven Roels, dochter Astrid, Mieke en zonen Midas, Elias en Felix. (foto Stefaan Beel) © Stefaan Beel
Peter Soete

Voor Mieke Vanbrussel (49) gaat het razendsnel in de politiek. Ze stond voor het eerst op een politieke lijst, werd meteen verkozen en wordt halfweg de bestuursperiode CD&V-schepen. We maken kennis met een vrouw die weliswaar nieuw is in de Roeselaarse politiek, maar die dezelfde politiek al van kleins af volgt.

Jij was als kind al geïnteresseerd in de politiek?

Mieke Vanbrussel: “Dat kwam vooral door nonkel Carl De Keukelaere, die heel boeiend kon vertellen over de politiek. Als klein meisje zat ik op familiefeesten graag in zijn buurt en zat ik gefascineerd te luisteren naar zijn verhalen. Hij kon echt de standpunten van alle partijen op een heel bevattelijke manier uitleggen en argumenten pro en contra aanhalen.”

De Weekbode speelde daar ook een rol in?

“Zeker, want van het ogenblik dat ik kon lezen in het eerste leerjaar las ik ieder woord van de gemeenteraad in De Weekbode. Echt waar. Dat boeide mij ongelooflijk. Wanneer De Weekbode arriveerde, wilde ik onmiddellijk dat blad over de gemeenteraad of de Roeselaarse politiek lezen.”

Waarom duurde het dan zo lang vooraleer je op een politieke lijst te vinden was?

“Dat weet ik eigenlijk zelf niet. Ik heb me in het verleden wel enkele keren de vraag gesteld of ik een meerwaarde kon zijn in de politiek, maar heb daar nooit verder over nagedacht. Ook toen Bart Wenes en de burgemeester me gevraagd hebben om op de lijst te staan, heb ik geaarzeld tot net voor het afsluiten van die lijst.”

Wat heeft je uiteindelijk over de streep getrokken?

“Vooral mijn gezin. Mijn man Lieven heeft me dikwijls gezegd dat het nu het moment was voor mij. Hij zei voortdurend dat ik een groot netwerk had en dat politiek mij altijd interesseerde. En ik was al lid van ARhus, van de Cultuurraad, van Markant en van De Spil.”

Je was zelfs voorzitter van de Cultuurraad, maar dat moest je laten schieten?

“Dat vond ik jammer, maar een politiek mandaat valt niet te combineren met het voorzitterschap van de Cultuurraad. En die stap heeft me ook geholpen, want de burgemeester zei me dat een stap in de politiek eigenlijk een logisch gevolg is van mijn voorzitterschap. Ik heb als voorzitter een heel boeiende tijd gehad en heel veel boeiende mensen leren kennen en nieuwe kunstvormen leren ontdekken.”

Cultuur zit er bij jou wel ingebakken?

“Ik hou van kunst, muziek en literatuur, ja. Ik kom natuurlijk uit een muzikaal nest (pa is Joost Vanbrussel, red.) en heb altijd een voorliefde gehad voor klassieke muziek. Ook onze kinderen hebben muzikale genen: Felix speelt hoorn, Midas en Astrid spelen net als ik cello en Elias speelt trombone.”

En ze hebben net als Lieven en jij allemaal dezelfde richting gevolgd in het middelbaar?

“Ja, leuk hé. Lieven en ik hebben allebei Latijn-Grieks gedaan en onze vier kinderen ook. Lieven zat zelfs in de klas van onze burgemeester en heeft nog les gekregen van mijn pa. Die zei eens tegen die klas dat wanneer er één van hen om zijn dochter zou komen, hij heel tevreden zou zijn. En voilà, dat is gebeurd (lacht).”

“Hoe meer ik me inwerk, hoe meer ik besef hoe boeiend deze job als schepen is”

“Lieven heeft vervolgens Romaanse filologie gestudeerd en ik Germaanse. Talen boeien de kinderen ook, want Felix en Astrid zijn twee jaar geleden gestart met Italiaans in Creo, het volwassenenonderwijs waar ik ook les geef.”

In deze coronatijden heb je ook een directe lijn?

“Dat is veel gezegd (lacht). Maar mijn neef Hans Kluge is directeur Europa van de WHO, de wereldgezondheidsorganisatie. Hans woont in Denemarken en heeft een heel goede band met minister Maggie De Block. Hans staat ook in direct contact met alle ministers van volksgezondheid en luistert naar hen en geeft advies. En minister De Block heeft meteen geluisterd naar Hans en naar de experts. Dat was meteen de goede beslissing.”

De verkiezingen verliepen uitstekend voor jou, want je werd onmiddellijk verkozen. Maar dat was nog niet het einde?

“Neen, ik was al supergelukkig dat ik ‘er bij’ was, maar enkele weken later kreeg ik de vraag om schepen te worden. En dat was toch even verschieten, want dat had ik absoluut niet verwacht. Ik heb de burgemeester gevraagd om zijn vraag eens te herhalen, ik dacht dat ik hem verkeerd begrepen had (lacht). Natuurlijk heb ik ingestemd, want zo krijg ik de kans om nog meer mee te werken aan de uitbouw van de stad. Ik vind het trouwens enorm goed dat die vraag enkele jaren voor de uiteindelijke wissel komt. Op die manier heb ik tijd om me deftig in te werken in heel veel dossiers, in de besluitvorming en in het schepenambt.”

Maar je krijgt ook veel tips van de collega’s?

“Ja, de huidige schepenen geven heel veel tips en raad. En ze leren me de medewerkers op het stadhuis kennen. Die mensen zijn onze specialisten en ze zijn goud waard. Ik leer die nu ook al wat kennen.”

Als ik je bezig hoor, denk ik niet dat je er na drie jaar mee ophoudt?

“Neen, het is de bedoeling om langer aan politiek te doen. Hoe meer ik me inwerk, hoe meer ik besef hoe onvoorstelbaar boeiend deze job is. En zal ik minder thuis zijn? Misschien, maar dan moet ik maar goede afspraken maken met ons gezin waarin iedereen zich kan vinden. En het lesgeven in Creo zal ik zeker missen, want dat was een meerwaarde voor mij. Maar er wacht mij een nieuwe uitdaging waarmee ik als kind al mee bezig was.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier