De PVDA heeft de wind in de zeilen. Dat is ook in West-Vlaanderen te merken, zegt provinciaal voorzitter Jouwe Vanhoutteghem. De 37-jarige Kortrijkzaan spreekt voor het eerst zijn ambities uit voor het belangrijke verkiezingsjaar 2024. “Als we volgend jaar geen West-Vlaamse zetel behalen, dan zijn we mislukt.”
Het provinciaal kantoor van de PVDA is een statig herenhuis aan het President Rooseveltplein – o ironie – in Kortrijk. Tax the rich staat in schreeuwerige rode letters op de witte gevel gedrukt. Belast de rijken dus: meteen de kern van het programma van de radicaal linkse partij. Of er veel rijken in deze buurt wonen, wil ik weten. Jouwe Vanhoutteghem glimlacht. “Dat valt best mee. We komen trouwens goed overeen met onze buren. Er is zelfs één buur die zijn deur in het rood heeft geschilderd. Dat kan niet anders dan onze invloed zijn. (lacht) Kortrijk heeft van oudsher wel een gegoede bevolking. Ook in de politiek zitten er mensen van adel.”
Vanhoutteghem is sinds januari provinciaal voorzitter van de partij. Hij staat voor de zware taak om een West-Vlaamse marxist in het parlement te krijgen. Zijn naam klinkt wellicht nieuw voor de buitenwereld, maar binnen de partij heeft hij al een stevig track record. Zo heeft hij zes jaar voor de studentenbeweging Comac gewerkt en negen jaar voor het eveneens aan de partij verbonden festival ManiFiesta. De man is opgegroeid in Diksmuide, studeerde in Kortrijk en Leuven, woonde daarna zes jaar in Gent en keerde in 2015 terug naar onze provincie, naar Kortrijk.
Uw partij heeft de wind in de zeilen. Hebt u zichzelf de voorbije weken dikwijls getrakteerd op een Cuba Libre?
(lacht) “Neen, dat is mijn drankje niet. Ik drink vooral koffie. Te veel zelfs, maar dat terzijde. We zijn uiteraard tevreden over de laatste peilingen. Je voelt het enthousiasme ook op straat. Elke dag krijg ik van iemand te horen dat hij zich lid zal maken van de partij. Dat is het beste nieuws, want we zullen elk lid nodig hebben om de mensen te overtuigen ook effectief voor ons te stemmen. Het is op straat dat wij onze zetels zullen moeten halen, zeker in onze provincie.”
Volgens de laatste peiling zou uw partij zelfs tien procent behalen in Vlaanderen. Hoe verklaart u dat?
“Er zijn veel verklaringen, maar de belangrijkste is wellicht de kwaadheid van de mensen – een terechte kwaadheid. Zij zien dat hun winkelkar duurder wordt, dat hun spaargeld opgeraakt, maar tegelijk zien ze dat de miljonairs en de multinationals alleen maar rijker worden. Dat kan niet blijven duren. Wij willen die boosheid omzetten in een positief verhaal. In die zin vormen wij niet alleen een tegengewicht voor de Vivaldi-regering, maar ook voor extreemrechts. Wij schoppen naar boven, terwijl Vlaams Belang naar beneden schopt.”
Hebt u het succes niet vooral te danken aan de politieke schandalen?
“Ook. De privileges voor de politieke klasse zijn ook een bron van deze kwaadheid. Wij willen daar komaf mee maken, tonen dat het niet één pot nat hoeft te zijn.”
U creëert het beeld dat alle politici graaiers zijn. Dat bekt lekker, maar vindt u dat zelf correct? Volgens Jean-Marie Dedecker zijn jullie vooral nestbevuilers.
(blaast) “Het is niet de eerste keer dat we dat te horen krijgen. De gevestigde machten hebben niet graag dat het status quo in vraag gesteld wordt. (feller) Maar eigenlijk is het hallucinant wat Dedecker zegt. Hij zou ons dankbaar moeten zijn. Dat wij schandaal na schandaal naar boven spitten, zal de politiek op lange termijn alleen maar ten goede komen.”
Vindt u dat politici graaiers zijn?
“Neen. Wij klagen een systeem aan, geen individuen. Wij vinden wel dat politici te veel geld verdienen. De kloof met de gewone bevolking is te groot.”
U werkt voltijds voor de partij. Hoeveel verdient u?
“2.000 à 2.100 euro. Dat is goed. Een parlementslid mag van ons zelfs 3.000 euro verdienen. Daarmee kan je goed rondkomen.”
Vier jaar geleden was West-Vlaanderen de enige provincie waar uw partij de kiesdrempel niet behaalde, naast Vlaams-Brabant. Waar is het toen fout gelopen?
“We waren nog niet klaar om door te breken. We waren met te weinig mensen om de straat op te trekken. Dat is het verschil met vandaag. Toen ik in 2015 terugkeerde naar onze provincie, waren we met 500 leden. Vandaag zijn we met 1.600 leden. Dat zegt genoeg, zeker? Zoals ik al zei: we zullen elk lid nodig hebben. Intussen tellen we 25 afdelingen, verspreid over 11 gemeenten. Maar dat is niet genoeg: we willen op termijn overal aanwezig zijn: van Oudenburg tot Mesen.”
Kan het ook te maken hebben met het landbouwprofiel van onze provincie?
“Volgens mij niet. West-Vlaanderen is een uitgestrekte provincie, met inderdaad veel landbouw, maar ook veel industrie. Er zijn veel West-Vlamingen die links stemmen, maar de vorige keer kozen zij voor de SP.A van John Crombez. Zij hebben de werkende klasse kunnen overtuigen met een ouderwetse campagne van deur tot deur. Wij hadden onvoldoende mensen om daar iets tegenover te zetten. (denkt na) Wat ook heeft meegespeeld, is het gebrek aan bekende gezichten zoals een Raoul Hedebouw.”
Zal dat deze keer anders zijn?
“Het is te vroeg om te zeggen wie onze lijsten zullen trekken, maar dat Natalie Eggermont een belangrijke rol zal spelen, zal geen verrassing zijn. Zij is overal sterk aanwezig en ook communicatief heel vlot.”
En ze woont in Kortrijk, net zoals u. Wat zegt dat over uw ambities?
“Er zal maximum één lijsttrekker uit Kortrijk komen, dat ligt vast. Ik zal zeker op een lijst verschijnen, maar wellicht niet als trekker. Ik heb maar één doel voor de nationale verkiezingen: ervoor zorgen dat de partij een zetel haalt, zowel federaal als Vlaams. Mijn persoonlijke ambitie is totaal ondergeschikt.”
Zal u anders mislukt zijn als voorzitter?
(denkt na) “Jawel, we moeten daar eerlijk in zijn. Als we geen zetel halen, dan zijn we mislukt. We zijn trouwens even ambitieus voor de lokale verkiezingen. We willen in elk van de vier centrumsteden minstens één zetel binnenhalen. Als dat lukt, kunnen we echt beginnen aan de uitbouw van de partij.”
“Hoeveel keer hebben we al niet gezegd dat Stalin en Mao niet onze voorbeelden zijn? Het begint vervelend te worden”
Was de politiek eigenlijk een kinderdroom?
“Neen. Ik wou zanger worden. Dat was mijn grote droom. Ik ben opgegroeid in Diksmuide, waar ik sopraan was in het kerkkoor. (lacht) Zowel mijn vader als mijn moeder was leerkracht. Mijn vader is gestorven aan longkanker toen ik twaalf was. Dat was een harde tijd voor mijn moeder die er alleen voor stond.”
Waarom hebt u voor de PVDA gekozen?
“Wellicht omdat ik thuis gezien heb hoe moeilijk mensen het kunnen hebben. Maar het is vooral als activist dat ik de PVDA heb leren kennen. Overal waar ik actie ging voeren, kwam ik PVDA’ers tegen: of dat nu tegen de oorlog in Irak was, tegen kernenergie of voor betaalbare woningen. De PVDA had bovendien een duidelijke visie op de samenleving. Dat heb ik altijd gemist bij andere partijen. Toen ik achttien jaar was, heb ik mijn eerste lidkaart gekocht.”
Werd u niet afgeschrikt door het in die tijd openlijke gedweep van uw partij met dictators zoals Stalin en Mao?
“Neen, want dat waren niet de thema’s waar wij mee bezig waren. Wij waren bezig met de oorlog in Irak, met de loodvergiftiging in Hoboken. Mijn eerste betoging ging zelfs over vuilzakken. Bovendien heeft de partij op het congres van 2008 duidelijk gebroken met dat deel van haar verleden.”
Toch blijft uw partij daarmee worstelen.
(pikt in) “Omdat journalisten altijd dezelfde vragen stellen. (blaast) Het begint vervelend te worden.”
Vervelend doen, is mijn taak.
“Akkoord, maar hoeveel keer hebben we al niet gezegd dat de modellen van Stalin en Mao niet de onze zijn? Maar ik ben ook historicus van opleiding en ik heb geleerd dat de geschiedenis niet zwart-wit is. De communisten: dát waren ook mensen zoals mijn overgrootvader die in Diksmuide vijf jaar lang gevochten heeft tegen de nazi’s.”
Is uw analyse over Hitler dan ook niet zwart-wit?
(zucht) “Er is toch een duidelijk verschil tussen het nazisme en het communisme, niet? De Sovjet-Unie heeft wel mee het nazisme overwonnen. Daarmee ontken ik niet dat er grote problemen waren onder Stalin.”
Het communisme is al dikwijls geprobeerd in verschillende landen. Kan u een voorbeeld noemen waar het wel gewerkt heeft?
“Neen, en dat is de reden waarom wij een eigen model uitgewerkt hebben: het socialisme 2.0. Wij willen leren uit de fouten van het verleden, maar we nemen het marxisme, en de systeemkritiek die daaruit voortvloeit, wel als basis. Het kapitalistisch systeem van ongebreideld winstbejag is niet langer houdbaar, niet voor de mens en niet voor de planeet. Daarom willen wij een ander systeem waar er meer gelijkheid is. Op sommige vlakken kunnen we wel leren van andere landen. Cuba bijvoorbeeld doet interessante dingen op vlak van gezondheidszorg.”
Maar waar zou u het liefst ziek zijn: in Cuba of in België?
(geprikkeld) “In België, natuurlijk. Maar het ene sluit het andere niet uit. In Cuba zijn er geen wachtlijsten, hoor. De gezondheidszorg is daar veel toegankelijker voor iedereen. Dat mogen we toch zeggen? Is er trouwens al een land dat aangetoond heeft dat het kapitalisme de ongelijkheid niet groter maakt?”
U bent een man van de straat, zei u al. In 2011 lag u zelfs mee aan de basis van de Frietrevolutie. Wat was toen uw motivatie?
“We hadden toen net het wereldrecord regeringsvorming gebroken. Meer en meer werd er gesproken over de splitsing van het land en dus ook van de sociale zekerheid. Dat is echter een valse oplossing voor een echt probleem. De Frietrevolutie wou mensen samenbrengen – studenten, cultuurmensen, syndicalisten – vóór België en dus tegen de splitsing.”
Bent u ook uit de kleren gegaan?
“Jawel, tot aan mijn slip. Verder mochten we niet gaan van de politie. Al heeft niet iedereen zich aan die dresscode gehouden. (lacht) Het is ongelooflijk hoeveel media-aandacht we toen gekregen hebben.”
Zal u volgend jaar opnieuw strippen, als er geen regering gevormd wordt?
“Dat zullen we dan wel zien, maar de vraag is pertinent. We gaan opnieuw naar een heel moeilijke regeringsvorming, vrees ik. De zorgen die we toen hadden, hebben we vandaag opnieuw, namelijk dat de splitsing van de sociale zekerheid op tafel ligt. Bart De Wever (N-VA) dreigt zelfs met samenwerking met Vlaams Belang om zijn confederalisme erdoor te krijgen. (op dreef) Maar wat zou dat betekenen in de praktijk? Doet Vlaanderen het zoveel beter als het gaat over onderwijs, zorg en openbaar vervoer? Helemaal niet zelfs. Moeten we dan echt onze sociale zekerheid in de handen van die mensen geven? Bespaar ons daarvan. Het is daarom dat de mensen voor de PVDA moeten stemmen: wij bieden een echt alternatief.”
U bent trouwens net vader geworden. Hoe lukt de combinatie met de politiek?
“Het vraagt veel planning. Mijn vriendin Caroline en ik hebben afgesproken dat ik maximaal twee avonden per week weg mag. En als ik goed aandring, kunnen dat drie avonden zijn. (lacht) We hebben het geluk dat we een goede crèche gevonden hebben en dat ook mijn moeder niet te ver woont. Caroline werkt trouwens voor ons festival ManiFiesta, dus zij kent deze wereld ook.”
Wie is Jouwe Vanhoutteghem?
– Geboren op 22 november 1985 in Kortrijk.
– Licentiaat in de Geschiedenis (KU Leuven).
– Woont in Kortrijk met zijn vriendin Caroline en dochter Elie.
– Werkte van 2006 tot 2012 voor de studentenbeweging Comac.
– Werkte van 2011 tot 2020 voor het festival ManiFiesta.
– Provinciaal voorzitter van PVDA sinds januari dit jaar.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier