Luc De Leersnyder blikt terug op vruchtbare loopbaan bij het gemeentebestuur van Ruiselede

Luc De Leersnyder voor 'zijn' gemeentehuis: "De complete renovatie van dit geklasseerde gebouw is voor mij toch wel hetgene waar ik het meeste trots op ben." © Foto WME
Jos Remaut

“Ik heb het beste van mezelf gegeven, beter kon ik niet.” Met deze ietwat filosofische woorden rondt Luc De Leersnyder het gesprek af over zijn loopbaan op het gemeentehuis van Ruiselede. Een mooie carrière overigens, waar hij zelf heel tevreden op terugblikt. “Mijn werk was mijn leven en ik denk dat ik altijd heel loyaal geweest ben tegenover de politici aan het roer.”

Eind vorige week heeft Luc de deur van het gemeentehuis achter zich dicht getrokken. “Ja, ik zal mijn bureau hier hard missen”, geeft hij grif toe. “Maar ik blijf rondlopen in Ruiselede, het dorp waar ik zielsveel van hou en mij altijd voor ingezet heb. En ik zal wel zien welke rol ik hier nog te spelen heb.

Luc is dan ook een échte Ruiseledenaar, gepokt en gemazeld. “Mijn vader Gabriël was hier beenhouwer, onder de kerktoren, en als klein manneke mocht ik met de fiets de bestellingen ronddragen. Het waren mijn eerste sociale contacten.”

Eerlijk examen

Na de lagere school trok Luc naar de Broeders van Liefde in Aalter en daarna besloot hij boekhouden te studeren. Daarmee kon hij, na zijn legerdienst in Brussel en Aarlen, aan de slag op het secretariaat van het Dokter Guislainziekenhuis van de Broeders van Liefde in Gent. “Niet meteen het soort werk waar ik erg vrolijk van werd en ik was dan ook blij dat ik na een jaar al kon terugkeren naar Ruiselede. In 1975 kon ik hier op het gemeentehuis beginnen als opsteller, na een vergelijkend examen waar heel wat concurrentie voor was. Ook de zoon van de veldwachter deed mee en de dochter van een schepen. Maar wijlen burgemeester Dupont had vooraf verzekerd dat alles eerlijk zou verlopen en de beste uit het examen de job zou krijgen”, zegt Luc, terwijl hij moeiteloos het proces-verbaal van het examen opdiept en daarna weer zorgvuldig opbergt.

Ook OCMW-secretaris

“Ik voelde me dadelijk thuis op het gemeentehuis. We waren hier met een heel kleine ploeg en iedereen moest eigenlijk alles kunnen en doen, maar dat vond ik helemaal niet erg. Enige minpunt in de tijd: mijn loon. Als ik op klasreünies kwam en hoorde wat mijn kameraden die in de financiële wereld aan de slag waren gegaan allemaal verdienden… Gelukkig kon ik na drie jaar ook OCMW-secretaris worden, waardoor er toch al wat bijkwam op het einde van de maand.”

“We waren in het begin met een heel kleine ploeg en iedereen moest eigenlijk alles kunnen en doen, maar dat vond ik helemaal niet erg”

Veertien jaar later, Luc was ondertussen opgeklommen tot onderbureauchef, kon hij dan de sprong maken naar zijn huidige job. “Ik werd gemeentesecretaris, in opvolging van Carlos Verhelle, en meteen kreeg ik er ook nog heel wat verantwoordelijkheden bij. Ik bleef ook OCMW-secretaris, waardoor ik, in 1992 al, eigenlijk een algemeen directeur avant la lettre was”, glimlacht hij.

Twee burgemeesters

Ook al is Luc bijna 27 jaar secretaris geweest, hij heeft maar onder twee burgemeesters gediend, zij het wel twee heel verschillende van snit. “Etienne Biebuyck leidde de gemeente eigenlijk zoals hij zijn diepvriesbedrijf runde. Zakelijk en doortastend, maar Ruiselede bleef wel een beetje afwezig in het totaalbeeld van West-Vlaanderen. Onder Greet De Roo is Ruiselede toch wat meer op de kaart komen te staan en evolueerden we naar een hedendaagse gemeente. Al zijn we, in de hedendaagse tijden, te klein om het op eigen houtje te blijven doen. Er zijn zoveel taken en uitdagingen bijgekomen… Gelukkig is er nu het intergemeentelijk samenwerkingsverband Midwest, waar we voor heel wat zaken kunnen op terugvallen.”

“Wie er ook aan het roer stond, ik heb me altijd heel loyaal opgesteld”, aldus Luc De Leersnyder.© Foto WME

“Maar wie er ook aan het roer stond, ik heb me altijd heel loyaal opgesteld: uitvoeren wat het beleid beslist. Al deed ik ook op de gemeenteraad wel eens mijn mond open. Als er iets gezegd werd dat manifest onjuist was, dan zette ik dat meteen recht. De oppositie nam me dat soms kwalijk: ‘Waarom help jij die mensen eigenlijk, laat hen toch verder brasselen’, zei notaris Verhaeghe me wel eens.”

“Mijn werk ging altijd voor maar nu wil ik dat goedmaken”

“Maar ik hield me dus van de politiek af, wat me de kans gaf me in het Ruiseleedse verenigingsleven te engageren.” En zelf ook een initiatief uit de grond te stampen waarmee hij Ruiselede haast internationaal op de kaart zette: het poëziefestival Sappho, naar de lyrische dichteres uit het antieke Griekenland. “We haalden de beste dichters uit het Nederlandse taalgebied naar het kleine Ruiselede, soms zat er wel 500 man in de zaal. Ik heb dat tien jaar georganiseerd, van 1996 tot 2005, maar daarna niet meer omdat ik wilde stoppen op een hoogtepunt. Vanwaar mijn liefde voor de poëzie komt? Heel gek eigenlijk: we woonden in de Guido Gezellelaan en als kind wou ik al weten wie die man was. Ik kwam er snel achter en raakte enorm geboeid door zijn persoon. Voor mij blijft hij nog altijd de grootste.”

Familyman worden

Luc is ook een grote liefhebber van klassieke muziek. Op zijn bureau stond zijn oude radio vastgeroest op Klara en via zijn goede vriend Chris Maene werd hij ook bestuurslid van de vzw Helikon, die jonge pianisten kansen gaf en de pianomuziek wilde promoten bij het grote publiek. “Nu is dat de vzw Cristofori geworden, naar de uitvinder van de piano. Wij organiseren onder meer concerten in Ruiselede en lessenreeksen voor pianoforte in het kasteel van Poeke.

“Liefde voor de poëzie is ontwaakt doordat ik in Guido Gezellelaan woonde”

En wat nu hij met pensioen is? Nog meer tijd om aan cultuurbeleving te doen? De draad van Sappho weer oppikken? “Ach, ik weet het nog niet. Ik heb me voorgenomen om eerst zes maanden bedenktijd in te lassen in mijn leven. Wat meer familyman worden, want dat heb ik wel verwaarloosd, mijn werk ging altijd voor. Wat vaker met mijn lieve vrouw Carine naar ons huisje in de Auvergne trekken, dat zeker. En mee helpen zorgen voor mijn zes kleinkinderen. Mijn drie kinderen Ruben, Nele en Ilse zijn in de buurt blijven wonen en daar ben ik ontzettend blij om. Net zoals ik dankbaar ben dat ik mijn 92-jarige moeder Georgette nog altijd in de buurt heb, in goede gezondheid en nog volop zelfredzaam. En toertjes gaan maken met de motor, dat kunnen ze mij niet afpakken. Inderdaad wel vaak naar een kunstveiling, want ik het toch al wel een zekere collectie. Ik ga er overigens prat op dat ik de moderne beeldende kunst heb binnengebracht op het gemeentehuis.”

Renovatie

Net zoals Luc ook een van dé drijvende krachten geweest is achter de renovatie van dat gemeentehuis. “Een prachtig gebouw, dat we zo van de ondergang hebben kunnen redden. Ik ben daar trots op en beschouw het als een van dé verwezenlijkingen uit mijn loopbaan. Spijtig genoeg is ons dat nog niet gelukt voor onze kerk. En verder? Laat ons zeggen dat ik hier een stukje geschiedenis heb geschreven. Letterlijk dan, want heel minutieus heb ik in de voorbije 27 jaar alle tussenkomsten op de gemeenteraad haast woordelijk uitgeschreven. Een schat aan informatie voor ons nageslacht!”