John Crombez over zijn afscheid als SP.A-voorzitter: “Ik kon de perceptie niet keren”

John Crombez in De Grote Post in Oostende. "Ik ben na Hilde Crevits de populairste politicus in West-Vlaanderen." (foto Christophe De Muynck)
Redactie KW

John Crombez was bijna vijf jaar voorzitter van SP.A. De dag na de dramatische verkiezingen van 26 mei besloot hij de fakkel door te geven. Geruisloos. Zeven maanden heeft hij gezwegen over die pijnlijke episode. Tot vandaag. De 46-jarige Oostendenaar maakt exclusief voor onze krant de balans op van zijn voorzitterschap. En ja, ook zijn opvolger en diens omstreden schoenen komen aan bod.

Dag drie van het nieuwe jaar, een druilerige dag. John Crombez is een kwartier te vroeg. Hij moet vele handjes schudden als hij De Grote Post in Oostende binnenstapt. Het socialistische boegbeeld is populair in eigen stad, nog steeds. Oe is ‘t? Hij lacht breed. Hij oogt ontspannen. Of hij geniet van zijn nieuwe leven, willen we weten. “Welk nieuw leven? Ik merk haast niet dat ik voorzitter af ben. (lacht) Neen, dat is overdreven. Maar ik weet wat gedaan, hoor. Mijn parlementair werk, de gemeenteraad, de federale onderhandelingen én lesgeven aan de universiteit: mijn agenda staat goed vol.”

Het partijvoorzitterschap is wel de zwaarste stiel in de Wetstraat, zo wordt gezegd. Is dat zo?

(knikt) “Ik kan dat bevestigen. Ik ben kabinetschef geweest voor Johan (Vande Lanotte, red) en Freya (Van den Bossche, red). Ik ben staatssecretaris geweest. Dat waren zeer intense opdrachten, maar ik kon nog eens op zondag tomaten trekken in de serre van mijn pa. Als voorzitter lukt dat niet. Een voorzitter is nooit vrij, en zeker niet in zijn hoofd. Bovendien moet je over élk thema kunnen meepraten. Dat is een ander groot verschil. Een vakminister kan zich specialiseren op één domein.”

“Ik ben niet verbitterd, als u dat zou denken. Ik heb geen spijt van die vijf jaar als voorzitter” – John Crombez

U moet blij zijn dat die episode voorbij is?

“Neen, toch niet. Ik ben niet per se blij. Ik vind mijn beslissing wel logisch. (denkt na) Ik kreeg van veel leden de vraag om voort te doen. Maar ik wou niet meer. Ik wist dat de dag na de verkiezingen al.”

U hebt dat nooit gecommuniceerd, tot de dag dat de kandidaturen binnen moesten. We waren dan al oktober.

“Ik wou vermijden dat het debat over mij zou gaan. Ik heb dat aan twee mensen gezegd: aan mijn vrouw en aan een naaste medewerker. Ik vond dat genoeg. Het is ook gelukt: de campagne ging níet over mij. Ik had aanvragen genoeg, hoor, om interviews te geven. Maar liefst doe ik dat eerst voor de West-Vlamingen.” (knipoogt)

Wat gaf de doorslag om te stoppen?

“De verkiezingsuitslag. Dat was de meest doorslaggevende factor. We haalden federaal elf procent en Vlaams tien procent. Dat is te weinig. Punt. We hebben de verkiezingen verloren. Ik ga daar niet flauw over doen. Maar dat is niet de enige factor geweest. De partij mist geloofwaardigheid. Dat is door wat de voorbije jaren allemaal gebeurd is. Dat heeft ons parten gespeeld in de stembus. Ik heb intern veel kunnen vernieuwen. Ik ben daar ook fier op. Maar de partij heeft nu iemand nodig die die vernieuwing extern kan belichamen.”

Kon u dat niet?

“Te weinig, want ik werd óók gezien als deel van dat verleden. Je moet daarin eerlijk durven zijn. Ik behoor al vijftien jaar tot de partijtop. De partij had een nieuw en geloofwaardig boegbeeld nodig. Conner (Rousseau, de nieuwe voorzitter, red) is zo iemand. Kent u het verhaal van de perenboom? De grootouders planten de boom, maar het zijn de kleinkinderen die de vruchten ervan plukken want ze zijn sneller en kwieker. Maar het blijven wel de grootouders die de boom geplant hebben.”

Wat had u gedaan, mocht Rousseau geen kandidaat geweest zijn?

(blaast) “Dat zou niets veranderd hebben. Ik heb mijn ding gedaan. Ik ben vooral blij dat mijn partij geen gevestigde waarden naar voren geschoven heeft. Andere partijen doen dat wel. Ik begrijp dat niet altijd. De kiezer is zéér ontgoocheld in de politiek, en ik druk me nog zacht uit. Wie denkt dat meer van hetzelfde voor de ommekeer kan zorgen, zit fout.”

Wanneer zag u de bui hangen?

“De avond zelf pas, toen de resultaten binnen waren. Dat was hard. Héél hard. Die avond, die nacht. Ik hield eigenlijk een goed gevoel over aan de campagne. Ik had verwacht twaalf procent te halen. Ik durfde zelfs dromen van meer. (even stil) Veel mensen delen onze oplossingen, maar stemmen niet voor ons. Dat is een probleem van geloofwaardigheid. Wij waren op de duur verantwoordelijk voor ál wat fout liep, zelfs voor het Zweedse afbraakbeleid (regering Michel I, regering Bourgeois I, red.), ook al zaten we in de oppositie. Ik kon die perceptie niet keren. Dan is het voorbij.”

U wou én sociaal zijn én streng op vlak van migratie. Is dat te veel gekaapt door Vlaams Belang? Die partij kwam bijvoorbeeld ook met het voorstel om de minimumpensioenen te verhogen tot 1.500 euro.

“Het VB heeft een deel van ons programma gekaapt. Dat is zo. Zij hadden bovendien het geluk een kleine partij te zijn. Zij werden niet beschouwd als deel van de politiek, en dus van het probleem. Je ziet dat ook aan alle postelectorale studies. Onze kiezers zijn naar PVDA en VB overgelopen, niet naar Groen. Dat wil iets zeggen. De SP.A moet volgens mij sociaaleconomisch links zijn en flinks op vlak van veiligheid en migratie. Ik hoop dat de nieuwe voorzitter dat geloofwaardig kan belichamen.”

De voortdurende kritiek vanuit Leuven heeft u ook niet geholpen.

(droog) “Is dat zo?”

Louis Tobback zei onlangs in Humo dat Rousseau onmogelijk slechter kan doen dan u. We kunnen zo vele citaten aanhalen.

“Ik ga geen slechte woorden spreken over partijgenoten. (even stil) Toen Louis in de jaren negentig de historisch laagste score neerzette, waren anderen gelukkig milder voor hem. Ook toen ging trouwens een deel van onze kiezers naar het VB.”

Maar u gaat akkoord dat die voortdurende kritiek niet geholpen heeft?

“Natuurlijk. Het is nooit goed dat partijgenoten elkaar bekritiseren in het openbaar. (fijntjes) Maar dat heeft ons niet belet een goede score neer te zetten in West-Vlaanderen.”

Hebt u vader en/of zoon Tobback ooit onder vier ogen gesproken over deze kwestie?

“Jawel. En Louis zelfs meer dan Bruno. (aarzelend) Maar oké, zij doen wat zij denken te moeten doen. Ik ga daar verder geen woorden aan vuil maken.”

Louis kon nooit verkroppen dat u zijn zoon uitdaagde voor het voorzitterschap in 2015.

(lacht) “Ú mag dat zeggen. (denkt na) Ik heb lang getwijfeld of ik toen wel kandidaat wou zijn. Ik ken mezelf. Ik ben niet de grote redenaar, ik ben meer een beleidsman. Dat is wellicht ook gebleken. Bovendien moest ik het inderdaad opnemen tegen de zetelende voorzitter die dan nog eens deel uitmaakt van een bekende familie, van een baronie zoals Louis dat zegt. Dat was dus geen makkelijke beslissing. Maar ik heb geen spijt van die vijf jaar. Zéker niet zelfs.”

“Ik ben niet de grote redenaar, ik ben meer een beleidsman. Dat is wellicht ook gebleken” – John Crombez

Welke balans maakt u op?

“Ik kan drie conclusies trekken. Ik wou voorzitter worden omdat ik vond dat de partij anders georganiseerd moest worden. De decumul bijvoorbeeld. Ik ben daarin geslaagd, vind ik. We hebben ook nieuw en jong volk in onze parlementen kunnen loodsen. De verkiezingen waren slecht: dat is mijn tweede conclusie. Op dat vlak ben ik gebuisd. Ten derde ben ik wel tevreden over mijn persoonlijke resultaten. Ik ben dus niet verbitterd, als u dat zou denken. Ik ben na Hilde Crevits (CD&V) de populairste politicus in West-Vlaanderen. Ik moet dan toch iets betekenen voor de mensen. We zijn met vijftien procent zelfs een grote partij in onze provincie.”

De socialistische partij die alleen op het katholieke platteland overeind blijft. Hoe verklaart u dat?

“Meer nog: in dé ondernemersprovincie bij uitstek. (lacht) Ik stel dat ook vast, ja. Ook in Limburg houden we stand, met Meryame Kitir. Hoe komt dat? (blaast) Ik vergelijk niet graag afdelingen en provincies. Ik wijt dat het liefst aan onze dynamische werking. We hebben nog nooit zoveel campagne gevoerd als nu. Acht weken lang, élke dag, huis aan huis, op café, heel bereikbaar. Dat speelt zeker mee.”

Uw opvolger was uw communicatiemedewerker. U hebt Conner Rousseau de politiek ingeloodst. Wat zag u in hem?

“Gedrevenheid: dat is het belangrijkste element. Ik herken mezelf in hem. Ik heb Conner leren kennen als iemand die heel begaan is met jeugdzorg. Dat is ook mijn grootste bekommernis. We zijn daar allebei heel fel in. Ik ben daarom aan zijn mouw gaan trekken. Als ik het gevoel heb dat iemand politicus wil worden, dan ben ik al minder geïnteresseerd.”

Hij kreeg al meteen kritiek op zijn taal en kledij. Wat denkt u daarvan?

(haalt schouders op) “Dat zegt veel over hoe mensen vasthouden aan bepaalde patronen. Ik heb Conner gezegd dat hij zich dat niet te veel moet aantrekken. Het is zelfs goed dat mensen over hem praten. Hij spreekt inderdaad niet zoals andere politiekers. Maar dat is volgens mij zijn sterkte. Hij moet niet veranderen omdat hij nu partijvoorzitter is. Toen hij voor mij werkte, liep hij ook rond op witte sloefkes.”

Voor zijn bezoek aan de koning droeg hij sneakers van 395 euro. Is dat gepast voor een socialistische voorzitter?

“Van mij mag hij dat doen. Maar een socialist wordt daar harder op aangesproken dan een ander. Dat is nu eenmaal zo. Je moet daar tegen kunnen. Ik heb weinig met kleren en schoenen. Ik wist zelfs niet dat dat bestond, schoenen van zoveel geld. Ik ga een anekdote vertellen. De eerste keer dat ik op het paleis verwacht werd, was in 2004. Ik was kabinetsmedewerker van Johan, en moest een document laten ondertekenen. Dat moest snel gebeuren, want de koning stond op punt op reis te vertrekken. “Doe een plastron aan”, zei Johan vooraleer ik vertrok. “Shit, meent die dat nu”, dacht ik. Ik had dat niet liggen op mijn bureau. Ik heb toen één moeten lenen van een collega.” (lacht)

Uw moeder zal wel tevreden geweest zijn.

“Neen, die hecht daar weinig belang aan. Mijn pa wel. Die kan niet begrijpen dat ik geen plastron draag als politicus. Of dat ik me niet deftig scheer. “Oe is’t meuglijk, John“, zegt hij dan. (lacht) Hij was vroeger arbeider op een scheepswerf in Oostende. Voor een belangrijke gelegenheid was hij altijd piekfijn uitgedost. Hij verwacht dat ook van mij. Maar ik zit anders in mekaar.”

Zij zullen ook wel blij zijn dat u geen voorzitter meer bent.

“Dat is dubbel. Ik voel zeker opluchting. Je wordt als voorzitter wel eens afgemaakt in de media. Ik kon dat plaatsen. Ik wist dat dat zou gebeuren. Dat was moeilijker voor mijn ouders. Ze werden daar ook vaak over aangesproken in Eernegem, waar ze wonen. Anderzijds hadden ze wel liever een mooie afloop gezien, denk ik. Het meest blij is wellicht mijn dochter.” (glimlacht)

Over de toekomst: “N-VA maakt het land kapot”


Hoe ziet uw toekomst eruit? Het was altijd uw voornemen om ooit in de zorg te gaan werken. Is dit het moment?

“Die dag komt, en wellicht komt die dichterbij. Ik heb natuurlijk al nagedacht over mijn toekomst. Zou ik niet beter stoppen met politiek? Maar ik ben verkozen door zoveel mensen. Ik ga die niet direct in de steek laten. Ik kan ook vanuit het parlement veel doen voor de welzijnssector. Ik heb net een wet erdoor gekregen waardoor kindermisbruik niet meer kan verjaren. Ik ben daar fier op. Ik werk ook hard aan het bestrijden van prostitutie van minderjarigen.”


Ook een West-Vlaams probleem.

“Zéker, meer dan mensen beseffen. Veel meisjes worden in West-Vlaanderen gerekruteerd en vervolgens in Antwerpen verkocht. Dat gaat over misbruik en mensenhandel, hé, de zwaarste misdaden.”


U kan ook nog niet stoppen met politiek. U moet nog minister worden. De SP.A is in haast elke federale formatie nodig.

“Ik moet helemaal niets. Het kan mij zelfs niet schelen wat met mij gaat gebeuren. U moet dat niet opschrijven, want niemand gaat dat geloven. (lacht) Ik ben wél ongerust over de formatie. Ik zie een meerderheid aan politici die perceptie belangrijker vindt dan beleid. Ik zie dat N-VA een poging doet om dit land te splitsen. Ze krijgt daartoe steun van Vlaams Belang.”


Waarop baseert u zich?

“Al wekenlang toeteren prominente N-VA’ers, zelfs de minister-president (Jan Jambon, red), dat ze liever met Vlaams Belang zouden samenwerken. Wat zegt dat, denkt u? Die mensen sturen aan op een totale blokkering van dit land. Dat maakt mij ongerust.”


En intussen loopt het budgettair tekort op tot boven de tien miljard euro.

“Ze láten het tekort oplopen. Dat is de strategie van starve the beast. Dit land moet doodbloeden. Zie wat Johan Van Overtveldt op Financiën gedaan heeft. Zie wat Ben Weyts op Mobiliteit gedaan heeft. Zij maken het land kapot. Wij gaan moeten zorgen voor een heel sterke tegenbeweging.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier