Immanuel De Reuse: “Nekschot voor ex-Syriëstrijders? Dat was figuurlijk bedoeld”

Immanuel De Reuse. "Eerst moet Dewinter weg, daarna Van Langenhove. Wie zal de volgende zijn? Ik?" © Christophe De Muynck
Redactie KW

Immanuel De Reuse stond onlangs in het oog van de storm. Hij liet zich ontvallen dat ex-Syriëstrijders een nekschot verdienen. Vandaag nuanceert het Roeselaarse parlementslid zijn woorden. “Dat was een figuurlijke reactie op het groene pamperbeleid.” Wij hebben een uitgebreid interview met deze stamboom-Vlaams Belanger: over de ‘bange’ Vlaamse regering, de redevoeringen van zijn vader en de omstreden figuren in zijn partij.

We hebben afspraak in een achterkamer van het Roeselaarse stadhuis. “Er zijn weinig andere mogelijkheden”, zucht Immanuel De Reuse. “De cafés zijn dicht, we mogen thuis niemand uitnodigen. Ik moet eerlijk toegeven: ik heb het moeilijk in deze tijden. Ik ben een sociaal dier. Ik mis contact met mensen. Zoom en Skype kunnen dat niet vervangen.”

De coronacrisis domineert zijn professioneel leven. De Reuse zetelt in de commissie Welzijn en Volksgezondheid in het Vlaams parlement en in de raad van bestuur van het Roeselaarse ziekenhuis, AZ Delta. “Het ziekenhuis heeft de crisis goed doorstaan. Er is nooit chaos geweest. Gelukkig maar.”

Is het moeilijk om oppositie te voeren in een gezondheidscrisis?

“Neen, want ik stel veel gebreken vast in het beleid. Let wel: wij staan achter de grote regels. Wij vragen onze achterban ook om die regels te volgen. Ook mijn partij wil snel uit deze crisis geraken. Maar als we gebreken zien, dan wijzen we daarop. Wij waren de eerste om te waarschuwen voor de mensen die terugkeerden van skivakantie. Test die mensen, hou die in quarantaine. Dat is helaas niet gebeurd.”

Wat is uw grootste kritiek op de Vlaamse regering?

“Dat minister Wouter Beke (CD&V) overal te laat komt. Hij loopt voortdurend achter de feiten. (op dreef) Het personeelstekort in onze woonzorgcentra: dat is niet nieuw, hé. Of de nood aan een voorraad beschermingsmateriaal: dat stond al neergeschreven in een pandemieplan van 2006. Maar wat heeft Beke de voorbije maanden gedaan? Altijd maar wachten en wijzen naar andere beleidsniveaus. Hij ontloopt zijn verantwoordelijkheid.”

Was het echt beter gegaan, mocht Beke ontslag genomen hebben?

“Ik ben daarvan overtuigd. Zelfs zijn partijgenoot Bart Dochy, de burgemeester van Ledegem, geeft toe dat Beke daadkracht mist om deze crisis te managen. Er had een daadkrachtig iemand op die stoel moeten zitten. Weet u nog hoe Beke zich liet aftroeven door federaal minister Philippe De Backer (Open VLD) over de contactopsporing? Dat is typerend voor zijn beleid. Dat is trouwens typerend voor de hele Vlaamse regering. Ook minister-president Jan Jambon (N-VA) laat zich keer op keer aftroeven door de andere regeringen. Alsof hij bang is van zijn eigen schaduw. Deze Vlaamse regering is een bange regering.”

(lees verder onder de foto)

“Mijn partij heeft nog nooit opgeroepen tot geweld. Ik ook niet.”© Christophe De Muynck

U zat onlangs zelf in het nieuws. U wil een nekschot voor ex-Syriëstrijders die terugkeren. Waarom?

“Laat me de zaken eens zeggen zoals ze zijn. Wat is er gebeurd? Er was een online commissievergadering over de terugkerende kinderen van Syriëstrijders. Ik heb toen duidelijk gezegd dat die kinderen geen schuld treffen. Er mag niet zoiets bestaan als een erfzonde. Want ik weet uit eigen ervaring wat dat betekent. Mijn vader Herman was Vlaams Blokker. Ons hele gezin werd daarop met de vinger gewezen. Ik zal die fout niet maken. Die kinderen hebben het recht om een toekomst op te bouwen.”

Hier in ons land?

“Als ze hier geboren zijn, wel. Anders niet. Wie daar geboren is, moet niet teruggehaald worden.”

Terug naar het nekschot.

“Een collega van Groen begon voor de zoveelste keer te pleiten voor het terughalen van IS-strijders, zodat die hier berecht kunnen worden. (feller) Sorry hoor, maar wat hebben die mannen daar gedaan? Kinderen een mes in de hand duwen, mensen verbranden, de keel oversnijden, en wat nog allemaal? In die context heb ik mij die uitspraak laten ontvallen. Dat was niet voor de openbaarheid bedoeld. Maar mijn micro stond nog open.”

Is een nekschot niet even barbaars?

“Neen, want dat was figuurlijk bedoeld. Ik wil die niet echt een nekschot toedienen, hé. Dat was een slip of the tongue. Dat is het verschil met die mannen. Die begaan wel effectief de wreedste gruwelijkheden. Moeten we die dan terughalen? Dat is weer dat typische groene pamperbeleid. Het is daarop dat ik wou reageren.”

Ook terreurexperten menen dat het verstandiger is om Belgische Syriëstrijders terug te halen om hier te berechten. Anders bestaat het risico dat ze daar vrijuit gaan en illegaal terugkeren.

“Neen. Ze hebben dáár misdaden gepleegd en moeten dáár berecht worden. Als ze hier berecht worden, zal de straf veel milder zijn. Dan komen ze binnen enkele jaren weer vrij. En wat zal er dan gebeuren? En wat u zegt over illegale terugkeer: we moeten ervoor zorgen dat dat niet meer kan. We moeten onze grenzen bewaken. Hou de militante islam buiten. Dat is het fundament van mijn partij.”

Een discours zoals dat over het nekschot kan gekken aanzetten om echt de wapens op te nemen. Is dat geen vrees van u?

“Neen, helemaal niet. Bekijk de geschiedenis. Het is lang geleden dat zoiets gebeurd is. De aanslagen komen van de islam.”

(lees verder onder het kader)

Wie is Immanuel De Reuse?

Geboren op 7 november 1971 in Roeselare.

Studeerde één jaar Rechten, maar stopte daarna zijn studies.

Woont met zijn vrouw Katelijne in Beveren, deelgemeente van Roeselare. Ze hebben samen zes kinderen.

Werkte tot vorig jaar voor veilinghuis Venalis.

Sinds 2001 OCMW- en later gemeenteraadslid in Roeselare.

Van 2006 tot 2018: provincieraadslid.

Van 2019 tot vandaag: Vlaams parlementslid.

En van Hans Vanthemsche, in Antwerpen. Toen werd ook naar uw partij gekeken.

(kwaad) “Wij dragen daar geen verantwoordelijkheid in. Woorden kunnen gevolgen hebben, dat is zo. Maar mijn partij heeft nog nooit opgeroepen tot geweld. Ik ook niet.”

Iemand een nekschot toewensen?

(zucht) “Als je val dood zegt tegen iemand, dan bedoel je dat toch ook niet letterlijk? U mag deze vraag nog tien keer herhalen. Mijn antwoord zal niet veranderen.”

Bent u eigenlijk voorstander van de doodstraf?

“Ik heb daar geen pasklaar antwoord op. Ik zou daar eens goed moeten over nadenken. Er zijn veel landen die de doodstraf nog uitvoeren. Dat zijn soms democratische landen en soms dictaturen. Is het ene dan erger dan het andere? Ik weet dat niet. De partij heeft daar ook geen standpunt over.”

U zetelt nu anderhalf jaar in het Vlaams parlement. Is dat een boeiende wereld?

“Absoluut. Dat is het mooiste wat iemand kan bereiken in de politiek. Je kan eindelijk doen waarvoor je al zo lang campagne voert. Elke politicus wil zijn boodschap vertalen in beleid. Een parlementslid kan wegen op dat beleid. (enthousiast) Ik ga héél graag naar Brussel. Door corona wordt er maar een beperkte bezetting toegelaten in het parlement. Ik ben altijd de eerste kandidaat om te gaan. (lacht) Ik hou ook van het debat en het verbale steekspel.”

Uw vader was vijftien jaar Vlaams parlementslid. Was hij uw voorbeeld?

“Zeker. Al had hij een andere stijl. Hij was naast politicus ook advocaat. Hij was echt een man van het woord. Dat liet hij graag blijken. Ik ben dat veel minder. Ik zal een anekdote vertellen. Als de begroting besproken werd in de gemeenteraad, kwamen de partijen van groot naar klein aan bod. Mijn vader was altijd de laatste. Hij had zo het voordeel dat hij een heldere synthese kon brengen. Om het hem moeilijk te maken, hebben ze die volgorde eens aangepast. Mijn vader kwam eerst aan het woord. Ik heb goed en slecht nieuws, zei hij. Het goede nieuws is dat er vanavond geen voetbal op televisie is. Het slechte nieuws is dat ik nu al het woord heb. Twee uur later sloot hij zijn pleidooi af.” (lacht)

Wou u nooit rebelleren tegen hem?

“Neen, eigenlijk niet. We zijn thuis niets opgedrongen, hoor. We konden ongedwongen praten over maatschappelijke problemen. Ik weet zelfs niet of mijn broers voor Vlaams Belang stemmen. Filip is advocaat geworden, net zoals mijn vader, maar heeft verder weinig met politiek. Mijn moeder is dan weer vooral met kunst en literatuur bezig. Wij mochten zelf onze opvattingen ontwikkelen. Ik geef dat ook zo door aan mijn kinderen.”

(lees verder onder de foto)

Immanuel De Reuse:
© Christophe De Muynck

Dragen ook zij een stempel omdat u Vlaams Belang-lid bent?

“Neen, die tijd is voorbij. Gelukkig. Mijn broers vonden die stempel absoluut niet fijn. Ik heb me dat veel minder aangetrokken. Ik ben wie ik ben. Ik heb mijn standpunten, maar ik ben daarom geen onmens.”

U kwam als eerste opvolger in het parlement omdat de nummer twee op de lijst, Lut Deforche-Degroote, niet wou zetelen. Is dat geen kiezersbedrog?

“Neen. De partij wilde mij in het parlement, omdat ik me wou toeleggen op het thema welzijn. Omdat Stefaan Sintobin de lijst trok, werd ik eerste opvolger. Hadden we geweten dat de partij zo’n vlucht vooruit zou nemen, dan stond ik wellicht op drie of vier. Maar dat was geen kiezersbedrog. Lut stond op twee, omdat zij in de zorg werkt. Ik ben haar enorm dankbaar voor deze geste. Wij hebben samen campagne gevoerd.”

Uw partij staat voor een belangrijk kruispunt: beleidspartij of zweeppartij. Welke weg kiest u?

“We moeten een beleidspartij worden. Zonder twijfel. We hebben een prachtig parcours gereden als zweeppartij. We hebben thema’s op de agenda gezet en taboes doorbroken. Nu willen we ook verantwoordelijkheid nemen om beleid te voeren. Ik was vorige zomer heel tevreden toen bleek dat N-VA effectief de Rubicon wou oversteken. Helaas was er nog een derde partij nodig.”

Wil uw partij wel de Rubicon oversteken? N-VA wil niet met u samenwerken zolang u leden duldt die dwepen met het nazisme.

(zucht) “Ik heb Bart De Wever dat horen zeggen, ja. Eerst moet Dewinter weg, daarna Van Langenhove, vervolgens Van Rooy, wie zal de volgende zijn? Misschien ben ik dat wel? Dat is een stok zoeken om de hond te slaan. Filip Dewinter is één van de grootste stemmenkanonnen van Vlaanderen. Slim gezien van N-VA. Maar wij gaan daar niet in mee. Wij gaan Filip niet monddood maken.”

De commotie ging over Carrera Neefs, gemeenteraadslid in Wuustwezel, die op 11 november hulde bracht aan een SS-er, gekleed in dirndl. Vindt u dat kunnen?

(ontwijkend) “Wij zijn een democratische partij. Dat betekent woord en wederwoord. Onze nationale secretaris Ortwin Depoortere zal een oplossing voorleggen aan het partijbestuur. Ik kan daar verder niets over zeggen.”

Moet uw partij zó lang nadenken of zo’n hulde wel kan?

“Ik ken Ortwin zijn agenda niet. Ik weet alleen dat de partij een beslissing zal nemen. En dat zal een wijze beslissing zijn.”

Wat vond u van haar actie?

(blaast) “Dat was niet bijster slim. Het nazisme is een ideologie uit het verleden. Dat heeft vandaag geen bestaansrecht. Ik kijk liever naar de toekomst.”

U bent mild. Vindt u het geen probleem dat een partijgenote dweept met nazisme?

“Wat ik vind, doet er niet toe. Ik ga niet vooruitlopen op de beslissing van de partij. Deze zaak is al genoeg opgerakeld in de media.”

Iets anders. Uw partij investeert veel geld in sociale media. Maar u bent zelf amper actief in de virtuele wereld. Hoe komt dat?

“Dat is minder mijn ding. Ik zet wel eens iets op Facebook, maar ik voel niet de behoefte om over elk onderwerp mijn mening te geven. Twitter vind ik helemaal niets. Dat is één grote bubbel. Ik heb dat gemerkt na de commotie over mijn uitspraak. Ik probeer mijn tijd zinvoller te besteden.”

U plant met andere woorden nog geen intrede op TikTok?

“Oei, neen. (lacht) Dat is toch iets voor kinderen, neen? Er is mij gezegd om daar vooral weg te blijven. Ik heb daar niet het talent voor.”