Hilde Crevits vs. Sander Loones: “We zullen nooit aanvaarden dat het platteland wordt verstoten”

© Davy Coghe
Redactie KW

Zij profileert zich als kandidaat-minister-president van de Vlaamse regering. Ze daagt daarmee N-VA-voorzitter Bart De Wever uit. “Daar is niets mis mee,” zegt Sander Loones van N-VA, “al zie ik in jou eigenlijk eerder een CD&V-voorzitter. Je hebt het profiel om een megafoon op het partijprogramma te zetten. Ik heb je dat al eens gezegd…” Maar de leading lady van CD&V laat zich niet inpakken. “Er is geen voorzittersvacature bij ons. En ik vind een West-Vlaamse minister-president nog altijd beter…”, antwoordt Hilde Crevits.

Door Jan Gheysen en Jos Remaut

Ze lacht onmiskenbaar schalks. En ze kreeg een kunstzinnige look mee. In talloze bermen, weilanden, aan gevels en in stadsvoortuintjes: CD&V-boegbeeld en Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits. Daartegenover staat gewezen minister van Defensie en N-VA-parlementslid Sander Loones met heel veel serieux strak in pak.

Is dat een bewuste keuze, dat streng kostuum?

Sander Loones (N-VA): “Ik ben net zo goedlachs als Hilde. Niet anders dan Geert Bourgeois, die zeker als hij in het West-Vlaams praat net zo schalks kan zijn. Mag ik uit curiositeit toch nog iets vragen over die Hilde-affiches? Ze beginnen met een rode vlek, gaan dan over in oranje en eindigen in groen. Is dat een voorbode van wat ons na de verkiezingen te wachten staat?”

(Lees verder onder de video)

https://www.youtube.com/watch?v=buIXuv0BHts

Hilde Crevits (CD&V): “Nee, ik wou dat de affiche een beetje ingebed raakt in de omgeving. Dat oranje is wat feller omdat we er van uitgingen dat het na verloop van tijd wat zou afvlakken en dat appelblauwzeegroen, dat was mijn keuze. Als ik iets mag zeggen over die affiches van jullie: dat knalgeel met daarin dan dat hoofd, dat is niets voor mij.” (lacht)

Hoe voelt dat trouwens, dat ‘Hilde’ bij wijze van spreken regeert over West-Vlaanderen?

Hilde Crevits: “Regeert? Het zijn eerst nog verkiezingen…”

Sander Loones: “Hilde is inderdaad goed in West-Vlaanderen. Daarnaast is er ook nog Bart Tommelein, die ook Vlaams vice-minister-president was en er is Geert Bourgeois, die nu Europees gaat. Wij staan bij N-VA voor een generatiewissel en de vraag was hoe wij West-Vlaanderen gaan aanpakken. We hebben daar een zeker risico genomen, dat beseffen wij, door nieuwe mensen naar voren te schuiven. Onze top 3 voor Vlaanderen en voor federaal telt alleen maar mensen tussen de 35 en 40 jaar. Zij hebben wel al wat kilometers op de teller, het zijn ervaren mensen, ze hebben op kabinetten gewerkt. Zoals Yngvild Ingels bijvoorbeeld, onze veiligheidsexpert op het kabinet van minister Jambon. Tegelijk zijn het relatief onbekende mensen. Als je affiches zou plaatsen met ‘Yngvild’ dan heb je natuurlijk niet het effect als Hilde met haar affiches. Al is het de inhoud die telt. Ons ijkpunt staat dan ook niet alleen op deze verkiezingen, maar vooral op 2024: hoe kweken we nieuwe goede parlementairen die goed werken voor West-Vlaanderen en ervoor zorgen dat we met zijn allen vooruitgaan.”

“Een systeem van spitsstroken op de E403 tijdens de drukke uren, het kan zonder al te grote ingrepen” – Hilde Crevits

Hilde Crevits: “Iedereen kent me nu in West-Vlaanderen, dat klopt wel. Maar dat is een gevolg natuurlijk van verschrikkelijk veel en hard werken. Ik heb intussen als parlementslid en als minister alle kanten van West-Vlaanderen gezien, maar dat heeft tijd nodig. Als ik ooit een ‘Hilde’-campagne wou voeren, dan was het wel nu. Vijf jaar geleden had zo’n campagne niet kunnen lukken. Het is nu aan de kiezer natuurlijk.”

“En wat stijl betreft, er is inderdaad een verschil met N-VA. Maar dat mag ook wel, dat moet zelfs. Je moet jezelf kunnen zijn, ook in de campagne. Ik kan mezelf niet voorstellen als iemand die permanent ernstig is. Ik ben positief ingesteld en dat mag ook te zien zijn. Onze tijd vraagt dat ook dat mensen zichzelf kunnen blijven.”

Maar de voorbije maanden had de Vlaamse minister van Onderwijs niet altijd redenen om te lachen. Zeker niet toen regeringspartner N-VA het beleid op de korrel nam en openlijk ging solliciteren voor de portefeuille van Onderwijs. En daarbovenop kwamen ook nog eens negatieve internationale rapporten over het onderwijs in Vlaanderen.

Hilde Crevits: “We hebben bij de regeringsvorming heel lang onderhandeld over onderwijs. Er is zelfs een hele nacht over gegaan. Dat was een gevolg van een hele grote betrokkenheid van CD&V en N-VA over ons onderwijs en over de toekomst ervan. We zijn toen tot een consensus gekomen. Wat beide partijen siert: we zijn heel gedetailleerd gegaan in wat we wilden. We hebben concrete afspraken gemaakt over hoe we dat secundair onderwijs laten evoluren, over hoe aso, tso en bso blijven bestaan, over de centra voor leerlingenbegeleiding… En vervolgens heb ik dat heel consciëntieus uitgevoerd.”

“Over die rapporten vind ik het vreemd dat je zegt dat het om recente publicaties gaat. Die rapporten vormen net de aanleiding voor de hervormingen die we uitvoeren. De Pisa-resultaten (PISA is afkorting van Programme for International Student Assessment. Dat is een internationaal vergelijkend onderzoek op initiatief van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), nvdr.) van 2015 waren minder goed. Voor wiskunde zijn we nog altijd absolute top. Maar… de topgroep wordt kleiner en de groep van minder goed presterende leerlingen wordt groter. Hoe pakken we dat aan? We hebben beslist bijvoorbeeld om nieuwe eindtermen vast te leggen, om de basislat voor Nederlands te verhogen. Die maatregelen gaan nu op 1 september in. We hebben daar lang over gediscussieerd, maar we zijn er door geraakt met N-VA en met Open VLD. Ik vind dat fantastisch. Waar situeren we de investeringen voor de toekomst? Dat zal bij de kleuters zijn en in het lager onderwijs. Waarom is dat nu niet gebeurd? Omdat we in budgettair moeilijke omstandigheden zijn gestart. Maar er is 1,2 miljard bijgekomen voor onderwijs!”

Sander Loones: “Er is inderdaad veel ondernomen voor onderwijs. Het budget bedraagt ongeveer een derde van de Vlaamse begroting. Wat Hilde nog niet vermeld heeft: er zijn 2.700 mensen bijgekomen in het onderwijs. Er is dus stevig geïnvesteerd. Maar de cijfers van de rapporten zijn wat ze zijn. Als je ziet dat 80 procent van de leerkrachten vindt dat het niveau van ons onderwijs daalt, dan maak ik mij daar zorgen over. Als je ziet dat we voor begrijpend lezen vroeger op de 8ste plaats en nu op de 38ste plaats staan, dan is dat niet goed. Als je kijkt naar het ambitieniveau van de leerlingen, dan stel je vast dat we daar internationaal niet meer goed zitten. Onze jonge mensen hebben niet meer de ambitie om boven zichzelf uit te stijgen en dat is het meest zorgwekkende. Hoe kan je daar iets tegen ondernemen? Door te zorgen dat de leerkrachten hun job kunnen doen. En dan kom je bij de rol van de onderwijskoepels terecht. Van de 180.000 mensen die actief zijn in het onderwijs staan er 20.000 niet in de klas. Als iedereen in de klas zou kunnen staan, kunnen we kleinere klassen maken. Nu, de Vlaamse regering heeft veel van de administratieve taken van de leerkracht weggewerkt, maar de koepels hebben extra taken bij gecreëerd. Waar de koepels vroeger vaak een dam vormden tegen veel van die onzinnige hervormingen, zien we nu dat zij de belijders ervan zijn. De grootste druk komt van de koepels. En dan hoor je bij CD&V toch de verdediging van die koepels. En dus zeggen wij dat het niet slecht zou zijn om een duidelijkere baken te plaatsen tussen de koepels en de minister van Onderwijs.”

Hilde Crevits vs. Sander Loones:
© Davy Coghe

Hilde Crevits: “Mijn hart bloedt als ik die kritiek hoor op die 20.000 mensen die niet in de klas staan. Dat gaat over de mensen die koken op school, de onderhoudsmensen, de opvoeders in de internaten, de kinderverzorgers in de kleuterklassen… De komende jaren zullen we meer zulke mensen nodig hebben. Ik wil dat er in de kleuterklassen extra kinderverzorging komt. Zeggen dat die 20.000 mensen allemaal in de structuur zitten, dat aanvaard ik niet. Er zitten er welgeteld 341 in de koepels. Twee derde van hen om scholen te begeleiden. En ja, we moeten daar meer grip op krijgen. Scholen die slecht presteren, moeten verplicht begeleid worden. Ik kan een stukje meegaan in jullie kritiek, maar ik aanvaard niet dat de koepels het zwarte schaap zijn.”

“Ik volg ook niet wanneer N-VA beweert dat ik te dicht bij de koepels zou staan. Geef mij eens een voorbeeld waaruit dat blijkt? Ik was de eerste om kritiek te geven op het koepelhoofd, maar voor de eindtermen hebben we met de koepels samengewerkt, zoals we dat ook met de leerkrachten, leerlingen en ouders hebben gedaan. Zij zijn het per slot van rekening die de informatie moeten doorspelen aan de scholen. Ik huiver een beetje als ik N-VA hierover bezig hoor, ik vrees dat we dan naar een soort van staatspedagogiek evolueren en dat willen wij niet. De overheid bepaalt wat de leerlingen moeten kennen, maar hoe dat gebeurt, dat behoort tot de vrijheid van onderwijs. Scholen maken daar de keuze.”

Over het onderwijs raken we niet uitgepraat, maar in West-Vlaanderen zijn nog meer katten te geselen. Mobiliteit is er een van. Ooit werd minister Crevits ‘miss beton’ genoemd die steevast laarzen in de koffer van de auto had toen ze minister van Openbare Werken was in een vorige bestuursperiode. Hoe oordeelt u over de realisaties van uw opvolger?

Hilde Crevits: “De investeringsbudgetten voor deze regering zijn gestegen. Ik heb zelf de regeringsonderhandelingen gevoerd, heb mee de investeringsbudgetten uitgetekend. Waar het ‘ongeluk’ voor West-Vlaanderen zit, is dat er over de investeringen en de werken te veel gestudeerd wordt. Er zijn enkele dossiers die echt op het terrein gerealiseerd moeten worden: de Kortrijkse ring, de problemen in Diksmuide… West-Vlaanderen heeft nood aan zuurstof, die wegenprojecten moeten vooruit geraken. West-Vlaanderen heeft extra budget gekregen, maar verhoudingsgewijs minder dan elders. In ons budget zit ook wat we moeten betalen voor de A11. Met zij die zeggen – en dan heb ik het over andere partijen – dat we niet meer moeten investeren in wegeninfrastructuur – ben ik het fundamenteel oneens. Kijk naar de E403, daar moeten we tijdens de drukke uren het systeem invoeren van spitsstroken. Dat kan zonder al te grote ingrepen.”

“80 procent van de leerkrachten vindt dat niveau van ons onderwijs daalt, ik maak mij daar zorgen over” – Sander Loones

Sander Loones: “We zijn het op dat vlak eens. De regering was een investeringsregering, er is veel ondernomen en er is extra geïnvesteerd, maar het duurt, omwille van procedures, allemaal wat lang. Nu, als er gewerkt wordt aan de Oosterweelverbinding in Antwerpen, dan komt dat ook de West-Vlamingen ten goede. De regering zal straks finaal beslissen over de zeesluis voor Zeebrugge (intussen is die beslissing om de nieuwe zeesluis te bouwen genomen, nvdr).”

Hilde Crevits: “Ik heb daar wel een bedenking bij. Ik heb veel geleerd uit de aanleg van de A11. We moeten van het dossier van de zeesluis een leefbaarheidsdossier maken. Ik ben voor dat zeesluisproject en zal niet degene zijn die stokken in de wielen steekt. Maar als we er niet in slagen om de gemeenschap van Zeebrugge ervan te overtuigen dat de levenskwaliteit van de Zeebruggelingen zal verbeteren na de bouw van de zeesluis, dan gaat het project niet lukken.”

Hilde Crevits vs. Sander Loones:
© Davy Coghe

Sander Loones: “Bij veel van die projecten stoot je op burgerprotesten, op onvrede en dat zorgt voor vertraging. Neem de N8, daar zie je dat we nu eindelijk een consensus hebben bereikt, dat dossier is uitgepuurd. Wat we daar meeslepen is de erfenis van de illusie van de A19. Zolang die mogelijke doortrekking van de A19 niet uit de geesten was, kon dat project niet voltooid worden.”

Mobiliteit betekent ook openbaar vervoer. Eind dit jaar gaat de nieuwe vervoersregio Oostende-Westhoek van start. We hebben toch de indruk dat het hier meer om een besparing gaat dan om een hervorming.

Sander Loones: “Het is heel nadrukkelijk geen besparingsverhaal. Niet voor Vlaanderen en niet per regio. Er gaan geen centen van de regio Westhoek naar andere regio’s. Het gaat er wel om dat we nagaan hoe we onze middelen zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten. Moeten we lege bussen laten rijden of kunnen we naar vormen van combi-mobiliteit streven? Voor een deel van het verhaal zijn we afhankelijk van de NMBS en daar is de Vlaamse regering niet voor bevoegd. Maar los daarvan is er extra geïnvesteerd in De Lijn, in de modernisering van de kusttrams, in elektrische bussen voor Brugge…”

Hilde Crevits: “We hebben als Vlaamse regering gekozen voor die vervoersregio’s, maar als blijkt dat de modale Westhoekenaar geen fatsoenlijk gebruik kan maken van het schema zoals het gemaakt is, dan gaat dat terug naar af. Ik ga nooit aanvaarden dat ons platteland verstoten blijft van mobiliteitsoplossingen. Stel u even voor dat we in zo’n situatie komen en dan komt de kilometerheffing, dan zijn we echt wel ‘gesjosd’!”

Sander Loones: “Dat geldt ook voor ons. De mobiliteit van de West-Vlamingen moet gegarandeerd worden. De communicatie van onze voorzitter over het rekeningrijden was heel duidelijk: dat komt er niet. Hij verwees zelfs expliciet naar Limburg en West-Vlaanderen.”

Iets waar wij ons van andere provincies onderscheiden is… de wind. We zijn de windprovincie bij uitstek. Investeren in windmolens ligt dus voor de hand. Op zee of op land?

Hilde Crevits: “Vlaanderen is een dichtbebouwde regio. Dus zeg ik op zee. Daar hebben wij nog heel wat mogelijkheden. Maar natuurlijk, dan kom je met die elektriciteit aan land en dan moet die stroom aangetakt worden aan het net en moet je over de hoogspanningslijnen zorgvuldig gaan overleggen met de burgemeesters en de inwoners.”

Sander Loones: “We zijn de windprovincie, dus windmolens ja en het liefst op zee. Op land denk ik dat het wel kan langs de grotere verkeersassen. Daar is gemakkelijker een draagvlak voor te vinden én je kan de landbouwers daarmee een extra steun geven. Maar er is niet altijd wind, dat is een probleem. Bovendien kunnen we de stroom nog niet opslaan. En bij windmolens op zee is het probleem van de aansluiting op het land. Er zijn acht plaatsen die in aanmerking komen, een ervan is bijvoorbeeld midden de duinen tussen Nieuwpoort en Oostduinkerke. Dat zal nooit lukken met ons. We gaan geen hoogspanningslijn trekken door de Westhoek. En dan is er nog de hele discussie over de bevoorradingszekerheid. De kabel naar de windmolens op zee komt er pas in 2027. Leg mij dan eens uit hoe wij de kerncentrales zullen sluiten in 2025 als die windenergie er nog niet is. En dan nog zullen we onvoldoende capaciteit hebben.”

Hilde Crevits: “Ik ben onlangs op bezoek geweest in Zeebrugge met betrekking tot die kabels die aan land komen. Het is innovatief wat daar gebeurt. Ik vind dat de druk die uitgaat van een wet op de kernuitstap – een wet die jullie mee goedgekeurd hebben – leidt tot spectaculaire innovaties. Neem de opslag in batterijen die nu nog een probleem is, we zouden als West-Vlaanderen ook daar een rol kunnen spelen inzake innovatie. Onze industrie en onze hogescholen moeten de handen in mekaar slaan om voluit in te zetten in opleidingen die leiden tot innovatie, artificiële intelligentie. We moeten één front vormen om die innovatieve opleidingen bij ons te krijgen.”

Bio – Hilde Crevits

Privé

51 jaar. Geboren en getogen in Torhout. Getrouwd en moeder van twee kinderen.

Opleiding en loopbaan

Licentiaat in de rechten en daarna als advocaat aan de slag aan de balie in Brugge. Vanaf 2001 gemeenteraadslid in Torhout, wat ze nog altijd is. Ze werd meteen ook schepen, wat ze bleef tot ze Vlaams minister werd in 2007. Toen was ze al drie jaar Vlaams parlementslid. In 2014 werd ze tevens vice-minister president van de Vlaamse regering. Van 2016 tot 2018 ook titelvoerend burgemeester van Torhout.

Bio – Sander Loones

Privé

40 jaar. Woont in Koksijde, waar zijn familie haar politieke roots heeft. Getrouwd en vader van drie kinderen.

Opleiding en loopbaan

Master in de rechten. Vanaf 2005 juridisch adviseur op het studiebureau van de federale dienst Vreemdelingenzaken. In 2011 stapte hij over naar de studiedienst van N-VA, waar hij zich specialiseerde in asielrecht en migratiebeleid. In 2014 Europarlementslid en kort daarna ook nationaal ondervoorzitter van N-VA. In december 2018 kortstondig federaal Minister van Defensie en Ambtenarenzaken, tot N-VA uit de regering stapte.

Vijf dilemma’s

1. Citytrip naar Antwerpen of naar Brussel?

Sander Loones: “Brussel. Heb tien jaar in Brussel en omgeving gewoond. Ik hou wel van onze hoofdstad. Het is ook onze hoofdstad. Niet Antwerpen, wel Brussel.”

Hilde Crevits: “Ik heb een dubbel gevoel. Uit mijn aard zeg ik Brussel. Ik heb de stad heel goed leren kennen. Mijn kinderen kennen Brussel minstens even goed. Antwerpen ken ik niet zo goed. Dus moet ik misschien voor en citytrip Antwerpen kiezen om de stad beter te leren kennen.”

2. Vaklectuur of literatuur?

Sander Loones: “Vaklectuur. Ik heb lang op de studiedienst gewerkt. Om zelf nog eens in een dossier te kruipen, in wetenschappelijk onderzoek: dat vind ik ongemeen interessant.”

Hilde Crevits: “Literatuur. Ik ben verzot op lezen. Als ik minder lees, slaap ik minder goed. In ons huis hebben we een muur met boeken. Ik lees ook digitaal, maar alles wat ik digitaal lees, wil ik op papier. Ik heb mijn literatuur nodig!”

3. Joggen op het strand of in het bos?

Sander Loones: “Geen halve seconde twijfel: op het strand.”

Hilde Crevits: “Ik ga een a-typisch antwoord geven. Ik loop op straat en in het bos – ik heb het lopen nodig om vrolijk te blijven – maar ik ben verliefd op de zee. Niets ontspant mij meer dan de zee.”

4. Zonsopgang of zonsondergang?

Hilde Crevits: “De ondergang. De zon die ondergaat in de zee: dat is fantastisch!”

Sander Loones: “Ik ben een ochtendmens. Dat komt ook omdat onze drie kindjes nog jong zijn.

5. Amerika of Afrika?

Hilde Crevits: “Amerika. Wat wil je: mijn zoon studeert in Amerika. In Boston. Hij wordt gediplomeerd op 27 mei, de dag na de verkiezingen. Ik heb dus -met pijn in het hart- geen vliegtuigticket geboekt om er bij te zijn, mijn echtgenoot en dochter wel.”

Sander Loones: “We zijn tien jaar geleden tien maanden op wereldreis geweest. Bedoeling was een jaar, maar na tien maanden was het geld op. In Afrika zijn we toen niet geweest. Zwart-Afrika ken ik niet. Dus misschien wel Afrika dan.”