Dominiek Sneppe blikt voor het eerst terug op haar controversiële uitspraak over holebi’s

"Ik betreur dat het altijd over die controverse gaat, als mijn naam valt", weet Dominiek Sneppe. © foto Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

“Holebi’s die trouwen en kinderen krijgen, vind ik een brug te ver.” Met die ene zin in onze krant kwam Dominiek Sneppe (Vlaams Belang) vorig jaar in het oog van de storm terecht. De 43-jarige huisvrouw uit Zedelgem was net verkozen in het federaal parlement. Ook partijgenoten waren woedend, onder wie voorzitter Tom Van Grieken. Dominiek Sneppe heeft een jaar lang gezwegen. Tot vandaag. Nog één keer wil ze terugblikken op die pijnlijke episode.

Het provinciaal huis van Vlaams Belang is onze plek van afspraak. Dat is in Kachtem, een deelgemeente van Izegem. We zijn maandagvoormiddag. Dominiek Sneppe is mooi op tijd. We nemen plaats in de vergaderzaal. Elk aan een kant van de tafel.

Een medewerker schenkt koffie in. Behoedzaam. Corona kan overal zijn. Dominiek Sneppe is ook op haar hoede. Voor het virus, maar ook voor dit interview, zegt ze. Ze heeft getwijfeld of ze dit zou doen. Omdat het over de heisa van vorig jaar zou gaan.

“Ik zit hier met een klein hartje. Ik geef dat eerlijk toe. Ik betreur dat het altijd daarover gaat, als mijn naam valt. Na mijn eerste interpellatie in het parlement, zei professor Carl Devos: dat is die Sneppe, wereldberoemd in Vlaanderen voor haar uitspraken over je-weet-wel. (zucht) Ik heb de media een jaar lang gemeden. Maar ik kan niet blijven vluchten. Daarom doe ik dit.”

Ze vraagt of ze de tekst kan nalezen. Dat is haar voorwaarde. Dat kan. We gaan van start met de actualiteit. De coronacrisis.

Hoe gaat het met u?

“Ca va. Ik heb vier tieners in huis. Dat is druk. Ze krijgen veel taken van school. Dat mag ook: dit is geen vakantie. Maar ze hebben ook genoeg vrije tijd. De oudste mocht vandaag voor het eerst terug naar school. Die vond dat niet zo leuk. (lacht) Ik mis vooral sociale contacten.”

Kan een parlementslid iets doen in deze tijden?

“Zéker. De regering heeft volmachten gekregen. Het parlement heeft de plicht om dat te controleren. De democratie moet blijven werken, ook in tijden van crisis. Ik zit bovendien in de commissie Volksgezondheid, een heel belangrijke commissie vandaag.”

Wat vindt u van het beleid van minister Maggie De Block (Open VLD)?

“Welke woorden moet ik daaraan vuilmaken? (lacht) Ze zegt nu ook zelf dat ze geen minister meer zal zijn in een volgende regering. Dat is de vlucht vooruit, zeker? Mijn partij wil een onderzoekscommissie naar wat daar allemaal is fout gelopen. Ik kijk in de eerste plaats naar het debacle met de mondmaskers. Dat was een ramp.”

Is dit een moeilijke crisis voor uw partij? Ik hoor ze weinig.

“Zijn wij anders dan voordien? (aarzelend) Ik denk dat niet. We doen ons werk. (denkt na) Dit is natuurlijk een gevoelige crisis. Dit gaat over mensenlevens. Dat maakt het moeilijk. Je kan dit niet voluit recupereren. Maar het is toch mijn partij die aan de bel trok over de mondmaskers?”

We zijn exact één jaar na de verkiezingen. Uw partij won die, met bijna twintig procent van de stemmen. Wat is uw verklaring?

“De mensen zijn het beu dat er niet naar hen geluisterd wordt. Dat is de voornaamste reden voor het succes. We zien dat vandaag opnieuw. Er wordt opnieuw niet geluisterd.”

Ik heb de media een jaar lang gemeden. Maar ik kan niet blijven vluchten

“Wij hebben de verkiezingen gewonnen, maar we mogen niet mee aan tafel. Bovendien is onze slogan goed. Eerst onze mensen: dat is wat veel mensen denken. Ik zit vaak aan de toog, bij wijze van spreken dan. Daar hoor ik wat er leeft.”

Had u verwacht dat u verkozen zou zijn?

“Aanvankelijk niet, neen. We hoopten op één zetel. Naarmate de campagne liep, is de verwachting wel gestegen naar twee. Uiteindelijk zijn dat vier zetels geworden. Ik was heel blij dat ik erbij was.”

Bent u dat nog altijd?

(lacht) “O jawel. Ik heb een mooie kans gekregen van de kiezer en van de partij. Maar ik heb niet de pretentie om nu al te zeggen dat ik een toppolitica ben. Ik ben nog een groentje. Ik ben zelfs een van de weinigen in de commissie Volksgezondheid zonder medische scholing. Maar ik leer voortdurend bij. Het voorbije jaar was eigenlijk één grote leerschool voor mij.”

U stond enkele dagen later in het oog van de storm. Hoe kijkt u daarop terug?

“Dat was meteen de volle lading. (lacht ongemakkelijk) Ik vond dat zeer pijnlijk, wat toen gebeurd is. Ik werd daar afgeschilderd als iemand die ik niet ben. Ook mijn gezin werd daarin meegesleurd. Mijn oudste kinderen werden op Facebook keihard aangevallen. Dat was het ergste voor mij. (even stil) Ik heb een dik vel, maar mijn kinderen moeten ze met rust laten.”

Wat in dat interview in deze krant stond, hebt u wel gezegd. U vindt het homohuwelijk en homoadoptie een brug te ver.

“Ik heb dat ook nooit afgelogen. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Dat was zelfs een mooi artikel. Maar de titel dekte de lading niet. Het ging plots alleen dáárover.”

Ik ben parlementslid voor mijn partij. Dat is me duidelijk gemaakt. Wat ik denk en voel, dat doet er niet toe

“Ik werd afgeschilderd als een homo-hatende vrouw. Dat ben ik niet. Ik kreeg zelfs te horen dat ik geen vrouw ben, maar een transgender. Dat is echt op de persoon spelen. De aanvallen kwamen van overal, Facebook, e-mail, telefoon. Het stopte niet.”

Waarom vindt u dat een brug te ver?

(aarzelend) “Ik ga daar niet op ingaan. Dat had ik toen ook beter niet gedaan. Die vraag klopte niet. De verkiezingen draaiden niet om ethische thema’s.”

Dat is toch belangrijk? Gaat u daar dan niet meer over praten?

“Ik ga voorzichtiger zijn.”

Of mag u niet meer van uw partij?

“Ik ben parlementslid voor mijn partij. Dat is me duidelijk gemaakt. (even stil) Ik heb veel geleerd uit wat toen gebeurd is. Eén iets is dat mijn persoonlijke mening niet telt. Wat ik denk en voel, dat doet er niet toe. Ik moet het partijstandpunt uitdragen.”

Wringt dat niet?

“Dat is part of the job, denk ik.” (zwijgt)

Ik vind dat vreemd dat u niet meer vrijuit mag spreken. Ik dacht dat uw partij vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel draagt?

“Ja. Dat voelt vreemd aan. Maar ik kan de partij ook begrijpen. Een politieke partij moet eensgezind naar buiten komen. Binnenskamers mag er wel gediscussieerd worden.”

Hebt u toestemming moeten vragen voor dit interview?

“Neen. Maar het moet niet meer zoveel heisa veroorzaken.” (lacht)

U mocht toch geen interviews meer geven van uw voorzitter?

“Dat is niet waar. Dat werd zo gezegd. Mijn voorzitter was niet gelukkig met dat interview. Maar ik ook niet. Ik heb toen voor mezelf uitgemaakt even geen media meer te doen. Dat was na dat stuntelig interview op de radio. (aarzelend) Ik ben niet goed in dat soort interviews, en al zeker niet als ik in een hoek geduwd word. Ik weet dat van mezelf. Je moet dat leren, omgaan met de media.”

Maar u bent niet van mening veranderd, wat holebi’s betreft?

(zucht) “Ik vind dat een overbodige vraag. Ik ben een geschoolde vrouw van bijna vijftig jaar. Ik heb mijn mening gevormd. Misschien dat er af en toe nog een scherp kantje afgevijld wordt, maar ik ga fundamenteel niet meer veranderen.”

Lees verder onder de foto

“De mensen zijn het beu dat er niet naar hen geluisterd wordt. Dat is de voornaamste reden voor het succes van Vlaams Belang.”© foto Christophe De Muynck

U bent katholiek. Wat denkt u van het coronavirus? Zou dat iets zeggen over onze manier van leven?

“Ik denk dat wel. Ik hoop dat we na deze crisis inzien hoe waardevol sociale relaties zijn. Ik hoop dat we die inniger gaan beleven. (twijfelt even) Ik zou een grote boom kunnen opzetten over de zin van deze crisis, maar ik doe dat liever niet. Anders ga ik misschien dingen zeggen waar ik spijt over heb.”

Kan dit een straf zijn van God, zoals in vroegere epidemieën beweerd werd?

“Dat zal ik niet zeggen. De God waar ik in geloof, is geen straffende God. Vroeger werd naar God verwezen omdat de mens geen antwoord had. Nu zijn er ook geen antwoorden, neen. Misschien wijzen er opnieuw mensen naar God? Ik niet. Van mijn God mag de mens leven zoals die wil. Wie het evangelie niet wil volgen, die doet dat maar.”

Bidt u tot God dat dit ophoudt?

“Ik bid vooral dat mijn naasten beschermd worden. Ik ben heel voorzichtig. Als ik naar mijn ouders ga, blijf ik buiten staan. Mijn vader is 80 en mijn moeder 76. Dat zijn risicopatiënten.”

Is dat eigenlijk uw biotoop, het parlement?

(blaast) “Ik doe het graag, dat wel. Maar het is niet mijn habitat. Ik erger mij vaak aan de manier van omgaan met elkaar. Ik ga iedereen zelf een hand geven. Dan durft niemand dat te weigeren. Maar omgekeerd zullen er velen niet naar mij komen. Als ik die mensen van de PS zie, of die van Groen: de haat druipt daar echt van af.”

Bedankt voor dit gesprek. U hebt het overleefd.

“We gaan de publicatie afwachten. Het is naar mijn gedacht te veel over dat ene thema gegaan. Maar goed: ik zal dat meedragen voor de rest van mijn carrière, zeker? Ik ben al blij dat de grootste storm is gaan liggen. Ik ben er zelfs sterker uitgekomen, denk ik.”

“Cyriel Verschaeve? Ik moet voorzichtig zijn”

Wie is eigenlijk uw politieke vader?

“Dat is mijn vader. Ik heb het Vlaams-nationalisme van hem meegekregen. Hij is nog OCMW-raadslid geweest in Jabbeke, voor de Volksunie. Dat politieke zit erin van thuis. Ik heb daar geleerd dat België een miskleun is en dat de Vlamingen daarvoor de prijs betalen. Dat is onrechtvaardig. Ik weet dat ik vooral gelinkt word aan mijn schoonfamilie, maar de fundamenten van mijn denken heb ik aan mijn ouders te danken.”

U gebruikt wel de familienaam van uw man.

“Ik zal u zeggen waarom. Dominiek kan ook een jongensnaam zijn, zeker op deze schrijfwijze. In 2006 stond ik voor het eerst op de lijst voor de lokale verkiezingen. Ik was getuige voor onze partij bij het tellen, en het viel mij op dat op veel formulieren alle vrouwen een stem kregen, behalve ik. Ik had toen nog geen controversiële uitspraken gedaan, dus daar kon het niet aan liggen. (lacht) Ik dacht: misschien denken de mensen dat ik een man ben. En dus draag ik voortaan de naam Spinnewyn-Sneppe. Het is bovendien goed meegenomen dat Spinnewyn een bekende familienaam is.”

Uw schoonvader zou meegeholpen hebben om het lijk van de omstreden priester Cyriel Verschaeve op te graven in Oostenrijk.

“Dat is zo. Dat kunt u overal terugvinden.”

Ik lees ook dat u een aanhanger zou zijn van hem. Is dat zo?

“Ik heb geen idolen. Maar kijk: ik ben een Vlaams-nationalist. Cyriel Verschaeve was dat ook. Ik kan me vinden in bepaalde zaken van hem. (blaast) Ik moet weer voorzichtig zijn in wat ik zeg. (denkt na) Ik weet dat hij onder vuur wordt genomen omdat hij op het einde van zijn leven te veel met de Duitser meedeed. Hij was ook voorstander van een groot Germaans rijk. Daarin kan ik hem niet volgen. Maar hij heeft in de Eerste Wereldoorlog véél gedaan voor de Vlaamse frontsoldaten.”

Wat dan?

“Hij was hun biechtvader. Dat betekende veel voor die mensen. Hij was een psychiater avant la lettre.”

Maar hij deed mee met de nazi’s. Was dat fout?

“Dat was fout, ja. Maar dat was vele jaren later. Ik gooi niet alles op één hoop.”

Wie is Dominiek Sneppe?

Geboren op 12 september 1973 in Brugge.

Licentiate in de Godsdienstwetenschappen. Volgde ook een lerarenopleiding.

Woont met haar man Jim Spinnewyn en hun vier tienerkinderen in Zedelgem.

Gemeenteraadslid in Zedelgem sinds 2007.

Provincieraadslid van 2018 tot 2019.

Federaal parlementslid sinds vorig jaar.